Na een lange periode van afwezigheid ben ik
kort geleden weer in Rusland geweest. Er was
een speciale aanleiding voor dit bezoek: mijn
man en ik wilden deelnemen aan een tweedaagse
Achmatova-conferentie in Moskou (27-29
December 1989). Deze samenkomst was het
sluitstuk van een reeks symposia, congressen
etcetera die in 1989 - een centennium na Achmatova'
s geboortejaar - in Rusland en in het
Westen zijn gehouden. Al eerder had men in
Leningrad een groot internationaal congres
georganiseerd, maar op de veel kleinere Moskouse
conferentie voerden bijna uitsluitend
Russische sprekers het woord.
Het initiatief ging uit van bekende specialisten
op dit gebied, V.V. Ivanov en T.V. Tsivjan;
de lezingen zouden, zoals men ons tevoren
had verzekerd, een 'strikt academisch karakter'
dragen. Dit betekende dat er geen plaats zou
zijn voor herinneringen van tijdgenoten die
Achmatova slechts oppervlakkig hadden gekend.
Niet de persoon, maar de poëzie zou
centraal staan.
Alles verliep overigens in een gemoedelijke
sfeer. De discussies, meestal na afloop van vier
of vijf lezingen, waren bijzonder levendig: men
overtroefde elkaar met uit het hoofd geciteerde
gedichten. Trouwens, ook de voordrachten
schenen vaak min of meer geïmproviseerd: de
spreker leek soms een greep te doen uit zijn
aantekeningen, zette vraagtekens, twijfelde,
kortom maakte duidelijk dat dit nog niet de definitieve
versie was. Wat mij trof, bij de behandeling
van gedichten, was de zorgvuldigheid
waarmee men de verschillende betekenismogelijkheden
van het poëtische woord aftastte. Het
had iets weg van de ontcijfering van een geheimschrift,
- wat niet zo vreemd is, want Achmatova
schreef, vooral na de revolutie, voor
lezers-lotgenoten die haar cryptische toespelingen
begrepen.
De titel van de conferentie luidde: 'Anna
Achmatova en de Russische cultuur van het
begin van de Twintigste Eeuw.' Dit thema -
met name de wisselwerking tussen de poëzie
van Achmatova en de artistieke creaties van
tijdgenoten - werd dan ook in een groot aantal
van de ruim twintig lezingen belicht. Het werd
eens te meer duidelijk dat Achmatova niet
schreef vanuit een ivoren toren: zij reageerde op
de gedichten van anderen en lokte op haar beurt
weer tegenspel uit. Men beperkte zich overigens
niet tot poëtische echo's uit het begin van
deze eeuw, ook naar de weerklank bij latere
dichters, zoals Brodski, werd verwezen. En de
echo's uit de wereld van muziek en schilderkunst
ontbraken evenmin. Zo konden wij op
een van de avonden luisteren naar muziek, door
haar teksten geïnspireerd, en wij bezichtigden
een kleine expostie van schilderijen die uit het
pas geopende Achmatova-museum in Leningrad
afkomstig waren. Ook hier ging het niet
om een realistische uitbeelding, maar om portretten
waarin men de poëtische uitstraling van
haar persoonlijkheid had trachten te vangen.
Maar ik werd het meeste geboeid door enkele
lezingen waarin aandacht werd gevraagd
voor een ander belangrijk thema bij Achmatova,
en wel haar houding tegenover de tijd in het
algemeen en meer speciaal haar reactie op de
schokkende historische gebeurtenissen waarvan
ze in haar leven getuige was. Ik noem allereerst
de voordracht van V.V. lvanov: 'Anna
Achmatova en de categorie van de tijd'. Hij
sprak onder andere over het profetische aspect
van haar poëzie. Uit verhalen van tijdgenoten
weten wij dat Achmatova, ook in de persoonlijke
omgang, soms in staat was in de toekomst
te zien. Zij deed, als het ware ondanks zichzelf,
voorspellingen die dan later bleken uit te komen.
Zij was zich hiervan pijnlijk bewust, ook
al kon ze wel eens de spot drijven met een haar
toegedachte profetenrol. Ivanov, die Achmatova
persoonlijk heeft gekend, liet niet na ook dit
te vermelden. Overigens beschouwde hij haar
als een personificatie van de dichter die tegelijk
een ziener is, de 'vates' uit de klassieke traditie
en de profeet uit het Oude Testament. Vanuit
deze visie interpreteerde hij 'Gebed', een gedicht
gedagtekend 'Mei 1915'. Waarschijnlijk
was Achmatova in deze tijd getroffen door de
berichten over de zware nederlaag van het Russische
leger tijdens de eerste wereldoorlog.
Volgens Ivanov is dit gedicht niet slechts een vrome bede, maar ook een voorspelling van de rampen die Achmatova later, na 1917, zouden overkomen: zij was vele jaren ziek, verloor degenen die haar dierbaar waren en was lange tijd niet in staat te dichten. Op de historische achtergrond van deze periode van zwijgen ging S.S. Averintsev nader in; hij citeerde een posthuum gepubliceerd kwatrijn:
Ditmaal is er geen sprake van een voorgevoel
van een naderend onheil. Achmatova weigert
de profetenrol, zij blijft staan bij de realiteit van
het heden en is niet meer bereid om bij de aanblik
van massale arrestaties te blijven 'zingen'
als voorheen. Averintsev merkte in dit verband
terecht op dat zij in de periode van 1923 tot 1936 vrijwel geen lyrische poëzie heeft geschreven. Hij vergeleek haar houding met die
van andere dichters, zoals Pasternak, die zich
in het begin toch nog enigszins lieten beïnvloeden
door de ideologie waarmee men het brute
optreden van de nieuwe machthebbers trachtte
te rechtvaardigen. Maar Achmatova bleef totaal
doof voor de argumenten die dit moesten verontschuldigen.
Voor haar telden alleen de feiten
en die maakten poëzie zoals zij die tot dan toe
had geschreven, niet langer mogelijk. Pas later,
op het eind van de jaren dertig, brak voor haar
een nieuwe periode van inspiratie aan, vooral
met Requiem en Gedicht zonder held, dramatische
werken, waarin zij niet meer zelf in het
middelpunt staat, maar haar stem verheft in
naam van haar landgenoten, van een 'wij'.
Want zij spreekt nu over een tragisch lot dat zij
met velen deelt.
Naar deze latere poëzie verwees ook V.N.
Toporov in zijn 'Achmatova's numerologie en
menologie', een onderzoek naar de cryptische
betekenis van haar getallen en maandaanduidingen.
Zoals bijvoorbeeld in 'Aan de Londenaren'
in de cyclus In het jaar veertig.
De letterlijke betekenis is niet zo moeilijk: Shakespeare
schreef 23 drama's, alle vol verschrikkingen,
maar wij beleven een nog gruwelijker
tijd, die hij zou kunnen uitbeelden in een 24ste
drama. Maar achter de vergelijking met de 23
drama's van Shakespeare gaat, volgens Toporov
nog iets anders schuil: hij veronderstelde
dat het getal 23 een cryptische verwijzing is
naar de 23 jaren die aan het jaar 40 voorafgingen,
gerekend vanaf het revolutiejaar 1917. Achmatova
zag in het jaar 40 een culminatie van alle
voorafgaande rampjaren. Zij moest toen meemaken
hoe het haar zo dierbare oude Europa
door de troepen van Hitler onder de voet werd
gelopen en hoe ook Engeland werd bedreigd.
Waarschijnlijk meende zij - aldus Toporov - dat
met Hitlers overwinning de laatste hoop op redding
voor haar en haar landgenoten was vervlogen.
Hoe Achmatova dacht over de drama's van
Shakespeare, in vergelijking met haar eigen
biografie, blijkt trouwens uit de woorden die
Lidia Tsjoekovskaja van haar citeert: Toporov
verwees hiervoor naar een gesprek van 4 maart
1956 waarin Achmatova nader inging op de
destalinisatierede van Chroesjtsjov: 'Wat wij
hebben meegemaakt - en dat geldt voor ons
allemaal, want de folterkamer dreigde voor
iedereen-, dat is in geen enkele literatuur vastgelegd.
De drama's van Shakespeare, al die
opzienbarende misdaden, hartstochten, duels -
zijn kinderspel, vergeleken bij het leven van
ieder van ons. Over wat de ter dood veroordeelden
en de kampbewoners hebben meegemaakt, durf ik het niet te hebben. Dat valt niet
in woorden te vatten. Maar ieder leven bij ons,
zelfs al verloopt het voorspoedig, is het duizendvoudige
van een drama van Shakespeare.4
Wat mij vooral trof in deze interpretaties,
was de grote aandacht voor de historische realiteit
waarnaar Achmatova in cryptische taal verwees.
En hier viel het accent nu juist niet op het
begin van deze eeuw, - zoals de titel van de
conferentie suggereerde, - maar op de gruwelen
van de Stalintijd, waarover men in de Sovjetunie
nu pas openlijk kan spreken. Ik kwam opnieuw
onder de indruk van het scherpe inzicht
en de emotionele geladenheid waarmee ze die
realiteit had opgeroepen en ik begreep beter
hoeveel ze juist als 'kroniekschrijver', - zoals
sommige sprekers haar noemden, - voor haar
landgenoten had betekend. Of, zoals ze het zelf
heeft gezegd: