< TSL 42 – REDACTIONEEL >
Dit nummer van TSL staat in het teken van het proza. We beginnen
met een fraaie tekst van de Tsjechische auteur Bohumil Hrabal in de
vertaling van - hoe kan het anders - Kees Mercks, dankzij wie deze
schrijver in ons taalgebied zo prominent aanwezig is. De tekst, geschreven
in 1949, kan beschouwd worden als een oerversie van Hrabals
roman Zwaarbewaakte treinen (1965).
'Bij het kille water' is een recent verhaal van de Russische schrijver
Boris Jekimov (1938). Jekimov woont in Wolgograd, publiceerde
al voor de perestrojka en schrijft vooral - behalve verhalen ook documentair
proza- over de erbarmelijke situatie op het Russische platteland,
waar er veel te weinig ter zake kundige en ondernemende boeren
zijn om het gat op te vullen dat is ontstaan door het wegvallen van
de kolchozen en sovchozen.
Jevgeni Zamjatin (1884-1937) is vooral bekend geworden door
zijn anti-utopische roman Wij (1920), een voorloper van boeken als
1984 van George Orwell en Brave New World van Aldous Huxley.
Gerelateerd aan Wij, maar toch geheel anders, zoals Ton Lathouwers
uitvoerig laat zien, is Zamjatins novelle Verhaal over het allerbelangrijkste
die we hier integraal opnemen.
De oorlog in Tsjetsjenië blijft een traumatische ervaring voor de
Russische soldaten die in dat land moeten dienen. Net als de eerdere
oorlog in Afghanistan laat de Tsjetsjeense oorlog duidelijke sporen
na in de literatuur. Bram Sas schreef erover en vertaalde het een en ander uit recente uitgaven.
December 2005
< TSL 42 >