Wanneer men deze dagen door het Praag van na
de fluwelen revolutie wandelt, ontdekt men
tussen de talloze her en der zelf opgeplakte en
meestal zelf vervaardigde affiches met citaten,
oproepen en waarschuwingen meer dan eens
ook woorden van TGM. Deze initialen staan
voor T.G.Masaryk, de geestelijke vader van de
eerste republiek Tsjechoslowakije, zoals die na
eeuwen van Habsburgse onderdrukking in
1918 werd gesticht. TGM kreeg als 'presidentbevrijder'
een geweldige ontvangst, toen hij na
jaren van omzwervingen weer in eigen land kon
terugkeren. In zijn presidentiële rede op 21 december
1918 haalde hij de woorden aan van
Comenius, de zeventiende-eeuwse Tsjechische
pedagoog-filosoof-literator, die aan het begin
van de Habsburgse onderdrukking zijn land
had moeten verlaten en uiteindelijk in Nederland
terecht is gekomen, waar hij ook gestorven
is. Hij ligt in Naarden begraven. Comenius'
troostende woorden aan het Tsjechische volk
dat het na het luwen der stormen (Dertigjarige
Oorlog) zijn eigen bestuur of regering terug zou
krijgen, treft men vervolgens anno 1989 in
schoonschrift opgetekend en opgehangen op
een raam van een metrostation in Praag aan.
En om de cirkel rond te maken, refereerde
aan het slot van zijn eerste nieuwjaarsrede de
toneelschrijver-president Václav Havel, wederom
op de drempel van een nieuwe, hoopvolle periode, aan die woorden van zijn illustere
voorgangers: 'Volk, nu heb je dan je eigen regering
terug!' Literatuur loopt als een zilverdraad
door de Tsjechische geschiedenis.
Een van de literaire kopstukken uit de tijd
van TGM's presidentschap en iemand die ook
persoonlijk nauw bevriend- met hem was, was
Karel Čapek (spreek uit Tsj ... ). Evenals TGM
voelde hij een sterke verwantschap met de traditie
van het Tsjechische humanistisch-democratische
denken, beginnende met de reformatie
van Jan Hus (eind veertiende, begin vijftiende eeuw), voortgezet door Jan Amos Komenský (zeventiende eeuw) en na een lange pauze, in de
negentiende eeuw, door een schrijver als Karel
Havlíček, een dichter-journalist die fel gekant
was tegen het Habsburgse absolutisme, en Jan
Neruda, een schrijver-journalist wiens werk
ook al zo van democratisme is doordrenkt.
Met deze humanistisch-democratische stroming,
die zich vanuit de literatuur via de journalistiek
aan de politiek aanbood in de Tsjechische
landen en die nationaal zelfbewustzijn koppelde
aan democratische en ethische waarden, voelen
de Tsjechen zich het meest verwant. In de politiek
van het interbellum werd TGM daarvan het
symbool, in de literatuur van die periode Karel
Čapek. Václav Havel probeert die lijn nu voort
te zetten en heeft op zijn beurt als inspiratoren
de in 1977 overleden filosoof Jan Patočka, samen
met wie hij deel uitmaakte van de eerste
groep woordvoerders van Charta 77, en T.G.
Masaryk, het symbool van de eerste democratische
republiek die nu wordt voortgezet.
Karel Čapek, op 9 januari van dit jaar precies
honderd jaar geleden geboren, maakte net als
Havel nu de eerste euforie van een nieuwe epoche
mee. Hij groeide snel uit tot een van de belangrijkste
schrijvers van toneelwerk en proza
en toonde zijn verbondenheid met TGM door
diens 'praktische filosofie' in een groot aantal
gesprekken met hem literair vast te leggen. Deze
Gesprekken met TGM (1936) geven niet
alleen een voortreffelijk inzicht in Masaryks
ideeën, maar zijn als het ware tegelijk een getuigenis
van Čapek zelf, die het gedachtengoed
van de president zo vormgeeft als gold het zijn
eigen levensfilosofie.
Het werk vond zijn voltooiing toen TGM,
inmiddels vijfentachtig jaar oud, in 1935 zijn
ambt neerlegde en overdroeg aan Edvard Beneš.
Het politieke leven in Tsjechoslowakije
was inmiddels al behoorlijk gecompliceerder
geworden. Binnenlandse problemen geraakten
niet tot een oplossing en vanuit Duitsland werd
steeds sterker de dreiging voelbaar van het nationaal-
socialisme, dat bij de Duitse minderheden
in de Tsjechische grensgebieden steeds
meer aansloeg. Het gedeeltelijk falen van de
Tsjechische politiek in het interbellum werd
Masaryk persoonlijk aangerekend en met hem
diens achterban, waarvan Čapek een prominent
vertegenwoordiger was. De (vaak uiterst persoonlijke)
kritiek kwam zowel van rechts als
van linker zijde.
Čapek, die al jaren aan een zwakke gezondheid
leed, was eigenlijk niet tegen deze kritiek
opgewassen. Nieuwe tegenslagen zouden zijn
leven nog bitterder maken. In 1937, twee jaar
na zijn terugtreding als president, stierf Masaryk.
Zijn dood werd aanleiding tot oprechte
nationale rouw. Algemeen heerste het gevoel
dat de republiek een van haar geestelijke steunpilaren
had verloren. Even was de kritiek vergeten.
Het volgende jaar zou inderdaad het einde
van de republiek inluiden: het Verdrag van
München werd een feit, waarbij de republiek
door de Westerse mogenheden Frankrijk en
Engeland werd opgeofferd aan Hitler-Duitsland
om de grotere crisis waartoe het toch zou komen,
te zien te vermijden.
Voor Čapek in het bijzonder was dit een
nieuwe slag. Niet alleen was hij een democraat
en republikein in hart en nieren, maar bovendien
was hij een groot bewonderaar van de Engelse
en Franse cultuur. Thomas Mann, die zelf
van TGM nog een Tsjechisch paspoort had gekregen
om aan het nationaal-socialisme te ontsnappen,
waarschuwde Čapek via zijn dochter
Erika dat Tsjechoslowakije niet meer te redden
was. Maar Čapek bleef, zoals later ook Havel
zou blijven, toen hij via emigratie aan gevangenisstraf
had kunnen ontkomen. Ontgoocheld
door de algehele malaise en ernstig verzwakt
door een verwaarloosde griep stierf Karel Čapek,
slechts 48 jaar oud, op de eerste kerstdag
van 1938, drie maanden voordat zijn land door
Duitse troepen zou worden bezet. Met hem
stierf tevens het literaire symbool van Masaryks
epoche, de Eerste Republiek Tsjechoslowakije.
Niet alleen was er dus een sterke affiniteit tussen Čapek en Masaryk, deze bestaat ook tussen deze twee kopstukken van de Tsjechische cultuur en de huidige president Havel. Zo zijn er een paar merkwaardige parallellen die Havel met Čapek verbinden. Merkwaardig in die zin dat zij beiden op het eerste gezicht totaal verschillende schrijvers lijken, zowel thematisch als stilistisch. Čapek maakte aanvankelijk vooral furore als toneelschrijver. Het samen met zijn broer Josef geschreven RUR (1920) was in eigen land en bijvoorbeeld in Engeland een groot succes. De afkorting in de titel stond voor 'Rossum's Universal Robots'. Daarmee introduceerden de gebroeders Čapek het woord 'robot' (dus van Slavische oorsprong) als gemechaniseerde arbeidskracht zonder menselijke ziel en daardoor niet in staat tot liefde en procreatie. Dank zij dit gemis vormen ze uiteindelijk toch geen bedreiging voor de mens. Het thema was de Čapeks natuurlijk ingegeven door de nieuwe produktiemethoden die het kapitalistische ondernemen lucratiever moesten maken. De 'verontmenselijking' van arbeid werd gezien als een
algehele mechanisatie van de maatschappij.
En wat zien we bij Havel? Ook hij begon als
toneelschrijver en zijn eerste twee stukken, Het
tuinfeest (1963) en Het memorandum (1965),
zijn absurdistische schetsen van 'verontmenselijkte'
maatschappij, zij het onder tegengestelde,
socialistische condities. In het tweede stuk
treedt zelfs een soort robot(!) op die in tegenstelling
tot zijn 'verontmenselijkte' omstanders
menselijke eigenschappen blijkt te vertonen.
'Hij' pruttelt en protesteert, weigert dienst e.d.,
tot dan juist menselijke trekjes. Overigens staan
thema's als mechanisatie en manipulatie enerzijds
en verlies aan menselijke communicatie en identiteit anderzijds niet alleen centraal in het
toneelwerk van Havel.
Bij Čapek was RUR het begin van een literaire
ontwikkeling die zich verder uitstrekte dan
zijn toneelwerk. Waar Havels perspectief bij het
absurdisme als maatschappelijke satire lag, daar
worden Čapeks toekomstfantomen wel omschreven
als zijn (anti-)utopische werk. Daartoe
behoort als bekendste zijn 'prozacollege' Oorlog
met de salamanders (1936), zijn allegorische
schrikbeeld van despotische en oorlogszuchtige
overheersing, dat vrij algemeen gezien
werd als zijn waarschuwing voor het opdringend
nationaal-socialisme. Hoewel Havels
werk thematisch en stilistisch totaal anders is,
deelt hij - heel globaal - met Čapek zijn interesse
voor de structuur, de lijnen van de toekomst
(Čapek), of die van de ontwikkeling
(Havel), waardoor beide schrijvers iets schets of
planmatigs in hun werk lijken te hebben.
Tot minder bekend - althans tot op heden
minder vertaald - anti-utopisch werk behoort
Čapeks proza 'De Absolutum-fabriek' (1922,
dat onlangs overigens wel in Duitse vertaling
verscheen). Het thema hier is de uitvinding van
een reuze-carburateur, die aan alle produktieproblemen
een einde maakt door zijn fabelachtige
capaciteit. Natuurlijk kleeft ook hier een
nadeel voor de mens aan: het bijprodukt dat deze
supermachine afscheidt, is een onzichtbare
en ontastbare stof, een soort straling, waar mensen
'gek' van worden, ze verliezen hun gevoel
voor rationalisme en geven zich volledig over
aan het spirituele leven. Door misbruik van deze
aan atoomenergie reminiscerende uitvinding
komt het tot de Grootste Oorlog die Čapek tamelijk
visionair tussen 1944 en 1953 plaatst, zij
het dat de instigator bij hem van Franse huize
komt. Het werkje eindigt in een drankgelag van
een handjevol overlevenden in een café, hetgeen
Čapek nogal kwalijk werd genomen, wegens
gebrek aan morele (ideologische?) standvastigheid...
Ook de moralist Havel is meer dan
eens door zijn critici immoraliteit voorgehouden.
Het aardige aan de vorm van dit werkje is
dat het verscheen als feuilleton in de krant.
Daaraan dankt het zijn keurig afgemeten hoeveelheid
bladzijden per hoofdstuk, maar ook
een zekere houterigheid, die de strikte vorm
soms met zich meebracht. Het onderhavige vertaalde fragment is echter juist een voorbeeld
van zo'n hoofdstukje, waarin Čapek er naar
mijn mening wel in slaagt de grenzen van de
rationele situatiebeschrijving te buiten te gaan
en zich te laten meeslepen door zijn hartstocht,
in dit geval de angst tenonder te gaan.
Čapek was niet alleen populair als schrijver
van toneelwerk, romans en verhalen, maar ook
als columnist van de hierboven al even aangeduide
krant, Lidové noviny (=volkskrant). Hier
doet zich weer zo'n parallellie met Havel voor
omdat mede dankzij diens toedoen er sinds
1988 in de Tsjechische samizdat opeens ook
een blad van die naam begon te verschijnen, dat
natuurlijk niet aleen de naam, maar ook de goede
faam van deze vooroorlogse krant wilde
voortzetten.
Sinds december 1989 jg. 2, nr. 12) is deze
krant 'bovengronds' geworden. Haar redacteuren
Ruml en Zeman behoorden tot de (laatste)
politieke gevangenen van voormalig partijleider
Jakes. In dit eerste nieuwe nummer kondigt Havel
het einde ('Goodbye') aan van de samizdat
en voorspelt dat het niet lang zal duren of ook
in deze gelijknamige krant zal binnenkort een
nieuwe Čapek te begroeten zijn. Niet alleen is
hiermee de relatie met het interbellum en met
Čapek hersteld, ook die met de liberalisatie van
de jaren zestig zal spoedig in ere worden hersteld.
Als hommage aan de in 1969 gestaakte en
verboden literaire krant Literární noviny/Listy (het blad van de generatie Kundera, Vačulík,
Havel, Klíma, Škvorecký e.a.) zal vanaf maart
een cultureel supplement van dezelfde naam aan
deze krant worden toegevoegd.
Er doet zich echter nog een parallel voor tussen
Čapek en de huidige Tsjechische literatuur,
een die Čapek bovendien nu eens ook een beetje
met Nederland verbindt: in het interbellum
was Čapek namelijk voorzitter van de Tsjechische
PEN-club. Uit dien hoofde bezocht hij o.a.
ook Nederland. Zijn literaire impressies verwerkte
hij in een charmant boekje Over Holland (1932, Ned. vert. in 1934), waarin uitspraken te
lezen zijn als: 'Behalve het echte Holland is er
nog het zoogenaamde oude Holland; maar verwar
deze twee alsjeblieft niet; het echte Holland
is meestal oud, maar oud Holland is meestal
niet echt. .. ' Verder introduceerde hij o.a. het
woord 'gracht' (meervoud 'grachty') in het Tsjechisch
en lardeerde hij zijn tekst met zelf gemaakte schetsjes (zie ill.). In het straatbeeld
viel hem vooral de grote hoeveelheid fietsen en
honden op, wat overigens zijn goedkeuring wel
kon wegdragen. Hij zag het als blijk van tolerantie
en menselijkheid van de Nederlandse samenleving
dat honden er niet eens gemuilkorfd
hoefden rond te lopen...
De Tsjechische PEN-club is halflegaal in het
afgelopen jaar opnieuw in Tsjechoslowakije opgericht,
nadat die sinds het begin van de jaren
vijftig verboden was. Niet Havel ditmaal, maar
Ivan Klíma heeft zich tot voorvechter en voorzitter
van de Tsjechische dependance opgeworpen.
Juist vanuit deze hoek worden nu, na de
ineenstorting van de communistische Schrijversbond,
naarstige pogingen ondernomen om
een geheel nieuwe en 'onbesmette' (vak-)bond
voor schrijvers op te richten, een soort Vereniging
voorLetterkundigen dus.
Tot slot nog één overeenkomst tussen beide
schrijvers, die gedeeltelijk voortkomt uit het
ideologische milieu waaruit ze allebei stammen.
Čapeks literaire werk was min of meer in de
stalinistische jaren vijftig verboden omdat de
schrijver zo'n typische representant was van de bourgeoisie en filosofisch zo verbonden was
met het angelsaksische pragmatisme van Masaryk.
Het paradoxale hieraan was dat nota bene
twee Sovjetonderzoekers in die jaren vijftig
Čapek hebben gerehabiliteerd, natuurlijk in zijn
hoedanigheid van strijder tegen het fascisme en
niet van schrijver van de brochure 'Waarom ik
geen communist ben'.
Over Havels totale uitschakeling uit de Tsjechische
literatuur gedurende de jaren zeventig
en tachtig hoef ik hier niet uitvoerig uit te weiden,
maar interessant in relatie tot Čapek is
hierbij dat ook Havels bourgeois-verleden - of
althans dat van zijn familie - gebruikt werd als argument om hem in discrediet te brengen (vgl.
eerste interview, genoemd in noot 1).
Het Tsjechische culturele blad Tvorba (creatie), voorwaar tot voor kort niet bepaald
het toonbeeld van democratische gezindheid, -
maar ook hier heeft inmiddels een redactionele
paleisrevolutie plaatsgevonden -, spreekt nu
over de nieuwe tijd als 'einde van de jaren vijftig'.
En inderdaad, het ziet ernaar uit dat binnenkort
nieuwe kranten, nieuwe bladen en een
nieuwe literatuur zullen ontstaan, terwijl de
oude ongemerkt van het toneel zullen verdwijnen.
'Back to normal', oftewel de normalisatie
genormaliseerd, lijkt nu eindelijk te lukken.