‘Wat een stilte wordt er uitgestraald door
landen met overvolle gevangenissen! Over
de staat van Somoza – stilte, over de staat
van Duvalier – stilte. Hoeveel inspanning
moeten deze dictators zich getroosten om
de ideale stilte te handhaven die men telkens
weer probeert te verstoren! Hoeveel
slachtoffers brengt dat met zich mee, hoeveel
kosten! De stilte stelt haar regels en
eisen. De stilte vereist dat de concentratiekampen
op afgelegen locaties worden gebouwd.
De stilte vereist een enorm politieapparaat
en een leger verklikkers. De stilte
eist dat de vijanden van de stilte plotseling
en spoorloos verdwijnen. De stilte zou
graag willen dat haar rust door geen enkele
stem werd verstoord: noch geklaag, noch
protest, noch verontwaardiging. Daar waar
zo’n stem te horen is, slaat de stilte met
alle macht toe en herstelt de oorspronkelijke
toestand, dat wil zeggen de toestand
van stilte.’
Heeft Ryszard Kapuściński een politieke
thriller geschreven?
Het nu ook in het Nederlands vertaalde
verhaal van Kapuściński getiteld De dood
van de ambassadeur leest inderdaad als
een politieke thriller, waarin de auteur zijn
opmerkelijke literaire reportage heeft omgetoverd.
De dood van de ambassadeur werd opgenomen
in de als legendarisch aangeduide
bundel Chrystus z karabinem na ramieniu
(‘Christus met een geweer over zijn
schouder’). Deze Poolse uitgave (1975) omvatte Kapuściński’s reportages over
het Midden-Oosten, Latijns-Amerika en
Afrika. De dood van de ambassadeur is
echter een verkorte versie van een boekje
dat reeds in december 1970 onder de
titel Dlaczego zginął Karl von Spreti
(‘Waarom werd Karl von Spreti omgebracht’)
het licht zag. In zijn reportage á
la een politiek-historisch essay ontrafelt
Kapuściński de details van de moord op
de Duitse ambassadeur in Guatemala Karl
von Spreti, gepleegd in april 1970 door
leden van de Guatemalteekse guerrillabeweging
Fuertzas Armadas Rebeldes.
Kapuściński woonde toen in Mexico.
Hij werkte van eind 1967 tot 1972 in
Latijns-Amerika als correspondent voor
het Poolse persagentschap PAP. Het was
een hete periode in de geschiedenis van
dat werelddeel. In verschillende landen
laaide de guerrillastrijd op tegen gehate
dictators en oligarchen die samenspanden
met Amerikanen ten faveure van het
grootkapitaal. Mensonterende uitbuiting
ging gepaard met schrijnende armoede
van de autochtone bevolking.
Kapuściński volgde de ontwikkelingen
omtrent het lot van Karl von Spreti
vanuit Mexico-Stad, omdat hij destijds
als Oost-Europees journalist geen
Guatemalteeks inreisvisum kon krijgen.
Hij kon echter wel met de naar Mexico
uitgeweken Guatemalteekse guerrillastrijders
spreken.
De eerste uitgave van Waarom werd
Karl von Spreti omgebracht voorzag Kapuściński van een voorwoord. Daarin benadrukte
hij dat dit schokkende verhaal
volledig op documenten was gebaseerd en
dat het niet alleen over de ontvoering en de
dood van graaf von Spreti ging, maar ook
over moord als instrument van machtsuitoefening
en over de mechanismen bij het
intensiveren van terreur in een land waar
andere manieren van regeren, of koloniale
overheersing, niet meer mogelijk waren.
Als gevolg van de moord op de Duitse
ambassadeur beheerste Guatemala enkele
dagen het wereldnieuws met opvallend
luide commentaren. Volgens Kapuściński
een uitzonderlijke situatie: ‘In werkelijkheid
werken de ware moordenaars in dit
land in het geheim en de lokale propaganda
zorgt ervoor dat geen enkele schreeuw
de oren van een Europeaan, Afrikaan of
Zuid-Amerikaan bereikt.’
Ook haalde Kapuściński de Spaanse
socioloog Juan Maestre aan die Guatemala
‘het Vietnam van Midden-Amerika’ had
genoemd. Hij was het met Maestre eens:
‘Het is een Vietnam, maar wel op een
kleinere schaal. Bovendien willen de
Verenigde Staten het niet als een Vietnam
bestempeld zien, om niet een besmettelijk
en pijnlijk voorbeeld te doen ontstaan van
een natie die binnen de invloedsfeer van
Washington strijdt voor haar vrijheid. Het
mechanisme en het idee achter de burgeroorlog
zijn in Guatemala echter gelijk aan
die in Indochina. Graaf von Spreti werd het
slachtoffer van deze oorlog. Een logisch
slachtoffer, het eerste noch het laatste.’
Door de koudeoorlogstaal heen klinkt
in zijn inleiding de stem van een empathische
wereldburger. Kapuściński, emotioneel
betrokken bij zowel het onrechtvaardige
lot van de Indiaanse boerenbevolking,
alsook bij het tragische lot van de guerrillastrijders,
besefte al vroeg dat de Noord-
Zuid tegenstelling een groter stempel op
de emancipatie van de Derde Wereld drukte
dan het conflict tussen Oost en West.
Ook in het communistische Polen van
de jaren tachtig vormde Kapuściński’s verhaal
een inspiratiebron voor de jonge oppositieleiders
van de vakbond Solidarność.
Een van hen, gevangengenomen op 13 december
1981 na het uitroepen van de staat
van beleg door generaal Jaruzelski, schreef
op de muur van zijn cel de volgende zinnen:
‘Voor tirannen en bezetters is de stilte
een noodzaak. De stilte vereist een enorm
politieapparaat. De stilte zou graag willen
dat haar rust door geen enkele stem werd
verstoord: noch geklaag, noch protest,
noch verontwaardiging.’
Kapuściński schreef ‘Waarom werd
Karl von Spreti omgebracht’ in 1970, lang
voordat zijn meest bekende boeken, zoals
Nog een dag (1976), De voetbaloorlog
(1978), De keizer (1978) of De Sjah aller
Sjahs (1982) zouden verschijnen, maar
met dit boekje gaf de toenmalige correspondent
een visitekaartje af van zijn aparte
manier van schrijven.
In een uitgebreid interview uit 1978
vertelt Kapuściński over zijn schrijfstijl.
Hij kiest bewust voor de simpele taal en
compacte vorm die hij beheerst dankzij
zijn werkervaring als correspondent en
zijn voorliefde voor poëzie. En er is nog
iets wat hem weldadig te hulp schiet: ‘Ja,
de Bijbel is voor mij een schrijfschool. In
de Bijbel worden de meest eenvoudige
woorden gebruikt, zoals aarde, hemel, zee,
water, mens, brood en wijn. Deze woorden
zijn eeuwig en onveranderlijk. [...] Als ik
uit twee woorden kan kiezen, waarvan het
eerste geraffineerd is en het andere heel
gewoon, dan kies ik voor het gewone om
de fundamentele inhoud uit te drukken.’
Kapuściński geeft toe dat hij graag over
oorlog schrijft, maar nooit over de oorlog
als sensatie. Zijn teksten gaan ‘over de
sfeer, over menselijke gedragingen, over
het oorlogsklimaat’. Hij benadrukt dat betrokkenheid
bij het onderwerp voor hem
van essentieel belang is: ‘Ik geloof niet in
een volkomen koele beschrijving van dingen
die gebeuren, zonder enig persoonlijk
engagement, zonder een innerlijke overtuiging
dat je met die beschrijving een verandering
probeert teweeg te brengen. [...] Ik
denk dat er iets in mij schuilt wat je een
“sociaal instinct” zou kunnen noemen. Als
je zo’n instinct van nature niet hebt of je
hebt het niet ontwikkeld, dan kun je geen
schrijver van reportages zijn. Als dit instinct verzwakt, uitgedoofd en opgebrand
raakt, dan moet je van beroep veranderen.’
Nog voor het schrijven van het boekje
over de wantoestanden in Guatemala volgde
Kapuściński zijn sociaal instinct: in het
voorjaar van 1968 vertrok hij naar Bolivia
omdat hij had besloten ‘Het dagboek’ van
Che Guevara in het Pools te gaan vertalen.
De Argentijnse revolutionair hield tot aan
zijn dood in oktober 1967 notities bij, gedurende
een zwerftocht van elf maanden
met een guerrillagroep in de bergen van
Bolivia. Kapuściński trok langs de route
van Guevara tot aan het dorp La Higuera
waar Che werd vermoord.
Kapuściński’s vertaling verscheen in
1969. Het was een wonder te noemen! De
kleine oplage van tienduizend exemplaren
was meteen uitverkocht. Let wel: Che
Guevara, een linkse radicaal, was bepaald
niet geliefd in Moskou! Integendeel. De
Sovjets beschouwden hem als een gevaarlijke
avonturier, afvallige en verrader van
Fidel Castro. Guevara op zijn beurt had
het helemaal gehad met de Sovjetvariant
van het communisme, geschokt als hij was
door de ontwikkelingen die hij in Moskou
met eigen ogen had aanschouwd.
Kapuściński was van plan een boek
aan Che Guevara te wijden, maar kwam er jammer genoeg niet aan toe door zijn drukke
journalistieke bestaan. Gelukkig vond
hij wel tijd zijn Latijns-Amerikaanse belevenissen
in enkele reportages te verwerken,
die later in de bovengenoemde bundel
Chrystus z karabinem na ramieniu zouden
worden opgenomen. Daartoe behoren: het
titelverhaal over de Boliviaanse guerrilla,
een reportage uit El Salvador over de executie
van een guerrillastrijder (Victoriano
Gómez przed kamerami TV – ‘Victoriano
Gómez voor de tv-camera’s’), een beschouwing
gewijd aan de Chileense president
Salvadore Allende en Che Guevara
(Guevara i Allende) en uiteraard De dood
van de ambassadeur over de politieke
moord op Karl von Spreti, waarin de auteur
stilstaat bij het functioneren van dictaturen.
In dit rijtje hoort ook de reportage
over El Salvador en Honduras De voetbaloorlog,
die de auteur in 1978 opnam in zijn
boek met dezelfde titel.
Tijdens zijn reizen door Zuid-Amerika
heeft Kapuściński talrijke hartverscheurende
verhalen aangehoord. En luisteren
kon hij als de beste. Waar hij meesterlijk
goed in was, was het horen van de stilte,
doodse stilte die zo gevaarlijk kan zijn.
Hoe gevaarlijk? Lees Kapuściński’s verhaal
over Guatemala en huiver.