Igor Bachterev



Een gevaarlijke reis






Igor Bachterev


De kleine oeroude pope liep
in een tamelijk modieuze soutane
boven de hoog gezwollen rivier
en bewonderde een snelvliedende golf
en de snelvliedende maan
en fronste zijn oeroude voorhoofd.
Ondanks de druk van de waarheid trokken
de beurtschippers hard aan de riemen.
Nu betreurde de pope het dat zijn lege buik
plaats bood aan een windstoot.
Zijn voorhoofd gaf niet het antwoord
waar de koperen schijf, de zomerse geneugten waren.

Vanaf de steiger is de weg lang
hij begon
en aanschouwde het aloude tafereel:
daar had je een losgeslagen schuit
die overgeleverd aan de golven
langsdreef met de kwalijke Diana.1
Daar slaapt een chagrijnige boer bij een fuik
een visser heeft te weinig vissoep gegeten.
Hij stoort de argeloze snoeken
stopt ze in een zak
ze gehoorzamen zijn vingers.
‘Moge God je helpen,’ sprak de pope,
en wierp een gehaaide blik op het net.
Naar zijn voetzool snelt een stroom,
het beeld van de herfst trilt,
de roeipen ligt in schittering,
en straalt warmte uit.
De massa water voert
de contouren van de rivier
naar de plek waar duivels ‘spinnen’ thee drinken
onder het ritmisch schudden van hun hoorns,
in verheerlijking van de rondingen van het vlees,
waar heksen onder de struiken liggen
trillend van maagdelijke angst,
waar de geschrokken wolvin schreeuwt,
waar het oog van de verliefde wordt doorstoken,
en het voortstuwende water voert in kwieke formatie
de gevechtspatrouille de struiken in –
daarheen – daarheen
voert het water
zijn ware weerspiegeling
naar de verre eenzaamheid.

Ontmoeting met de heksen die de onverwachte vreemdeling in het oog krijgen

De oude vrouwenheks
Waar komt die onreine vent met dat kruis vandaan
die met dronken blik naar de maagden kijkt.
Laat hij oplazeren naar de schoot van de tempels,
totdat ze het seminarie van de weerzinwekkende mensen
naar de cursussen hebben gejaagd.
Daar kennen ze de vrije hel
in de vorm van ballonnen en drietanden
waarmee onze moerassen vol zijn.
Ik ben tje-tje
ik ben tje-tje!
Tot rug tot voet,
tot borst
tot snoet!

De jonge bruidheks
Na-na-na,
en dzja-dzja-dzja!
Iedereen de volle mep,
hij de volle mep!
Ik ben de zwijgende Aglaja2
een kruidje-roer-me-niet.
Psja-psja-psja,
en vta-vta-vta
wat jammer dat ik geen mes had,
anders ripte ik
de hennep verwekt op de datsja,
de hoogbejaarde page van de heksen
net iets onder zijn buik.


Igor Bachterev op latere leeftijd

Iedereen de volle mep
jij de volle mep
ra-ra-ra
en fna-fna-fna...
Jammer dat die oude geen Apollo is
anders kneep ik hem in zijn kontje
ga-ga-ga
gla-gla
en vta-vta-vta
soe-soe-soe
en soe en psoe.
Kostelijke heksen, help me!
Waar zijn de soeplepel en de vijzel?
ik ga naar de markt
ik knijp het vuur uit
ik wring de pek uit
ik grijp oude en jonge mannen
boeren en afgoden.

Een bezem veegt allerlei vuil op een hoop, steeds dichter bij de kleine pope.
Elk moment kan het vuil alle mogelijke delen van zijn uitgeleefde lichaam
beroeren.


De kleine oeroude pope:
[zich reppend naar waar hij vandaan was gekomen]



Vertaling Gertruud Alleman






De Romeinse godin van de jacht Diana raakte vanaf de middeleeuwen bekend als de koningin van de heksen en tevens de beschermster van alles wat wild is.
Aglaja was in de Griekse mythologie de jongste van de drie Gratiën. Zij werden geassocieerd met schoonheid, vruchtbaarheid en overvloed.



<   

TSL 41

   >