Daniil Charms



Twee teksten



HINDERNIS



Pronin zei:

‘U heeft hele mooie kousen aan.’

Irina Mazer zei:

‘Bevallen mijn kousen u?’

Pronin zei:

‘O ja. Heel erg. Je zou ze beet willen pakken.’

Irina zei:

‘En waarom bevallen mijn kousen u?’

Pronin zei:

‘Ze zijn erg glad.’

Irina trok haar rok op en zei:

‘En ziet u hoe lang ze zijn?’

Pronin zei:

‘O ja, jazeker.’

Irina zei:

‘En hier zijn ze afgelopen. Daar begint het blote been.’

‘O, wat een been!’ zei Pronin.

‘Ik heb hele dikke benen’, zei Irina. ‘En ik ben heel breed in de heupen.’

‘Laat eens zien’, zei Pronin.

‘Dat kan niet’, zei Irina, ‘ik heb geen onderbroek aan.’

Pronin liet zich voor haar op zijn knieën zakken.

Irina zei:

‘Waarom ligt u op uw knieën?’

Pronin kuste haar been iets boven de kous en zei:

‘Daarom.’

Irina zei:

‘Waarom tilt u mijn rok steeds hoger op? Ik heb u toch gezegd dat ik geen onderbroek aan heb.’

Maar Pronin tilde haar rok toch omhoog en zei:

‘Dat geeft echt niet.’



‘Wat bedoelt u dat het niet geeft?’ zei Irina. Maar klopte iemand op de deur. Irina deed snel haar rok omlaag, en Pronin stond op en liep naar het raam.

‘Wie is daar?’ vroeg Irina door de deur.

‘Doe de deur open’, zei een scherpe stem.

Irina deed de deur open en er kwam een man in een zwarte jas en met hoge laarzen de kamer binnen. Achter hem aan kwamen twee militairen van een lagere rang met geweren in de hand de kamer binnen en daar achteraan kwam de huismeester.

De lagere rangen bleven bij de deur staan en de man in de zwarte jas kwam op Irina Mazer af en zei:

‘Wat is uw achternaam?’

‘Mazer’, zei Irina.

‘Uw achternaam?’ richtte de man in de zwarte jas zich tot Pronin.

‘Mijn naam is Pronin.’

‘Heeft u hier een wapen?’ vroeg de man in de zwarte jas.

‘Nee, zei Pronin.’

‘Ga daar zitten’, zei de man in de zwarte jas en hij wees Pronin een stoel.

Pronin ging zitten.

‘En u’, zei de man in de zwarte jas terwijl hij zich tot Irina wendde, ‘u trekt uw jas aan. U gaat met ons een ritje maken.’

‘Waarom?’ vroeg Irina.

De man in de zwarte jas gaf geen antwoord.

‘Ik moet me omkleden’, zei Irina.

‘Nee’, zei man in de zwarte jas.

Irina trok zwijgend haar bontjas aan.

‘Vaarwel’, zei ze tegen Pronin.

‘Verboden te spreken’, zei de man in de zwarte jas.

‘Moet ik ook met jullie mee?’ vroeg Pronin.

‘Ja’, zei de man in de zwarte jas. ‘Trek uw jas aan.’

Pronin stond op, nam zijn jas en bontmuts van de kapstok, trok ze aan en zei:

‘Ik ben klaar.’

‘Laten we gaan’, zei de man in de zwarte jas.

De lagere rangen en de huismeester stampten met hun zolen.

Ze gingen de gang op.

De man in de zwarte jas deed de deur van de kamer van Irina op slot en verzegelde deze met twee grauwe zegels.

‘Naar buiten’, zei hij.

En ze verlieten het huis en sloegen luid met de buitendeur.



OHNE MOLEN



Armen braken
beentje viel
riep aarde de ziel?
Weer was Antonin
een beetje blauw
teruggefloten in het grauw,
Lichaam brak
dat was dus: krak.
Antonin zucht
en gaat dan heen
met grote zwaar
van heel groot been.


Vertaling Gertruud Alleman






<   

TSL 41

   >