< TSL 85 – REDACTIONEEL >
In 1990, dertig jaar geleden was de perestrojka in Rusland op zijn
hoogtepunt. Voor de literatuur betekende dat dat die na eeuwenlange
censuur eindelijk vrij was: alles mocht worden gepubliceerd. Het
gevolg was een hausse van uitgaven die eerder verboden waren, van
het werk van Goemiljov, Mandelstam en Platonov tot en met recentere
schrijvers als Pasternak en Solzjenitsyn. Vooral de tijdschriften voeren
er wel bij. De oplage van het belangrijkste literaire tijdschrift, Novy
mir (‘Nieuwe wereld’) steeg tot recordhoogte: meer dan tweeëneenhalf
miljoen. De perestrojka bracht echter ook economische chaos en hyperinflatie,
zodat de ‘boom’ spoedig voorbij was.
De Russische Jan Klaassen heet Petroesjka. We publiceren een stuk
over hem en ook een fraaie tekst van Jevgeni Sjvarts, waarin Petroesjka
oorlog voert met Stjopka Rastjopka, oftewel Piet de Smeerpoets. Van
een geheel ander karakter is een artikel over Karolina Pavlova, een
ten onrechte niet erg bekende negentiende-eeuwse dichteres, maar wier
korte roman Dubbelleven toch in het Nederlands is vertaald. Recenter is
het gedicht over geld van de Russisch-Israëlische dichters Julia Viner.
Verder is er proza van de jongere auteurs Aleksandra Boltovskaja en
Aleksandr Moltsjanov.
De Tsjechische literatuur is vertegenwoordigd met een reeks gedichten
van de brandweerman en ex-boeddhistische monnik Lukáš
Marvan. Ruim een derde deel van het nummer is gewijd aan de
Poolse literatuur: een artikel over de schrijfster Hanna Krall en de
Holocaust en voorpublicaties van twee romans, De gouden vos van
Jerzy Andrzejewski en Verdraaide tijd van Włodzimierz Odojewski.
Het laatstgenoemde boek verschijnt in januari volgend jaar bij Querido.
December 2020
< TSL 85 >