< TSL 88 – REDACTIONEEL >
In veel literaturen is de poëzie de laatste tijd sterk aanwezig, en
verdringt soms het proza. Echt grote romanschrijvers, van de
statuur van Mario Vargas Llosa, Orhan Pamuk en Philip Roth
zijn er nauwelijks meer. Misschien dat mede daarom de poëzie de
vooraanstaande plaats die ze had in stromingen als romantiek en
symbolisme aan het terugveroveren is. Het is dus niet ‘toevallig’
dat Kees Mercks een aantal jonge dichteressen is tegengekomen
in de Tsjechische literatuur van nu. Ze zijn er, ze zijn goed en
doen van zich horen.
Wat de Russische literatuur betreft gaan we terug naar eind
negentiende begin twintigste eeuw met prozastukken van twee
nog niet eerder in het Nederlands vertaalde auteurs: Tatjana
Sjtsjepkina-Koepernik (1874-1952) en Jevgeni Tsjirikov (1864-
1932). Ook de zeer vroeg overleden Lev Loents (1901-1924), die
een vooraanstaande rol speelde in de groep van de een ‘vrije’ literatuur nastrevende Serapionbroeders, is hier nauwelijks bekend.
Dat dat zeer onterecht is laat het in dit nummer gepubliceerde
verhaal zien. De performance-dichter Valeri Noegatov vertegenwoordigt een niet onbelangrijke trend in de huidige Russische
poëzie.
De Poolse Nobelprijswinnaar Olga Tokarczuk logenstraft
de bewering dat de poëzie het proza aan het verdringen is, want ze
heeft zelf twee Nobelprijswinnende Poolse dichters opgevolgd,
Czesław Miłosz en Wisława Szymborska. We zijn verheugd iets
van haar in vertaling te kunnen publiceren.
Doran Sarić, afkomstig uit Bosnië-Herzegovina vertaalt
Nederlandse literatuur in het Servokroatisch, maar schrijft zelf
ook poëzie. Een nieuwe ster in de Oekraïense literatuur is Chrystyna Kozlovska. Er was niet genoeg ruimte in dit nummer om
haar hele verhaal te publiceren, maar de volledige versie staat wel
op onze website: https://www.slavischeliteratuur.nl/tslarchief/ tsl88/88h.html.
December 2021