Michail Artsybasjev
Sanin (fragment)
[De onderwijzeres Karsavina, de geliefde van Joeri Svarozjitsj, begeeft zich 's avonds
op weg naar de stad. Op straat komt ze Sanin tegen die aanbiedt haar de rivier
over te zetten. Na enig aarzelen stemt Karsavina toe.]
De roeiboot tekende zich duidelijk tegen het gladde, lichte oppervlak af. Terwijl Sanin
de riemen bevestigde, liep Karsavina, lichtmet haar armen balancerend, door tot
aan het roer en ging zitten. En meteen kreeg ze iets fantastisch over zich, verlicht
door de blauwe maan en de trillende weerspiegeling in het water. Sanin duwde de
boot af en sprong erin. De boot schoof met een zacht geknars door het zand, gleed
toen ruisend in het water en dreef het volle maanlicht in, lange, gelijkmatige golven
verspreidend.
'Laat mij roeien', zei Karsavina, nog steeds vervuld van een bepaalde kracht die
was losgekomen en haar geen rust gunde.
'Ik vind het leuk om zelf.. .'
'Gaat U maar zitten', grinnikte Sanin die midden in de boot stond.
Opnieuw werkte ze zich over de bankjes, schoof lichtvoetig en soepel langs hem
heen en raakte hem bijna met de vingertoppen van haar uitgestrekte hand aan. En
toen ze hem passeerde, keek Sanin naar haar en gleed haar boezem met de geur van
parfumen van het jonge vrouwelijke lichaam langs zijn gezicht.
Ze staken van wal. De donkerblauwe hemel met de mijmerende maan weerspiegelde
zich in het volle water en het leek wel alsof het bootje in een heldere kalme
ruimte voer. Karsavina zat rechtop en trok zwakjes aan de riemen, waarbij ze het
water deed opspatten en haar boezem steeds naar voren stiet. Sanin zat aan het roer
en keek naar haar, naar haar boezem waarop het een genot moest zijn om het verhitte
hoofd neer te vlijen, naar haar ronde soepele armen die krachtig en toch teder iemands
nek zouden kunnen omstrengelen, naar haar lichaam, vol van genot en jeugdigheid,
waarje je zo woest tegen aan zou kunnen drukken, je niet meer bewust van
jezelf. De maan scheen in haar blanke gezicht met de zwarte wenkbrauwen en de
glinsterende ogen, gleed over het witte jasje dat haar boezem bedekte, over haar
ronde knieën onder haarjurk en er gebeurde iets met Sanin, alsof hij met haar steeds
verder en verder een sprookjesrijk binnen dreef, ver weg van de mensen, van de
rede en de bezonnen menselijke wetten.
'Wat is het heerlijk vandaag', zei Karsavina rondkijkend.
'Ja', antwoordde Sanin zacht.
Plotseling begon ze te lachen.
'Ik krijg ineens zo'n zin om mijn hoed in het water te gooien en mijn vlecht los te
maken...' zei ze en ze maakte al aanstalten om toe te geven aan deze dwaze opwelling.
'Wat let U', zei Sanin nog zachter.
Maar plotseling werd ze door schaamte overvallen en zweeg.
En weer flitsten er herinneringen door de ziel van het meisje die de nacht, de
zwoelte en de wijdse ruimte opriepen en weer moest ze zich schamen en keek ze
met genoegen om zich heen. Ze geloofde dat Sanin niet kon weten wat ze nu net had
meegemaakt, maar hierdoor werd haar gevoel nog rijker en gecompliceerder. In haar
dook het onweerstaanbare, maar vaag onderkende verlangen op om bij hem de suggestie
te wekken, dat ze niet altijd zo'n stil en schuchtermeisje was, dat ze misschien
wel totaal anders kon zijn, naakt en schaamteloos. En door dit niet onderkende verlangen,
werd het haar vrolijk te moede en kreeg ze het warm.
'Kent U Joeri Nikolajevitsj al lang?' vroeg ze met ongelijke stem in een onweerstaanbaar
verlangen zich aan de rand van een afgrond te wagen.
'Nee', antwoordde Sanin. 'Hoezo?'
"Zomaar. Hij is een goed en verstandig mens, nietwaar?'
In haar stem klonk een haast kinderlijke bedeesdheid door, alsof ze een cadeau
afsmeekte bij een volwassene, die haar over haar hoofd kon aaien en haar kon straffen.
Sanin keek haar glimlachend aan en antwoordde: 'Ja.'
Karsavina maakte uit zijn stemop, dat hij glimlachte en werd rood tot achter haar
oren.
'Nee, heus... en hij is zo'n... hij moet veel hebben geleden.. .', bracht ze met moeite
uit.
Waarschijnlijk wel. Dat hij ongelukkig is staat vast,' vond ook Sanin. 'Hebt U
met hem te doen?'
'Natuurlijk', zei Karsavina op geveinsd naïeve toon.
'Ja, dat is te begrijpen... Alleen vat U het woord "ongelukkig" wat vreemd op...
U denkt, dat iemand die moreel steeds met zichzelf overhoop ligt en bevend over
alles nadenkt, niet gewoon ongelukkig en beklagenswaardig is, maar, dat hij een
bijzonder, verheven en zelfs misschien wel sterk mens moet zijn! Dat iemand constant
zijn doen en laten op een goudschaaltje afweegt, komt U voor als een mooie
eigenschap die de mens het recht geeft zichzelf beter te vinden dan anderen, waardoor
hij het recht heeft niet zozeer op medelijden als wel respect en liefde.. .'
'Maar dat is toch logisch?' vroeg Karsavina naïef.
Ze had nog nooit zo uitvoerig net Sanin gepraat, maar had over hem horen spreken
als over een zeer eigenaardig man en voelde nu zelf in zijn aanwezigheid de
nadering van iets nieuws, iets interessants en opwindends.
Sanin begon te lachen.
'Er is een tijd geweest, waarin de mens een bekrompen en beestachtig leven
leidde, zonder dat hij zich rekenschap gaf van wat hij deed en voelde en waarom.
Daarna brak een periode aan waarin hij zich bewust was van het leven en hierin
vormde de eerste trede de overschatting van al zijn gevoelens, behoeften en verlangens.
Op deze trede nu staat Joeri Svarozjitsj, de laatste der Mohikanen van een
periode in de menselijke ontwikkeling die in de eeuwigheid verdwijnt. Net als alles
wat eindig is, heeft ook hij alle sappen van zijn tijd geabsorbeerd en is er tot in het
diepst van zijn ziel door vergiftigd... Hij heeft geen leven als zodanig, alles wat hij
doet is bij hem aan een eindeloze discussie onderworpen: is het goed, is het slecht?
Dat is bij hem tot in het absurde doorgevoerd: als hij tot de Partij toetreedt, vraagt
hij zich af of dat niet beneden zijn waardigheid is, maar als hij de Partij de rug heeft
toegekeerd, pijnigt hij zich weer met de vraag of het niet vernederend is zich van
zo'n brede beweging afzijdig te houden!... Overigens, er zijn massa's van zulke mensen, ze vormen de meerderheid...Joeri Svarozjitsj is alleen daarom een uitzondering,
omdat hij niet zo dom is als de anderen en de strijd die hij met zichzelf voert, neemt
bij hem geen komische, maar soms inderdaad tragische vormen aan... Een Novikov
wordt alleen steeds vetter van zijn lijden en zijn getwijfel, net als een beer die in een
stal zit opgesloten, maar Svarozjitsj draagt werkelijk een catastrofe met zich mee .. .'
Sanin hield plotseling op. Zijn eigen, luide stem en de gewone, banale woorden
hadden de nachtelijke betovering verdreven en hij kreeg spijt. Hij zweeg en begon
opnieuw alleen naar het meisje te kijken, naar de zwarte wenkbrauwen op haar
blanke gezicht, naar haar brede boezem.
'Ik begrijp het niet', zei het meisje verlegen, 'U spreekt over Joeri Svarozjitsj alsof
het zijn eigen schuld is, dat hij zo is en niet anders.... Als een mens geen bevrediging
in het leven vindt, dan staat hij boven het leven...'
'De mens kan niet boven het leven staan', wierp Sanin tegen, 'Hij is zelf slechts
een deeltje van het leven.... Hij kan wel ontevreden zijn, maar de reden voor die
ontevredenheid zit in hem zelf. Hij is niet in staat of durft niet van de rijkdom die het
leven biedt, zoveel te nemen als hij werkelijk nodig heeft. Sommige mensen zitten
hun hele leven in de gevangenis, anderen zijn zelfs bang om hun kooi te verlaten,
net als een vogel die daar te lang heeft gezeten... De mens is een harmonische
vereniging van lichaam en geest, zolang die maar niet wordt verbroken. Alleen de
nadering van de dood verbreekt deze vereniging op natuurlijke wijze, maar ook wij
verbreken haar met een monsterlijke levensbeschouwing..... Wij hebben de verlangens
van het lichaam als dierlijk gebrandmerkt, zijn ons ervoor gaan schamen,
we hebben er een vernederende vorm aan gegeven en schiepen zo een eenzijdig bestaan...
Diegenen onder ons, die van nature zwak zijn, merken het niet en vegeteren,
maar zij die zwak zijn alleen als gevolg van een bedrieglijke, hen beperkende
kijk op het leven en op hen zelf, dat zijn de martelaren: de onderdrukte kracht moet
zich ontladen, het lichaam dorst naar vreugde en gaat een kwelling voor hen voor
hen vormen. Gespleten zwerven ze hun hele leven rond, grijpen zich aan iedere
strohalm vast op het gebied van zedelijke idealen en uiteindelijk zijn ze bang om te
leven, ze kniezen, durven niet te voelen.'
'Ja, ja...',reageerde Karsavinamet onverwachte heftigheid.
Talloze nieuwe en verrassende gedachten kwamen in haar op. Ze keek met glinsterende
ogen rond en de onzagwekkende en schitterende schoonheid van de kracht
die was uitgegoten over de roerloze rivier, het donkere woud en de diepte van de
blauwe hemel en de mijmerende maan, stroomde in diepe golven haar lichaam en
ziel binnen. Langzaam maakte zich van het meisje een gevoel meester, dat ze reeds
kende, waar ze van hield en waar ze bang voor was. Het was de onrustige hunkering
naar kracht, beweging en geluk.
'Ik droomvan een gelukkige tijd', zei Sanin nadat hij een ogenblik had gezwegen:
'waarin er niets tussen de mens en het geluk in staat, een tijd waarin de mens zich
zal overgeven aan al het voor hem bereikbare genot.'
'Maar wat dan? Worden we weer barbaren?'
'Nee. Het tijdperk waarin de mensen alleen met hun maag leefden, was barbaars
grof en arm, onze tijd waarin we het lichaam op zolder hebben ondergebracht is van
een absurde machteloosheid. Maar de mens heeft niet voor niets geleefd: ze ontwikkelt
nieuwe levensomstandigheden, waar geen plaats zal zijn voor beestachtigheid,
nog voor ascetisme...'
'Zegt u eens, de liefde...schept die verplichtingen?' vroeg Karsavina onverwacht.
'Nee, de liefde schept voor de mens beklemmende verplichtingen, alleen als er
sprake is van jaloezie en jaloezie komt voort uit slavernij. Elke vorm van slavernij
brengt kwaad voort.... De mensen moeten van de liefde genieten zonder angst en verbod, zonder beperkingen... En dan zullen ook de liefdesvormen zelf zich verbreden
tot een eindeloze keten van toevalligheden, verrassingen en vervlechtingen.'
'Toen was ik ook nergens bang voor!' bedacht het meisje met trots en plotseling,
als was het voor de eerste keer, zag ze Sanin.
Hij zat aan het roer, groot, sterk, met donkere ogen in het maanlicht en zijn brede
onbeweeglijke schouders leken wel van staal. Karsavina nam hem aandachtig op,
met griezelende belangstelling. Plotseling overviel haar de gedachte, dat er een hele
wereld vol vreemde, haar onbekende gevoelens en krachten vóór haar lag en plotseling
wilde ze deze wereld aanraken.
'Hij is interessant!' schoot het schalks door haar heen. Beschaamd moest ze om
zichzelf lachen, maar een vreemde opwinding maakte zich van haarmeester en deed
haar lichaam nerveus rillen.
En hij moest de onverwacht vrijgekomen adem van de vrouwelijke nieuwsgierigheid
hebben gevoeld, want zijn ademhaling werd zwaarder en sneller.
Het meisje liet de riemen, die achter wat takken waren blijven steken in de smalle
sloot die het bootje nu binnenvoer, machteloos uit haar handen vallen en het leek
wel of er ook iets in haar binnenste viel.
'Ik kan hier niet... het is...' zei ze schuldig en haar stem weerklonk zacht en zangerig
in de donkere en smalle doorgang waar onzichtbare waterstroompjes zwak
klaterden.
Sanin stond op en kwam op haar toe.
'Waar gaat u heen?' vroeg zemet onbegrijpelijke schrik.
'Laat mij maar...'
Het meisje stond op en wilde de plaats bij het roer innemen. De boot begon te
schommelen, alsof ze onder hun voeten wegkroop en Karsavina , die met haar
veerkrachtige boezem hard tegen Sanin was aangebotst, greep zich onwillekeurig
aan hem vast. En op dat moment, zonder het zelf te beseffen, zonder ook maar in de
mogelijkheid ervan te geloven, rekte ze de aanraking met een nauwelijks merkbare,
vluchtige beweging, alsof ze zich in de vlucht tegen hemaandrukte.
Ogenblikkelijk onderging hij met heel zijn wezen de sprookjesachtige bekoring
van de vrouwelijke nabijheid en zij begreep met heel haarwezen dit gevoel, werd de
kracht van zijn verlangen gewaar en raakte erdoor bedwelmd voor ze begreep wat
ze deed.
'Ah.. .' bracht Sanin geestdriftig uit en omhelsde haar, pijnlijk en hartstochtelijk,
zodat ze plotseling achterover in de lucht kwam te hangen en instinctief naar haar
vallende hoed en haar greep.
De boot begon nog heftiger te schommelen en de onzichtbare golven rolden met
geschrokken geraas naar de oever.
'Wat doet U?' gilde Karsavina zwak en vrouwelijk.
'Laat me los!.. Om Godswil... Wat doet U! 'fluisterde ze hijgend na een ogenblik
van ijzingwekkend zwijgen en probeerde zijn ijzeren handen te openen. Maar Sanin
die haar veerkrachtige boezem haast platdrukte , perste het meisje met kracht tegen
zich aan waardoor ze het benauwd kreeg en alles wat er aan hindernissen tussen hen
beiden bestond, verdween. Rondom was het donker, er hing de prikkelende geur
van water en kruiden, het was merkwaardig koud, het was wannen alles zweeg. En
plotseling toen er een onbegrijpelijke willoosheid over haar kwam, liet ze haar armen
zakken en verroerde zich niet, terwijl ze zonder iets te zien en te begrijpen zich
met brandende pijn en kwellend genot onderwierp aan een vreemde, mannelijke wil
en kracht.
Vertaling Otto Boele