< TSL 89 – REDACTIONEEL >
De oorlog in Oekraïne oriënteerde ons op een literatuur die in
TSL, uit gebrek aan vertalers uit het Oekraïens en specialisten
op het gebied van de Oekraïense taal- en letterkunde in ons
taalgebied, nogal stiefmoederlijk is bedeeld. Terwijl Oekraïne,
na Rusland, het grootste Slavische land is (en na Rusland ook
het grootste land van Europa), en een literatuur heeft die niet
onderdoet voor die van de Slavische broedervolken. In dit nummer laten we er iets van zien en geven ook een korte schets van
de geschiedenis van deze literatuur.
Het meeste van wat we hier publiceren heeft te maken met
de oorlog tussen Rusland en Oekraïne, die in feite is begonnen
met de annexatie van de Krim en de bezetting van een deel
van de Donbas in 2014. Sindsdien zijn velen gevlucht, vooral
uit de Donbasgebieden Donetsk en Loegansk, en hebben hun
toevlucht elders in Oekraïne gezocht. De inmiddels achtjarige
oorlog heeft duidelijke sporen nagelaten in de Oekraïense poëzie. We publiceren werk van onder anderen Sergi (of Serhi – de
Oekraïeners spreken de cyrillische ‘г’ uit als ‘h’) Zjadan en Ljoeba Jakymtsjoek, twee spraakmakende dichters van het Oekraïne
van nu, tegenstanders van het autocratische Russische bewind
en voorvechters van de vrijheid en zelfstandigheid van de Oekraïense republiek. Ook andere dichters komen aan het woord,
inclusief de al geruime tijd geleden naar Amerika geëmigreerde
internationaal bekende Ilya Kaminsky.
De oorlog in de Donbas komt ook aan de orde in de stukken
van de in het Russisch schrijvende Oekraïense auteur Andrej
Koerkov en de Poolse auteur Ziemowit Szczerek. Het hier afgedrukte fragment uit de roman ‘De weg van Bro’ (Poet’ Bro) van
Vladimir Sorokin (zijn roman IJs, die een deel is van de trilogie
waartoe ook Poet’ Bro behoort is in het Nederlands vertaald)
speelt zich eveneens af in Oekraïne.
Het nummer besluit met een uitvoerig essay over Dostojevski’s Aantekeningen uit het ondergrondse en een aantal recensies
en signalementen.
Mei 2022