Verslag van de jury van de Aleida Schot-prijs 2018 voor Robbert-Jan Henkes



Toen in april 2016, precies twee jaar geleden, Bij mij op de maan verscheen, wisten beide juryleden, onafhankelijk van elkaar, eigenlijk meteen al dat dit dé kandidaat was voor de komende Aleida Schotprijs. Het heeft wat langer geduurd dan anders voordat de prijs uitgereikt kon worden, maar de kandidatuur van Bij mij op de maan bleef gehandhaafd – er zijn naar het oordeel van de jury de afgelopen jaren geen vertalingen uit een van de Slavische literaturen verschenen die zich konden meten met deze uitgave.


Robbert-Jan Henkes, de vertaler van Bij mij op de maan, heeft zich tot op heden minder in de slavistiek bewezen dan op het gebied van andere talen, het Duits en in het bijzonder het Engels. Samen met zijn vaste medevertaler Erik Bindervoet vertaalde hij onder meer De laatste dagen der mensheid van Karl Kraus, met zijn bijna duizend pagina’s het langste toneelstuk dat ooit geschreven is, en zo ongeveer het verzameld werk van James Joyce, waaronder het volumineuze Ulixes en het onvertaalbaar geachte Finnegans Wake.

Met zijn Bij mij op de maan heeft Henkes zich echter, mede op grond van eerdere, maar minder opvallende vertalingen uit het Russisch, in het bijzonder proza en poëzie van Anatoli Mariëngof, ook een belangrijke plaats verworven in de wereld van de vertalers uit de Slavische literaturen. Het boek, volgens het nawoord van de vertaler ‘gebaseerd op vijfentwintig jaar lezen en luisteren’, maar zonder twijfel ook op vijfentwintig jaar proberen te vertalen, vertalen, veranderen, opnieuw vertalen, aanpassen, definitief vertalen, is een ongekend uitvoerige verzameling Russische kinderpoëzie, van oeroude slaap- en wiegeliedjes tot en met de kindergedichten van vermaarde auteurs als Aleksander Poesjkin, Vladimir Majakovski en Daniil Charms.

Wie zich als vertaler op kinderpoëzie stort moet van goeden huize komen. Buitengewoon belangrijk in kindergedichten in willekeurig welke taal zijn het ritme en het rijm en als je daar in de taal waarin je vertaalt geen goede equivalenten voor kunt vinden valt je vertaling min of meer dood.

Je hebt daarentegen meer vrijheid op het gebied van de betekenis. Kinderwoorden en onzinwoorden bestaan in je eigen taal net zo goed als in de taal waaruit je vertaalt en vaak kun je straffeloos, of beter nog, vaak moet je gewoon om tot een goede vertaling te komen woorden gebruiken of toevoegen die in de oorspronkelijke tekst niet staan. Als ritme en rijm maar kloppen en de woorden die een andere betekenis hebben of die je toevoegt maar passen in het hele gedicht. Als voorbeeld het gedicht ‘Tarakanisjtjse’ van de bekende dichter van kinderpoëzie in de Sovjettijd, Kornej Tsjoekovski. Het door Tsjoekovski bedachte Russische woord ‘tarakanisjtsje’ is afgeleid van het woord ‘tarakan’, ‘kakkerlak’ en betekent zoiets als ‘de allergrootste, allerverschrikkelijkste kakkerlak’. Henkes vertaalt het passend als ‘kakkerlakkerste’. Het gedicht begin met een aantal strofen van twee regels, waarvan de eerste in het Russisch luidt: ‘Jechali medevedi / na velosipede’, letterlijk vertaald: ‘Er reden beren / op een fiets’. Het direct pakkende rijm ‘medvedi / velosipede’ in twee ultrakorte regels van twee woorden elk is niet echt vertaalbaar. Henkes voegt ter wille van het rijm wat toe aan wat er in het origineel niet staat en maakt ervan: ‘Daar komen uit het niets / De beren op hun fiets.’ Weliswaar twee keer vijf in plaats van twee keer twee woorden, maar het ritme is gehandhaafd en de regels passen goed als eerste in een opsomming van een reeks dieren die achter de beren aan komen zetten. Daaronder bevindt zich een kat. In het Russisch: ‘A za nimi kot / Zadom naperjod.’ Letterlijk: ‘En achter hen aan de kat, met zijn achterste naar voren.’ Henkes: ‘En met zijn spitse oren / De kat achterstevoren.’ Ook hier een toevoeging ter wille van het rijm, maar de vertaling past binnen het geheel. Zoals vaker in kindergedichten leidt of dwingt het rijm tot grappige of absurde beelden.

Tsjoekovski heeft in het Russisch voor het woord ‘komariki (‛mugjes’) het rijmwoord ‘sjarike’ (‘ballonnetje’). Letterlijk: ʻEn achter hen mugjes / op een luchtballonnetje.’ Henkes maakt ervan: ‘En een muggenbataljon / In een hete luchtballon.’ Fraai is ook het eenregelige ‘Zajtsjiki v tramvajtsjike’, letterlijk ‘de haasjes in een trammetje’, dat Henkes mooi uitbreidt tot ‘De haasjes in hun hemmetje / In het gemeentetrammetje.’ En dan:

Plots komt uit de grote poort
Een sprietig monster, ongehoord,
Een reus van een rooie bullebak,
Het is de Kak-ker-lak!
Kakkerlak, Kakkerlakker,
Kakkerlakkerste!

Het vereist veel fantasie en taalgevoel, misschien zelfs ook ouderschap, om de Russische wereld van het kind in de vertaling niet verloren te laten gaan, maar om te zetten in de Nederlandse wereld van het kind. Het Nederlandse wiegelied kent weliswaar niet het in het Russisch bijna verplichte ‘bajoe-bajoeski-bajoe’, maar ook als dat in de vertaling gehandhaafd wordt kan er een ‘echt’ wiegelied ontstaan:

Bajoe-bajoe-baai,
Vijftien kauwen en een kraai
Gingen zitten op ons hek,
Rooie dassen om hun nek.
Hekje ging van kraak-kraak,
Masja gaat van slaap-slaap.
Masja’s ogen vallen toe,
Zij is moe, bajoe, bajoe.

In een prozavertaling kun je versjes of aftelrijmpjes in de oorspronkelijke taal vaak wel vervangen door een Nederlands equivalent, bijvoorbeeld ‘Iene, miene, mutten, / Tien pond grutten, / Tien pond kaas, / Iene miene mutten is de baas.’ In een boek van vertaalde kindergedichten kan dat natuurlijk niet en moet je de oorspronkelijke, in het eigen taalgebied vaak overbekende, rijmpjes echt vertalen, maar natuurlijk wel zo dat hun karakter gehandhaafd blijft. Henkes slaagt erin vertalingen te maken die je zo in de Nederlandse kinderpoëzie zou kunnen opnemen.

Regen, regen, regen hard,
Regen grijs en regen zwart.
Onder mijn houten dakje
Krijg jij een zoet gebakje,
En een appel en een peer,
Regen regen, op ons neer.

De grote rijkdom aan kinderpoëzie in de Russische literatuur is voor een deel te verklaren door de strenge censuur in de Sovjettijd, toen dichters hun werk vaak niet konden publiceren en uitweken naar de kinderliteratuur om toch met literaire arbeid in hun levensonderhoud te kunnen voorzien.

Bijna vier vijfde van Bij mij op de maan bestaat uit kindergedichten uit de twintigste eeuw. Maar ook de negentiende eeuw heeft heel wat opgeleverd. Henkes heeft een aantal fabels van Ivan Krylov opgenomen en, vanzelfsprekend, ook een aantal gedichten van Poesjkin, wiens berijmde sprookjes tot de evergreens van de Russische poëzie behoren.

Een ervan is het sprookje van tsaar Saltaan, vóór Henkes al door vier andere vertalers in het Nederlands vertaald. In de eerste strofe, waarin verteld wordt dat drie zusjes bij elkaar zitten en hardop mijmeren over wat ze zouden doen als de tsaar met hen zou trouwen, introduceerde Karel Stroombergen, alias Paul Rodenko, de driemaal herhaalde regels met schitterend rijm ‘Mocht het zijn, dat ik Tsarin word, / Dat ik door de Tsaar bemind word’, maar heeft wel vier regels meer nodig dan Poesjkin in zijn veertienregelige strofe. Een andere vertaler voegt het absoluut niet in de context passende woord ‘berouw’ toe omdat hij iets nodig heeft dat rijmt op ‘vrouw’. In zijn versie slaagt Henkes erin zich te beperken tot Poesjkins veertien regels en diens lapidaire stijl, er niets bij te verzinnen en ook de drie zusjes nagenoeg dezelfde inleidende woorden te laten uitspreken.

Voor het raam bij avondval
Zaten zusjes, drie in tal.
Zei de eerste van de vrouwen:
‘Wanneer ik de tsaar zou trouwen,
Maakte ik een feestmaaltijd
Voor de hele christenheid.’
Zei haar zusje in vertrouwen:
‘En als ik de tsaar zou trouwen,
Spon en weefde ik meteen
Lakenstof voor iedereen.’
Zei de jongste van de vrouwen:
‘Wanneer ik de tsaar zou trouwen,
Schonk ik hem voor op de troon
Dadelijk een heldenzoon.

Van de dichters van de twintigste eeuw is in Bij mij op de maan de al genoemde Kornej Tsjoekovski ruim vertegenwoordigd. Aan zijn werk zijn, net als aan dat van een andere bekende kinderdichter, Samoeil Marsjak, zo’n zeventig pagina’s gewijd. Van de laatste is het miniatuur-gedicht ‘Twee muizen’.

Twee muizen zitten in een hoekje.
Zegt de een: – ik wil een boekje:
Wat er staat wil ik niet weten,
Maar ik wil het dolgraag eten.

De jury heeft extra zorgvuldig gekeken naar de vertalingen van een andere goed vertegenwoordigde dichter, de absurdist Daniil Charms, die tijdens zijn leven ten gevolge van de censuur alleen zijn literatuur voor kinderen kon publiceren. Een van de juryleden had bijna twintig jaar geleden ook een aantal kindergedichten van Charms vertaald, die zelfs een rol hadden gespeeld in de toekenning van de Aleida Schotprijs aan hem. De verschillen tussen beider vertalingen zijn soms groot: waar de een voor het rijm een ‘vers kadetje’ nodig heeft, vertaalt de ander dezelfde Russische woorden met ‘op sap gezette koolraap’, maar dat kan en mag allemaal natuurlijk.

De Charms-vertalingen van Henkes kunnen zich meten met wat er eerder van Charms in het Nederlands is verschenen. Een proeve van zijn vertaling van een van die absurdistische gedichten van Charms, met de titel ‘I. van de Bijl’:

I. van de Bijl ging ’s morgens op jacht.
Zijn poedeltje volgde en sprong uit de teil.
Als een blok viel I. van de Bijl in de gracht.
En zijn poedeltje zonk in de beek als een bijl.

I. van de Bijl ging ’s morgens op jacht.
Zijn poedeltje volgde en sprong als een bijl.
Met een blok viel I. van de Bijl in de gracht.
En zijn poedeltje zonk als een beek in de teil.

I. van de Bijl ging ’s morgens op jacht.
Zijn poedeltje viel van de beek in de teil.
Als een blok zonk I. van de Bijl in de gracht.
En zijn poedeltje sprong in de beek op de bijl.

Bij mij op de maan bevat niet alleen een groot aantal Russische kindergedichten in een vaak briljante vertaling, maar is ook een voortreffelijke uitgave in die zin dat er een uitstekend en uitvoerig nawoord van de vertaler is opgenomen. Ook heeft deze aangegeven welke vertalingen van Russische kinderpoëzie er eerder in het Nederlands zijn verschenen en is er een lijst van gebruikte literatuur en van alle Russische titels van de vertaalde gedichten. Het boek is een sieraad voor de Nederlandse slavistiek, dat de jury van harte aanbeveelt voor de Aleida Schot-prijs 2018.

De jury
Arthur Langeveld
Willem G. Weststeijn





<

TSL 79

>