< TSL 79 – REDACTIONEEL >
Het thema van het vorige nummer: ‘Mijn eerste vertaling’ krijgt
in dit nummer een vervolg. Er was in het eerdere nummer onvoldoende
ruimte om iedereen aan bod te laten komen; ook waren we
sommige vertalers vergeten uit te nodigen – die omissie is, naar
we hopen nu geheel goedgemaakt. Onder de vertalers die hier hun
eerste vertaling presenteren bevindt zich Robbert-Jan Henkes, de
winnaar van de Aleida Schotprijs 2018 voor zijn fraaie vertaling
van Russische kindergedichten Bij mij op de maan. Behalve het
verhaal over zijn eerste vertaling publiceren we ook het juryrapport
en het dankwoord.
De tweede helft van het nummer opent met een voorpublicatie
van een gedeelte van de satire ‘De geschiedenis van een stad’ van
Michail Saltykov-Sjtsjedrin (1826-1889), dat verrassend genoeg
nog niet eerder in het Nederlands is vertaald.
De Tsjechische literatuur is vertegenwoordigd met een stuk
over de onlangs overleden dichter Pavel Šrut. Kees Mercks, die
Šrut persoonlijk heeft gekend, gaat in op zijn werk en heeft een
reeks van zijn gedichten vertaald, waaronder, aansluitend bij Henkes,
enkele kindergedichten.
Wat Polen betreft is er aandacht voor Ryszard Kapuściński,
in twee stukken van zijn bewonderaarster Ewa van den Bergen-
Makala, die eerder in TSL over hem heeft geschreven. We besluiten,
voorafgaand aan de vaste rubriek Signalementen en recensies,
met poëzie van de Bulgaarse dichteres Jekaterina Josifova.
Mei 2018
< TSL 79 >