Recensies en signalementen




aleksandr radisjtsjev, reis van petersburg naar moskou.



Aleksandr Radisjtsjev, Reis van Petersburg naar Moskou. Vertaling Emmanuel Waegemans. Benerus, Antwerpen 2004. 2-58 blz.

Tegen het einde van de achttiende eeuw was het reisverhaal een van de belangrijkste en meest beoefende genres in de Europese literatuur. Er waren twee soorten: reisverhalen waarin de auteur verslag deed van beziens- en vermeldenswaardigheden die hij tijdens zijn reis was tegengekomen, en reisverhalen waarbij de reis alleen maar als kapstok diende om allerlei zaken die de auteur na aan het hart lagen te kunnen vertellen. Tot de tweede categorie behoorde onder andere het zeer invloedrijke A Sentimental Journey Through France and Italy (1768) van de Engelse schrijver Laurence Sterne, een sentimentalistisch-satirisch verhaal waarin de reis als zodanig nauwelijks een rol speelt.



Aleksandr Radisjtsjev

De twee reisverhaaltradities hebben ook hun sporen nagelaten in de Russische literatuur. In Brieven van een Russisch reiziger (1791-95) beschrijft Nikolaj Karamzin (1766-1826) zijn grand tour door West-Europa, en besteedt hij veel aandacht aan de steden die hij bezocht en de beroemde mensen die hij ontmoette. In Reis van Petersburg naar Moskou (1790) van Aleksander Radisjtsjev (1749-1802) gaat het om geheel andere dingen: de reis dient er uitsluitend toe om de meningen die de auteur heeft over alles wat er mis is in de Russische maatschappij naar buiten te brengen. Radisjtsjev behoorde, zoals nagenoeg alle schrijvers van die tijd, tot de adel - hij diende zelfs als page aan het hof- maar hij had een scherp oog voor de erbarmelijke situatie van de boeren, in het bijzonder de lijfeigenen, en voor andere misstanden zoals de corrupte rechtspraak, het algemene gebrek aan vrijheid, de verdorven geestelijkheid en de volstrekte willekeur in het optreden van hoogwaardigheidsbekleders. In Reis van Petersburg naar Moskou liet hij zijn verontwaardiging over al deze zaken de vrije teugel. Het is het eerste boek in de Russische literatuur waarin er hevige kritiek wordt geleverd op de Russische maatschappij in al haar facetten. Radisjtsjevs boek kwam uit op een ongelukkig moment, in het jaar 1790, kort na de Franse revolutie. De toenmalige vorstin, Catharina de Grote, was dan ook furieus toen ze het las. Ze was toch al doodsbenauwd dat de revolutie naar Rusland zou overslaan en beschouwde Radisjtsjevs Reis als een gevaarlijke lont in het kruitvat. Ondanks het feit dat ze zelf in 1783 als 'verlicht' vorstin vrijheid van drukpers had afgekondigd, liet ze onmiddellijk maatregelen nemen. Radisjtsjev werd gearresteerd en ter dood veroordeeld, een veroordeling die later werd omgezet in levenslange verbanning naar Siberië. Aldus werd Radisjtsjev de eerste 'dissident' in Rusland die moest boeten voor zijn geschriften. Later, vooral in de Sovjettijd, zouden nog vele schrijvers dit lot ondergaan, hoewel juist in diezelfde Sovjettijd Radisjtsjev hogelijk werd geprezen als bestrijder van het tsarisme en als 'de eerste martelaar van de Russische revolutie'.

Reis van Petersburg naar Moskou is literair-historisch gezien een belangrijk werk, maar een echt goed boek is het niet. Poesjkin vond het middelmatig en overdreven, en hekelde de hoogdravende opwellingen van sentimentalistische gevoeligheid die hij erin aantrof. Dat oordeel is nogal zwaar aangezet en is mede ingegeven door de erbarmelijke stijl die Radisjtsjev hanteerde. Omstreeks de tijd dat zijn Reis uitkwam slaagde Karamzin erin de Russische literaire taal te moderniseren en te ontdoen van al het archaïsche en alle zwaarwichtigheid die het Russisch toen had omdat het nog steeds sterk leunde op het Oudkerkslavisch. Karamzin begreep dat de tot dan toe bestaande literaire taal ontoereikend was om uitdrukking te geven aan wat en hoe men dacht en voelde in zijn tijd, maar Radisjtsjev was zover nog niet.

Zijn stijl is 'barbaars' (Poesjkin) en harkerig, ook in het Russisch nauwelijks te lezen vanwege de ingewikkelde zinsconstructies, ouderwetse grammaticale vormen en talloze Oudkerkslavismen. Een zwaarwichtige uitdrukkingswijze die in het geheel niet past bij de revolutionaire inhoud.

Emmanuel Waegemans, specialist in de achttiende-eeuwse Russische literatuur, heeft de moed gehad dit in het origineel bijna onleesbare, maar toch zeer belangrijke werk in het Nederlands te vertalen en daarmee, ook voor wie als Nederlander het Russisch beheerst, toegankelijk te maken. Weliswaar zegt hij in zijn inleiding dat hij heeft geprobeerd 'iets te bewaren van de "barbaarse" stijl van het origineel', maar dat heeft hij gelukkig niet overdreven. De vertaling heeft een vleug ouderwetsheid, maar is uitstekend leesbaar.



Overal stilte. Verzonken als ik was in overpeinzingen, had ik niet gemerkt dat mijn kibitke al lang uitgespannen was. De voerman die me gebracht had, haalde me uit mijn gepeins. - Vadertje, heer, drinkgeld! - Deze manier van geld inzamelen is weliswaar niet wettig, maar eenieder betaalt graag om niet volgens de voorschriften te hoeven reizen. Twintig kopekes kwamen mij ter hulp. Wie met de post gereisd heeft, weet dat een mandaat voor postpaarden een vrijgeleide is zonder dewelke een geldbeugel, die van de generaal misschien uitgezonderd, bovenmatig aangesproken wordt. Ik haalde het uit mijn zak en hield het voor me, zoals men soms een kruis ter bescherming voor zich uit draagt.

Het zou onjuist zijn om te beweren dat met de vertaling van Radisjtsjevs Reis een meesterwerk is ontsloten. Ook in de veel betere stijl van deze vertaling blijven de didactische en sentimentele oprispingen van de auteur vaak hinderlijk. Daartegenover staan echter goed vertelde verhalen en anekdotes en geeft de authentieke verontwaardiging over de gesignaleerde misstanden een duidelijke kracht en zelfs vaart aan het boek. Het is heel mooi, dat we van Radisjtsjevs Reis nu een Nederlandse uitgave hebben, die bovendien dankzij inleiding en bijna tweehonderd noten veel informatie geeft over de achtergronden van dit bijzondere boek.

Willem G. Weststeijn


viktor jerofejev. de goede stalin



Viktor Jerofejev. De goede Stalin. Vertaling Arie van der Ent. Meulenhoff, Amsterdam 2005.

Onder de provocerende en wellicht lichtjes ironisch bedoelde titel De goede Stalin brengt de schandaalauteur Jerofejev 'de nieuwe bestseller' uit die een poging doet om met de geschiedenis van de almanak Metropool en met zijn vader in het reine te komen. In januari 1979 bood een aantal Sovjetschrijvers aan de Schrijvers bond van de Sovjetunie de almanak Metropool aan met het verzoek hem zonder censuur te publiceren. Het initiatief kwam van Viktor Jerofejev; in de redactie zaten Vasili Aksjonov, Andrej Bitov, Fazil Iskander en Jevgeni Popov. Toen de Schrijversbond niet inging op dit voorstel - wat op het hoogtepunt van Brezjnevs bewind ook moeilijk te verwachten viel - begon de almanak in de underground (samizdat) te circuleren en werd hij fotomechanisch uitgebracht door uitgeverij Ardis in Amerika. De wereldpers stond bol van het schandaal.

Het experiment zette de lijn van de liberale almanakken Literatoernaja Moskva (1956) en Taroesskie stranitsy ( 1961) voort. Schrijvers die eind jaren zeventig al iets voorstelden of later bekend zijn geworden, zoals Joez Alesjkovski, Bella Achmadoelina, Andrej Voznesenski, Vladimir Vysotski, Friedrich Gorenstein, Semjon Lipkin, Jevgeni Rejn en Genrich Sapgir werkten eraan mee. Ze stonden werk af aan deze eerste poging om zonder voorafgaande censuur te publiceren, zonder meteen in het kamp van de verboden samizdat terecht te willen komen. Met de autoriteiten viel echterniet te praten: alle deelnemers aan Metropool werden verbannen of gemuilkorfd.



Alhoewel Jerofejev de autobiografie 'een doodlopend genre' en de autobiografieën van Gorki en Nabokov 'inhoudsloze woordenbrij' noemt, doet hij toch een poging om de betekenis van deze literaire gebeurtenis voor zijn leven te duiden. Zijn vader was de Franse tolk van Stalin en had daardoor toegang tot de hoogste regionen van het Sovjetimperium ('de Stalinvalk'). Na de dood van Stalin kwam hij als diplomaat in Frankrijk terecht en leerde met volle teugen te genieten van dit voor Russen heerlijke land. Toen zijn zoon in 1979 met het uitdagende literaire experiment kwam aanzetten, vond de KGB er niets beters op dan zijn vader onder druk te zetten: doe in de pers afstand van uw zoon of u bent uw baan kwijt. Vader Jerofejev is niet door de knieën gegaan: alhoewel hij zijn (schittterende) carrière op het spel zette, besefte hij dat een brief van berouw voor beiden - vader en zoon - het einde zou betekenen. Dit boek is dan ook een dankbetuiging aan die vader, die de zoon niet zonder ironie 'de goede Stalin' noemt.

Jerofejev begint zijn boek met de zin 'Ten langen leste heb ik mijn vader vermoord'. Het boek geeft een interessant inzicht in het leven en de denkwereld van de 'goudenjeugd', de verwende kinderen van de geprivilegieerden der Sovjetaarde in het buitenland. Jerofejev is 'nooit een Sovjetmens geworden', niet omdat zijn vader hem tot dissident heeft opgevoed - geen haar op zijn loyaal hoofd zou eraan gedacht hebben - maar gewoon door hem de wereld, een andere wereld, te tonen. Zelfs al de schoonheid van de katholieke gotiek was voldoende om het bolwerk van de orthodoxie aan het wankelen te brengen ... Over Rusland heeft Jerofejev harde woorden te zeggen. 'Welke geniale ideeën er niet allemaal in de hoofden van de Russen zijn opgekomen - elk idee was geniaal lachwekkend. Het Derde Rome hebben ze bedacht, hun vaders hebben ze uit de doden opgewekt, het communisme hebben ze gebouwd. Waarin hebben ze niet allemaal geloofd! In de tsaar, de witte engelen, Europa, Amerika, de orthodoxie, de NKDV, de sobornost [orthodoxe samenhorigheid], de boerengemeenschap, de revolutie, de gouden roebel, de nationale exclusiviteit- in alles en allen hebben ze geloofd, behalve in zichzelf.' Precies omdat hij ook een andere dan de Russische wereld van binnenuit heeft leren kennen, meent Jerofejev te mogen stellen: 'Met name dit dubbele staatsburgerschap geeft me het recht te zeggen dat Rusland geen deel uitmaakt van Europa: het heeft een andere natuur die Europa vaak vijandig gezind is.' Het is in Parijs dat hij zijn vaderland 'voor de rest van zijn leven heeft verraden.' Over zijn vader schrijft hij zowel kritisch als bewonderend, afwijzend en met begrip: 'Mijn vader is antihistorisch. Alles waartegen hij gevochten heeft, heeft overwonnen. Alles waarvoor hij gevochten heeft, is naar de verdoemenis gegaan, samen met het land in naam waarvan hij gestuurd werd." Hij is zijn vader dankbaar dat hij geen afstand heeft gedaan van zijn zoon, van diens gedrag, alhoewel hij diens ideeën niet deelde: 'Van "een zoon van de macht" werd ik een vrij schrijver, dat betekent, in de grond van de zaak, "niemand", zoals ik het ook aan Picasso beloofd had, en tijdens de zomernachten schreef ik aan mijn eerste roman Een schoonheid van Moskou. Het lot dat verstoppertje met me speelde, draaide uit op een demonstratie van totaal nieuwe mogelijkheden die het bood. Toen ik de roman geschreven had, werd ik wakker als een andere mens'.

In zijn poging tot autobiografie brengt Jerofejev enkele trekken aan die iets verklaren van zijn latere schrijverscarrière, onder andere de geest van tegenspraak, de behoefte om te liegen en baron Münchhausen te spelen. Er staan ook een paar leuke scènes in over zijn vroege seksleven en de eerste kennismaking met het vrouwelijk lichaam, een niet onbelangrijk thema in zijn latere werk. Al in Parijs ontstond de sterke wil om een 'hooligan' te worden, de keetschopper die hij later ook geworden is. 'Ik heb altijd graag op de grens vertoefd - tussen warmte en koude, leugen en waarheid. De drempel is mijn geliefde vaderland.' 'Misschien ben ik de meest vrije mens in Rusland ( ... ) Ik vind dat ik bof. Ik heb geen chefs, geen onderdanen. Geen kut of Rode Leger die aan mijn oren zeuren. Ik schijt op critici, mode en fanatici. De meest vrije mens te zijn in het meest lachwekkende land ter wereld is onvoorstelbaar leuk. In andere landen wonen serieuze mensen die het juk van de verantwoordelijkheid dragen zoals volle emmers water, maar bij ons wonen lachwekkende, in vreemde talen niet te vertalen boeren en boerenwijven, militieagenten, intelligenten, kolchozboeren, gevangenen, sukkels, leidinggevenden en overige slome zakken. Lachwekkende mensen hebben vrijheid niet nodig.'

Jerofejev is een uitgesproken scepticus en postmodernist. Over coryfeeën van de Russische en westerse literatuur heeft hij grote twijfels. 'De beste Russische schrijvers, Gogol en Platonov, leden aan idiotisme, Tolstoj en Dostojevski kun je niet verdenken van groot filosofisch gehalte, Tsjechov was een agnosticus die zichzelf verbood na te denken, Poesjkin zat dicht bij de waarheid in de uitspraak dat poëzie een beetje dom moet zijn.' Zijn eerste - en tegelijk laatste - afgod was de jonge Majakovski. Jerofejev heeft het ongetwijfeld bij het rechte eind, wanneer hij schrijft dat Rusland met de stalinistische erfenis nog niet afgerekend heeft: 'Stalin vandaag-dat is de cultus van de macht, het heimwee naar het Imperium, de orde, het respect voor de wreedheid en de woordbreuk. Stalin is het product van de nieuwe angst.' En: 'De Russische literatuur is niet in het reine gekomen met Stalin. Ze heeft niet gemerkt dat hij de Russische god is die zich dertig jaar lang uitgegeven heeft voor Georgiër. Stalin is een masker.' Van dergelijke uitspraken staat het boek vol. Soms zijn ze interessant, provocerend geformuleerd, soms wat slordig of twijfelachtig. Maar zo is Jerofejev altijd geweest. Iets meer schaven zou hier en daar geen kwaad hebben gekund.

Emmanuel Waegemans



aleksandr skorobogatov, sergeant bertrand.



Aleksandr Skorobogatov, Sergeant Bertrand. Vertaling Rosemie Vermeulen. The House of Books. Antwerpen/Vianen 2004.

Dit debuut van Aleksandr Skorobogatov werd in zijn geboorteland Rusland eerst gecensureerd maar daarna bekroond. De Nederlandse vertaling werd begin jaren negentig 'verheven tot cultboek' en in 2004 opnieuw gedrukt en door de auteur geheel herzien. Bestaat Sergeant Bertrand echt of is hij eigenlijk Nikolaj, de hoofdpersoon uit Sergeant Bertrand, zelf? Sergeant Bertrand komt al op de eerste bladzijde het leven van Nikolaj binnen, kust de hand van diens vrouw en daarmee begint het (volgens de flaptekst, waargebeurde) verhaal overeen zichzelf en anderen verstikkende jaloersheid: iedereen is een potentiële minnaar van Nikolajs vrouw Vera en zelfs als er niemand in de buurt is, dan nog is zij, volgens Nikolaj, bezig om een plan te beramen om hem ontrouw te zijn.

Het wordt een complete, met wodka doordrenkte obsessie. Herhaaldelijk slaat Nikolaj erop los en zijn vrouw en de vermeende minnaar, die soms reëel is, soms slechts een hersenspinsel, moeten het daarbij ontgelden.

En telkens fluistert Sergeant Bertand hem bemoedigingen, vermaningen en suggesties in, of is hij zelf een van de listige bedriegers. Hij vindt dat Nikolaj sterk moet zijn, geen zwakheid mag tonen, maar juist controle moet uitoefenen over zijn vrouw, en hitst hem tegelijkertijd voortdurend op door allerlei seksuele toespelingen te maken, zonder overigens ooit door Nikolaj aangevallen te worden. Ook lacht Sergeant Bertrand hem uit als Nikolaj in een desperate bui raad probeert te zoeken bij een pope in een kerk. En het is Sergeant Bertrand die hem bevrijdt uiteen gesticht voor alcoholverslaafden, waar Nikolaj terecht is gekomen nadat hij zijn vrouw en een van haar collega's in elkaar heeft geslagen. Nikolaj heeft niets om handen behalve voor zijn dagelijkse portie wodka te zorgen en natuurlijk zijn vrouw te bespieden. Herhaaldelijk wenst hij zichzelf dood. Maar dan bedenkt hij: ' ... hoe kon hij nu sterven en haar moederziel alleen op deze wereld achterlaten?' Vera bepleit de vrijlating van haar man uit de kliniek voor alcoholverslaafden door te beweren dat haar man weer normaal is en alle tekens van genezing en berouw jegens haar toont. Is het echt de enige keer dat Vera haar 'fraaie benen' spreidt, als de corrupte directeur van de kliniek haar verkracht, nadat hij heeft beweerd dat sommi ge types als haar man wel eens onmerkbaar verdwijnen?

Door de vele raadselachtige gebeurtenissen en tegenstrijdige gewaarwordingen is Sergeant Bertrand een meeslepend boek met verschillende dubbele bodems en invalshoeken. Je voelt je als lezer soms net zo'n voyeur als Nikolaj zelf, en zijn verdenkingen zijn soms zo overtuigend datje ook werkelijk denkt dat Vera hem voortdurend voor de gek houdt. Het is bovendien een boek dat verhaalt overeen enorme tragiek, maar doordat de gebeurtenissen zo spannend zijn beschreven.wordt deze achterliggende tragiek pas aan het einde werkelijk duidelijk.

Eveline Citron-Schlatmann




<   

TSL 42