'[De vereniging] "Darefa" omgeeft haar bijeenkomsten,
begrijpelijkerwijs, met de grootste geheimzinnigheid.
"Hij die hier naar binnen gaat,
keert niet terug" luidt het opschrift op de deur
van het appartement. Desalniettemin is bekend,
dat alle bijeenkomsten volgens één en hetzelfde
programma verlopen: eerst bedrinkt men zich,
daarop volgt de "vrije liefde". Het allervreselijkste
en schandaligste in de platte activiteiten
van "Darefa" is wel gelegen in het feit dat de
leden zich niet tevreden stellen met hun eigen
val, maar op grote schaal propaganda voeren
onder hun studerende kameraden en fanatiek
nieuwe aanhangers proberen te werven. Ook
meisjes voeren propaganda en houden zich met
ledenwerving bezig'.1
Dit soort berichten verscheen vrij regelmatig in
de Russische pers tussen 1906 en 1912. Men
maakte zich in Rusland blijkbaar grote zorgen.
Wat was er aan de hand?
De revolutie van 1905 was mislukt. Volgens
de linkse pers en later ook de marxistische historici
was de teleurstelling hierover zo groot,
dat de intelligentsia ineens haar belangstelling
voor maatschappelijke. problemen verloor. Revolutie,
socialisme, de strijd tegen de autocratie,
het hoefde allemaal niet meer zo nodig. In plaats
van zich op te offeren voor het volk, zoals de
populisten in de jaren zeventig nog hadden gedaan,
streefden de intellectuelen nu egoïstisch
hun eigen genot na. Dronkenschap en sexuele
losbandigheid zouden schering en inslag zijn.
Deze opvatting is natuurlijk zeer eenzijdig en
doet de ongelofelijke rijkdom van het culturele
leven uit dit tijd absoluut geen recht, maar door
de jaren heen is het beeld van de periode 1907-
1917 als van een tijd van onderdrukking, pessimisme en achteruitgang, min of meer gehandhaafd.
Gorki zou in 1934 dit decennium zelfs
het meest schaamteloze in de geschiedenis van
de Russische intelligentsia noemen.
Een schrijver die in dit verband altijd wordt
genoemd en door sommige van zijn tijdgenoten
zelfs ten dele verantwoordelijk werd gesteld
voor het zedelijk verval, is Michail Petrovitsj
Artsybasjev (1878-1927). Het is niet gemakkelijk
omin de Russische literatuurgeschiedenis
een tweede auteur aan te wijzen die er zo van
langs heeft gekregen in de pers en tegelijkertijd
over verkoopcijfers niet te klagen had. Tussen
1907 en 1912 werd Artsybasjev verscheidene
malen voor het gerecht gedaagd en in 1910
dreigde de Kerk zelfs de banvloek over hem uit
te spreken. Wat had deze Artsybasjev precies
op zijn geweten? Hoe had hij de jeugd zover
gekregen dat deze zich verenigde in clubs als
'Bier en Vrijheid' en 'Liga voor de Vrije Liefde'?
Tot 1907 verliep Artsybasjevs carrière vrij
rustig. Al op zestienjarige leeftijd publiceerde
hij in provinciale blaadjes en in 1901 werd zijn
eerste volwassen verhaal 'Pasja Toemanov'
door het respectabele tijdschrift Roesskoje
Bogatstvo geaccepteerd. De censuur zag er
echter een aanval op het Russische onderwijssysteem
in en verbood aet (scholier lijdt aan
examenvrees, schiet zijn leraar dood als hij
inderdaad een examen niet haalt). Ander werk
mag wel verschijnen en 'De dood van Lande',
volgens Artsybasjev zelf het beste wat hij ooit
geschreven heeft, betekent in 1904 zijn doorbraak.
Tegen 1906 heeft hij een redelijke reputatie
opgebouwd. Soms krijgt hij goede kritieken,
soms wat mindere, af en toe is hij aardig
op dreef, maar hij slaat de plank ook wel eens
mis. Kortom, een verdienstelijk schrijver.
In zijn vroege werk wordt al gauw duidelijk
dat Artsybasjev is geobsedeerd door de dood:
er wordt gemoord, er wordt verkracht, de een is
ongeneeslijk ziek, de ander pleegt zelfmoord en
zelfs de gezonde personages sidderen bij de gedachte
dat ook zij eens moeten sterven. Door
zijn naturalistische beschrijvingen wordt Artsybasjev
wel in de neo-realistische hoek geplaatst
en inderdaad doet zijn werk aan dat van Gorki,
Koeprin, Boenin en Andrejev denken, maar
waar met name de laatste suggereert, ontdekt en
vragen stelt, heeft Artsybasjev, zo krijg je het
idee, zijn antwoorden allang klaar. Toegepast
op zijn werk is het banale 'Wat heeft de schrijver
willen zeggen?' ineens weer een normale,
intelligente vraag. Misschien dat Tolstoj juist
om de moralistische toon en de nadrukkelijke
aanwezigheid van een 'idee' in Artsybasjevs
werk een zwak had voor bepaalde verhalen.
Met name 'Bloed' (1903), dat gaat over het plezier
dat drie vrienden aan de jacht beleven,
sloeg hij hoog aan.
Dan, in 1907, publiceert het tijdschrift Sovremenny
mir Artsybasjevs eerste echte roman,
'Sanin'. Het is de aanleiding voor een
moralistische discussie die vier jaar lang in de
pers zal worden gevoerd. De hoofdpersoon,
Vladimir Sanin, is een knappe, zelfverzekerde
jongeman die naar zijn geboorteplaats ergens in
de provincie terugkeert. Alhoewel hij niet erg
actief is in het propageren van zijn denkbeelden
en over het algemeen een afwachtende houding
aanneemt, heeft zijn verschijning voor sommige
personages noodlottige gevolgen. Sanin confronteert
hen met een verbijsterende moraal:
werken aan een betere toekomst, je opofferen
voor het heil van de mensheid, dat is allemaal
maar onzin. De mens dient zijn eigen natuurlijke
verlangens te bevredigen; doet hij dat niet
dan sterven zijn verlangens en tenslotte sterft hij
zelf. De kritiek heeft er altijd de nadruk op gelegd
dat dit voor Sanin betekent: veel drinken
(alhoewel hij nooit dronken is) en vrouwen
versieren. Dat hij evenveel plezier beleeft aan
een zwempartij of een boswandeling en dus
beschikt over het benijdenswaardige vermogen
werkelijk van het leven te genieten, is daarbij
over het hoofd gezien. Sanin eist niets van het
leven en ontvangt daarom des te meer.
Naarmate het verhaal zich ontwikkelt, suggereert
Artsybasjev steeds nadrukkelijker dat Sanin wel eens gelijk zou kunnen hebben met zijn
egoïstische filosofie. Voor het 'joodje' ('jevrejtsjik')
Solovejtsjik is het ontbreken van een hogere
zin in het leven zo iets vreselijks, dat hij er
na een gesprek met Sanin een eind aan maakt.
Lidia, Sanins zuster en de onderwijzeres Karsavina,
grootgebracht met het ideaal van kuisheid
en eeuwige trouw, overwegen, als ze
hiervan zijn afgeweken, eveneens zelfmoord.
Joeri Svarozjitsj, de revolutionair, de intellectueel
die graag denkt dat niemand hem begrijpt,
schiet zich uit wanhoop over de vergankelijkheid
van het leven door het hoofd. Eigenlijk
iedereen zoekt iets wat er niet is, verlangt naar
iets dat niet bestaat en moet op die manier wel
ongelukkig worden. In dit licht moet het citaat
uit Prediker dat aan 'Sanin' voorafgaat worden
gelezen: 'Alleen, zie toch: ik heb ontdekt, dat
God de mensen recht gemaakt heeft, maar zij
zoeken vele bedenkselen.3 (Het is interessant
dat Artsybasjev zich als de enige vertegenwoordiger
van het 'ecclesiastisme' beschouwde).
Sanin verzekert alle personages dat als ze
blijven vasthouden aan een tegennatuurlijke
moraal, het leven een kwelling voor hen wordt en het zinloos is die kwelling nog langer te
rekken. Zelfmoord is dan inderdaad de beste
oplossing. Aan het eind van de roman besluit
Sanin zijn geboorteplaats weer te verlaten. Eigenlijk
niemand heeft zijn boodschap begrepen.
Hij trekt verder, vrij en onafhankelijk, een ten
dode opgeschreven gemeenschap achter zich
latend.
De kritiek reageerde furieus op 'Sanin'. Sommige
passages bestempelde men ronduit als
pornografie. Dat is voor ons misschien onbegrijpelijk,
want behalve het frequente gebruik
van het woord 'boezem' of 'borsten' ('grud') is
de tekst niet echt aanstootgevend. Maar de Russische
literatuur heeft nou eenmaal een vrij
preutse traditie en bovendien verscheen 'Sanin'
aan het begin van deze eeuw. Maar men nam
vooral aanstoot aan de held zelf. Sanin, die zich
afkeerde van het klassieke ideaal in de Russische
literatuur, namelijk de dienstbaarheid aan
de samenleving en een uiterst primitief hedonisme
leek te huldigen, was ronduit immoreel. Nu
was dat allemaal nog niet zo erg geweest als
Artsybasjev zijn held aan het eind van van de
roman tot inkeer had laten komen. Maar dat
was niet gebeurd. Integendeel, Sanin komt
steeds 'toevallig' in die situaties terecht, waar hij
zich zo voordelig mogelijk kan manifesteren en
waar we zijn waarheid bevestigd zien: of hij
heeft het laatste woord in een discussie, of hij
overwint zijn tegenstander met fysiek geweld.
Het provocatieve element van 'Sanin' school
dus hierin, dat de hoofdpersoon niet veranderde
en zijn immorele filosofie niet werd gelogenstraft.
Tolstoj was na lezing van 'Sanin' diep
geschokt: 'Alhoewel ik de auteur diep in mijn
ziel zou willen beklagen, kan ik op geen enkele
manier het lelijke gevoel onderdrukken, dat ik
tegenover hem koester om het kwaad dat hij
veelmensen heeft aangedaan.'3
En Artsybasjev was nog verder gegaan: hij
had niet gewoon een egoïstische rokkenjager
verheerlijkt, hij had hem zelfs een voorbeeldfunctie
toegekend, hij had hem als een 'nieuwe
mens' voorgesteld. In heel Europa, maar vooral
in Rusland, heerste rond de eeuwwisseling de
verwachting dat met het aanbreken van de twintigste
eeuw er in de bestaande orde iets fundamenteels
zou veranderen: volgens bepaalde
christelijke kringen was het laatste oordeel nabij,
de socialisten waren er zeker van dat de revolutie
spoedig zou uitbreken. De geschiedenis
naderde haar ontknoping. Ook 'Sanin' weerspiegelt
die apocalyptische sfeer. Sanin, zo zal
uit het vertaalde fragment blijken, onderscheidt
drie fasen in de ontwikkeling van de mensheid:
het stadium van de holenmens, het stadium
waarin de mens zich bewust wordt van zichzelf,
wat eerst leidt tot een overwaardering van het
geestelijke en een onderwaardering van het
lichamelijke. In het derde stadium, aan de vooravond
waarvan men in de roman staat, zal de
mens niet meer bang zijn van zijn eigen lichaam,
maar zich ook niet aan barbarij overgeven.
Het zal een tijd zijn, waarin 'geen plaats is
voor beestachtigheid, noch voor ascetisme.'
Zoals alle overtuigingen van Sanin in de roman
op hun deugdelijkheid worden getest en met
glans voor dit examen slagen, zien we dat ook
deze theorie klopt. Sanin zelf voldoet aan de
beschrijving die hij van die nieuwe mens geeft,
de revolutionair Joeri Svarozjitsj is in het tweede
stadium blijven steken, Sanin noemt hem
dan ook 'de laatste der Mohikanen', zijn tijd is
voorbij. Voor de linkse kritiek die het natuurlijk
niet leuk vond om te moeten lezen, dat haar idealen
passé waren, stond derhalve vast, dat 'Sanin'
het product was van de maatschappelijke
misère en de politieke apathie die na 1905 zo
nadrukkelijk aan het licht traden.
De ongunstige reputatie van 'Sanin is op den
duur een eigen leven gaan leiden. Het boek
wordt niet meer gelezen (nog los van het feit dat
het verboden is in de Sovjetunie, maar termen
als 'Saninstvo' (algehele losbanigheid, immoraliteit)
en 'Artsibasjevsjtsjina' (de kortstondige
stroming in de Russische literatuur van 'Saninachtige'
romans) kom je nog overal tegen in de
naslagwerken. Maar het is niet terecht, dat 'Sanin'
is gestygmatiseerd als een 'verdorven werk
van reactionaire krachten' die na 1905 vrij spel
zouden hebben gekregen. Ten eerste had Artsybasjev
de roman al in 1903 aan de redactie van
Mir Bozji aangeboden. Koeprin was vóór publikatie,
maar het manuscript werd afgewezen,
omdat het volgens mederedactielid Bogdanovitsj
niet aan de revolutionaire stemming van de
samenleving beantwoordde. Ten tweede vormt
'Sanin' allerminst een breuk of een totale ommekeer
in Artsybasjevs oeuvre. De sterke, egoistische
levensgenieter versus de revolutionair die
zich inzet voor het heil van het volk, is een tegenstelling die we ook in zijn vroege werk tegenkomen.
Ook Artsybasjevs gepreoccupeerdheid
met de dood is in 'Sanin' duidelijk voelbaar.
Dat komt niet alleen tot uitdrukking in het
fatale einde van Joeri Svarozjitsj, maar ook in
een enkele aanval van doodsangst die Sanin zelf
te verwerken krijgt. Evenals de hoofdpersoon
in het verhaal 'Vaandrig Golobov' (1902) slaat
Sanin deze aanval af door een nog intensere levensvreugde
aan de dag te leggen. Juist wanneer
het leven absurd is, omdat ons allen uiteindelijk
het totale Niets wacht, dienen we de zin
van het leven in het leven zelf te zoeken. Ten
derde zijn Sanin en zijn gedachten natuurlijk
niet uit het totale niets komen vallen. Bazarov
uit Toergenjevs Vaders en Zonen laat er al
geen misverstand over bestaan, dat er 'geen
principes, geen hogere waarden' in het leven
zijn. Maar waar zijn houding nog vrij ambivalent
is over de gevolgen die zo een constatering
kan hebben ('Alles is geoorloofd'), leeft Sanin
volstrekt conform zijn levensbeschouwing.
Hierdoor is hij als romanpersonage minder
aannemelijk dan Bazarov, maar de basis van
hun filosofie is dezelfde.
Hoe dit ook zij, 'Sanin' werd gelezen en
sprak het publiek dus aan. Maar ook hier moeten
we een voorbehoud maken. Uit de kranten
van die tijd wordt al gauw duidelijk, dat de disputen
en jongeren die bijeenkwamen onder het
motto 'Heeft Sanin gelijk?' en de auteur daar
veroordeelden, ook werkelijk bestonden. De
verslagen van deze bijeenkomsten komen van
een daar aanwezige journalist. Dat er door heel
Rusland een netwerk van ontuchtige verenigingen
zou zijn opgezet, was echter niet meer dan een gerucht, dat bij nader onderzoek onjuist
bleek te zijn. Mogelijk, dat er hier en daar een
clubje actief was, maar of Artsybasjevs roman
daarvoor de aanleiding heeft gevormd lijkt me
zeer twijfelachtig.
Tussen 1907 en 1912 verschenen er meerdere
romans met Saninachtige helden. Artsybasjev
heeft zich nadrukkelijk van deze epigonen
gedistantieerd, maar men heeft hem toch
met zijn navolgers over één kam geschoren.
Na het rumoerige succes van 'Sanin' verdween
Artsybasjev langzaam naar de achtergrond.
Hij publiceerde nog wel (o.a. de lijvige
roman 'De zelfmoordclub', later omgedoopt in
'Bij de laatste grens'), maar de kritiek, die zich
nu meer op de artistieke kant van zijn werk
concentreerde, was negatief. Het blijft vreemd
om te constateren dat Artsybasjev wel degelijk
talent had (dit werd over het algemeen ook wel
door zijn tijdgenoten erkend ), maar dat hij geslaagde
passages afwisselde met al te evidente
en paternalistische beschrijvingen van het gedrag
van zijn personages: iemand wil iets, maar
doet iets heel anders.
Direct na de Oktoberrevolutie emigreerde
Artsybasjev naar Polen. Daar gaf hij het fel
anti-bolsjewistische blad Za Svobodu uit. Hij
stierf in 1927.