Toen in april 2016, precies twee jaar geleden,
Bij mij op de maan verscheen, wisten
beide juryleden, onafhankelijk van elkaar,
eigenlijk meteen al dat dit dé kandidaat
was voor de komende Aleida Schotprijs.
Het heeft wat langer geduurd dan anders
voordat de prijs uitgereikt kon worden,
maar de kandidatuur van Bij mij op de
maan bleef gehandhaafd – er zijn naar
het oordeel van de jury de afgelopen jaren
geen vertalingen uit een van de Slavische
literaturen verschenen die zich konden meten
met deze uitgave.
Robbert-Jan Henkes, de vertaler van
Bij mij op de maan, heeft zich tot op heden
minder in de slavistiek bewezen dan op het
gebied van andere talen, het Duits en in het
bijzonder het Engels. Samen met zijn vaste
medevertaler Erik Bindervoet vertaalde hij
onder meer De laatste dagen der mensheid
van Karl Kraus, met zijn bijna duizend
pagina’s het langste toneelstuk dat ooit geschreven
is, en zo ongeveer het verzameld
werk van James Joyce, waaronder het volumineuze
Ulixes en het onvertaalbaar geachte
Finnegans Wake.
Met zijn Bij mij op de maan heeft
Henkes zich echter, mede op grond van
eerdere, maar minder opvallende vertalingen
uit het Russisch, in het bijzonder
proza en poëzie van Anatoli Mariëngof,
ook een belangrijke plaats verworven in
de wereld van de vertalers uit de Slavische
literaturen. Het boek, volgens het nawoord
van de vertaler ‘gebaseerd op vijfentwintig
jaar lezen en luisteren’, maar zonder
twijfel ook op vijfentwintig jaar proberen te vertalen, vertalen, veranderen, opnieuw
vertalen, aanpassen, definitief vertalen, is
een ongekend uitvoerige verzameling Russische
kinderpoëzie, van oeroude slaap- en
wiegeliedjes tot en met de kindergedichten
van vermaarde auteurs als Aleksander
Poesjkin, Vladimir Majakovski en Daniil
Charms.
Wie zich als vertaler op kinderpoëzie
stort moet van goeden huize komen. Buitengewoon
belangrijk in kindergedichten
in willekeurig welke taal zijn het ritme en
het rijm en als je daar in de taal waarin je
vertaalt geen goede equivalenten voor kunt vinden valt je vertaling min of meer dood.
Je hebt daarentegen meer vrijheid op het
gebied van de betekenis. Kinderwoorden
en onzinwoorden bestaan in je eigen taal
net zo goed als in de taal waaruit je vertaalt
en vaak kun je straffeloos, of beter nog,
vaak moet je gewoon om tot een goede
vertaling te komen woorden gebruiken of
toevoegen die in de oorspronkelijke tekst
niet staan. Als ritme en rijm maar kloppen
en de woorden die een andere betekenis
hebben of die je toevoegt maar passen in
het hele gedicht. Als voorbeeld het gedicht
‘Tarakanisjtjse’ van de bekende dichter
van kinderpoëzie in de Sovjettijd, Kornej
Tsjoekovski. Het door Tsjoekovski bedachte
Russische woord ‘tarakanisjtsje’ is
afgeleid van het woord ‘tarakan’, ‘kakkerlak’
en betekent zoiets als ‘de allergrootste,
allerverschrikkelijkste kakkerlak’. Henkes
vertaalt het passend als ‘kakkerlakkerste’.
Het gedicht begin met een aantal strofen
van twee regels, waarvan de eerste in het
Russisch luidt: ‘Jechali medevedi / na velosipede’,
letterlijk vertaald: ‘Er reden beren
/ op een fiets’. Het direct pakkende rijm
‘medvedi / velosipede’ in twee ultrakorte
regels van twee woorden elk is niet echt
vertaalbaar. Henkes voegt ter wille van het
rijm wat toe aan wat er in het origineel niet
staat en maakt ervan: ‘Daar komen uit het
niets / De beren op hun fiets.’ Weliswaar
twee keer vijf in plaats van twee keer twee
woorden, maar het ritme is gehandhaafd
en de regels passen goed als eerste in een
opsomming van een reeks dieren die achter
de beren aan komen zetten. Daaronder
bevindt zich een kat. In het Russisch: ‘A
za nimi kot / Zadom naperjod.’ Letterlijk:
‘En achter hen aan de kat, met zijn achterste
naar voren.’ Henkes: ‘En met zijn spitse
oren / De kat achterstevoren.’ Ook hier
een toevoeging ter wille van het rijm, maar
de vertaling past binnen het geheel. Zoals
vaker in kindergedichten leidt of dwingt
het rijm tot grappige of absurde beelden.
Tsjoekovski heeft in het Russisch voor het
woord ‘komariki (‛mugjes’) het rijmwoord
‘sjarike’ (‘ballonnetje’). Letterlijk: ʻEn
achter hen mugjes / op een luchtballonnetje.’
Henkes maakt ervan: ‘En een muggenbataljon / In een hete luchtballon.’ Fraai is
ook het eenregelige ‘Zajtsjiki v tramvajtsjike’,
letterlijk ‘de haasjes in een trammetje’,
dat Henkes mooi uitbreidt tot ‘De haasjes
in hun hemmetje / In het gemeentetrammetje.’
En dan:
Het vereist veel fantasie en taalgevoel,
misschien zelfs ook ouderschap, om de
Russische wereld van het kind in de vertaling
niet verloren te laten gaan, maar om
te zetten in de Nederlandse wereld van het
kind. Het Nederlandse wiegelied kent weliswaar
niet het in het Russisch bijna verplichte
‘bajoe-bajoeski-bajoe’, maar ook
als dat in de vertaling gehandhaafd wordt
kan er een ‘echt’ wiegelied ontstaan:
In een prozavertaling kun je versjes of aftelrijmpjes
in de oorspronkelijke taal vaak
wel vervangen door een Nederlands equivalent,
bijvoorbeeld ‘Iene, miene, mutten,
/ Tien pond grutten, / Tien pond kaas, /
Iene miene mutten is de baas.’ In een boek
van vertaalde kindergedichten kan dat natuurlijk
niet en moet je de oorspronkelijke,
in het eigen taalgebied vaak overbekende,
rijmpjes echt vertalen, maar natuurlijk wel
zo dat hun karakter gehandhaafd blijft.
Henkes slaagt erin vertalingen te maken
die je zo in de Nederlandse kinderpoëzie
zou kunnen opnemen.
De grote rijkdom aan kinderpoëzie in de
Russische literatuur is voor een deel te verklaren
door de strenge censuur in de Sovjettijd,
toen dichters hun werk vaak niet
konden publiceren en uitweken naar de kinderliteratuur
om toch met literaire arbeid in
hun levensonderhoud te kunnen voorzien.
Bijna vier vijfde van Bij mij op de maan
bestaat uit kindergedichten uit de twintigste
eeuw. Maar ook de negentiende eeuw heeft
heel wat opgeleverd. Henkes heeft een aantal
fabels van Ivan Krylov opgenomen en,
vanzelfsprekend, ook een aantal gedichten
van Poesjkin, wiens berijmde sprookjes tot
de evergreens van de Russische poëzie behoren.
Een ervan is het sprookje van tsaar
Saltaan, vóór Henkes al door vier andere
vertalers in het Nederlands vertaald. In de
eerste strofe, waarin verteld wordt dat drie
zusjes bij elkaar zitten en hardop mijmeren
over wat ze zouden doen als de tsaar
met hen zou trouwen, introduceerde Karel
Stroombergen, alias Paul Rodenko, de driemaal
herhaalde regels met schitterend rijm
‘Mocht het zijn, dat ik Tsarin word, / Dat
ik door de Tsaar bemind word’, maar heeft
wel vier regels meer nodig dan Poesjkin
in zijn veertienregelige strofe. Een andere
vertaler voegt het absoluut niet in de context
passende woord ‘berouw’ toe omdat hij
iets nodig heeft dat rijmt op ‘vrouw’. In zijn
versie slaagt Henkes erin zich te beperken
tot Poesjkins veertien regels en diens lapidaire
stijl, er niets bij te verzinnen en ook
de drie zusjes nagenoeg dezelfde inleidende
woorden te laten uitspreken.
Van de dichters van de twintigste eeuw is
in Bij mij op de maan de al genoemde Kornej
Tsjoekovski ruim vertegenwoordigd.
Aan zijn werk zijn, net als aan dat van een
andere bekende kinderdichter, Samoeil
Marsjak, zo’n zeventig pagina’s gewijd.
Van de laatste is het miniatuur-gedicht
‘Twee muizen’.
De jury heeft extra zorgvuldig gekeken
naar de vertalingen van een andere goed
vertegenwoordigde dichter, de absurdist
Daniil Charms, die tijdens zijn leven ten
gevolge van de censuur alleen zijn literatuur
voor kinderen kon publiceren. Een
van de juryleden had bijna twintig jaar geleden
ook een aantal kindergedichten van
Charms vertaald, die zelfs een rol hadden
gespeeld in de toekenning van de Aleida
Schotprijs aan hem. De verschillen tussen
beider vertalingen zijn soms groot: waar de
een voor het rijm een ‘vers kadetje’ nodig
heeft, vertaalt de ander dezelfde Russische
woorden met ‘op sap gezette koolraap’,
maar dat kan en mag allemaal natuurlijk.
De Charms-vertalingen van Henkes
kunnen zich meten met wat er eerder van
Charms in het Nederlands is verschenen.
Een proeve van zijn vertaling van een van
die absurdistische gedichten van Charms,
met de titel ‘I. van de Bijl’:
Bij mij op de maan bevat niet alleen een
groot aantal Russische kindergedichten in
een vaak briljante vertaling, maar is ook
een voortreffelijke uitgave in die zin dat er
een uitstekend en uitvoerig nawoord van
de vertaler is opgenomen. Ook heeft deze
aangegeven welke vertalingen van Russische
kinderpoëzie er eerder in het Nederlands
zijn verschenen en is er een lijst van
gebruikte literatuur en van alle Russische
titels van de vertaalde gedichten. Het boek
is een sieraad voor de Nederlandse slavistiek,
dat de jury van harte aanbeveelt voor
de Aleida Schot-prijs 2018.
De jury
Arthur Langeveld
Willem G. Weststeijn