<       TSL 41 – REDACTIONEEL       >



Naar aanleiding van de herdenking van de honderdjarige geboortedag van Aleksander Vvedenski (1904-1941) en Daniil Charms (1905- 1942) is dit nummer gewijd aan de groepering waar deze twee auteurs het centrum van vormden: OBERIOE. OBERIOE was actief aan het einde van de jaren twintig en was de laatste avant-gardistische groep in Rusland die zich nog enigszins kon manifesteren. Enigszins, want publiceren konden de leden van de groep niet of nauwelijks en de toneelvoorstellingen, voordrachtavonden en andere happenings die ze organiseerden werden al snel verboden. Stalin wenste uitsluitend socialistische sovjetliteratuur en daarin was geen plaats voor het absurdisme en de radicale experimenten van de Oberioeten. Ook Charms en Vvedenski moesten duur boeten voor hun ‘anders zijn’. Beiden werden gearresteerd en stierven of werden omgebracht in gevangenschap.

Pas geruime tijd na de Tweede Wereldoorlog werden de Oberioeten ontdekt en werd hun werk gepubliceerd, eerst in het Westen en in de samizdat, later, na de perestrojka, ook in de officiële Russische pers. In het bijzonder Charms bleek een intrigerend schrijver – Vvedenski doet niet voor hem onder, maar is minder toegankelijk –, is in Rusland heel geliefd, en is tevens op grote schaal vertaald, ook in het Nederlands. Alles wat we aan ‘primaire’ teksten hebben opgenomen in dit nummer is nog niet eerder vertaald.

Aan OBERIOE namen behalve Charms en Vvedenski ook andere, mindere bekende schrijvers en dichters deel, onder wie Igor Bachterev (1908-1987) en Nikolaj Olejnikov (1898-1937). Van Bachterev, een van de weinige Oberioeten die Stalin heeft overleefd, presenteren we een lang gedicht, van Olejnikov een aantal kortere.

Recent zijn in Rusland verhalen en gedichten gepubliceerd van iemand die de Oberioeten goed heeft gekend, door hen is beïnvloed, maar zijn literaire werk nooit openbaar heeft willen maken: de graficus en decorontwerper Pavel Zaltsman, een leerling van de beroemde schilder Pavel Filonov. Invloed van OBERIOE vinden we ook bij de Russische neo-avant-garde, onder meer in het hoogst originele werk van de kunstenares, schrijfster en dichteres Ry Nikonova. In TSL 38 hebben we vooral aandacht besteed aan haar visuele poëzie; in dit nummer kan de lezer genieten van een aantal van haar ‘absurde’ sprookjes.

September / 0ktober 2005



<       TSL 41       >