<       TSL 7 – REDACTIONEEL       >



In nummer zeven van TSL, het eerste nummer van de derde jaargang, extra aandacht voor Tsjechoslowakije. Kees Mercks geeft een ooggetuigeverslag van de gebeurtenissen in Praag kort na de verrassende en gedenkwaardige omwenteling eind vorig jaar, die de dissidente schrijver Václav Havel tot het hoogste regeringsambt riep. Verder bericht hij over Karel Čapek, een van Tsjechoslowakijes grootste schrijvers, die dit jaar honderd jaar geleden is geboren.

Een ander ooggetuigeverslag is dat van mevr. dr. J. van der Eng-Liedmeier, die in verband met het centennium van Anna Achmatova vorig jaar een congres over haar en haar werk bijwoonde in de Sovjetunie.

Anne Pries levert een bijdrage over Lidia Tsjoekovskaja, die uitvoerige herinneingen over Achmatova heeft gepubliceerd, maar ook als schrijfster van novellen naam heeft gemaakt. Zij wees ons er op dat het stuk dat in TSL 6 stond over de Slavische aspiraties van de Vlaamse auteur Johan Daisne weinig nieuws bevatte, omdat een - in dat stuk niet genoemd - boek over Daisne, De Pool van de droom: van en over Johan Daisne, Manteau, Antwerpen 1983 daar al uitvoerig over berichtte in een hoofdstuk van haar hand. Onze excuses voor deze 'omissie'. Meer Russische literatuur komt ter sprake in een artikel over de 'semi-pornografische' schrijver Michail Artsybasjev (1878-1927) en in een uitgebreid interview met de bekende Russische geleerde V.V. Ivanov. Gerard Rasch introduceert twee hedendaagse Poolse dichters.

Zoals gebruikelijk wordt ook in dit nummer de ontvangst van de Russische literatuur in Nederland en België belicht. Wim Coudenys schrijft over de manier waarop door de Vlaamse katholieken de vertaalde Russische literatuur werd gerecenseerd, Cees Willemsen vervolgt zijn voorlopig continuing story van de receptie in Nederland met het tweede en laatste deel van het in het vorige nummer gestarte verhaal over Wolfgang van der Mey.

Juni 1990



<       TSL 7       >