DE KEUZEVRIJHEID VAN DE SCHRIJVER
Een feest ten tijde van de pest. Deze zinsnede, die niet altijd op
haar plaats is, wordt regelmatig gebruikt door Oekraïense journalisten
en bloggers als ze beschrijven dat tijdens de Euromajdan en
de oorlog in de Donbas veel Oekraïeners liever niet erkennen wat
er allemaal gebeurt, hoewel er heel wat Oekraïense vrijwilligers,
soldaten en gewone burgers zijn gedood en nog steeds gedood
worden.
De restaurants en cafés in Kiev en Dnepropetrovsk zitten bomvol,
terwijl ook politici en zakenlieden gewoon doorgaan met hun
goede, elitaire leventje. De afgelopen twee jaar, toen de hele wereld
op zijn kop stond en toen ons geloof in de naoorlogse onaantastbaarheid
van de staatsgrenzen, met inbegrip van de Europese
grenzen, verdween, kwamen de burgers van Oekraïne, voor de
volgende keus te staan: moesten ze reageren op de veranderingen
of doen of ze niets in de gaten hadden en gewoon doorgaan met
hun leven?
Je kunt op verschillende manieren reageren op veranderingen.
Een kennis van me uit Zakarpatië, in het westen van Oekraïne, die
oorspronkelijk uit Hongarije komt, reageerde onmiddellijk door
zijn hele gezin naar Duitsland te verhuizen. Hij heeft zijn appartement
in Kiev en zijn tweede huis in Zakarpatië niet verkocht.
Maar hij besloot zijn vier kleine kinderen en zijn vrouw te behoeden
voor alle mogelijke toekomstige rampen en ellende. Een andere
kennis van me, een ambtenaar uit de provincie Chmelnitski,
ook in het westen van Oekraïne, meldde zich aan als vrijwilliger
en trok naar de Donbas om de territoriale onschendbaarheid van
Oekraïne te verdedigen, terwijl hij zijn vrouw en dochter thuis
achterliet. Tienduizenden actieve Oekraïeners hebben zich ingezet
als vrijwilliger of doen liefdadigheidswerk. Ze helpen soldaten,
vluchtelingen en gewonden. Als je ervan uit gaat dat iemand die
op veranderingen reageert daardoor de vrijheid krijgt om in actie
te komen, dan blijft iemand die dat niet doet in een denkbeeldig
verleden leven dat al niet meer bestaat en waaraan hij probeert vast
te houden door de leefstijl die hij voor de veranderingen zo prettig
vond, gewoon voort te zetten.
Oekraïense schrijvers werden met dezelfde keuze geconfronteerd
– reageren of niet reageren. Er ontstonden meteen twee
groepen: ‘zichtbare’ en ‘onzichtbare’ schrijvers. De ‘zichtbare’
schrijvers voelden onmiddellijk dat de verantwoordelijkheid voor
hun woorden en meningen op een hoger plan werd getild. Ze hielden
op met fictie te schrijven en begonnen zich bezig te houden
met actuele zaken. Ze schreven krantencolumns en weblogs of
reageerden op Facebook op alles wat ze van belang vonden. Zo
gaven ze commentaar op elke verdachte of stomme uiting van politici,
op onrechtvaardige aanvallen op Oekraïne van de kant van
buitenlandse regeringsleiders en op de leugens in het binnen- en
buitenland.
De ‘onzichtbare’ schrijvers hebben zich verstopt. Ze bleven
romans en verhalen schrijven, ze bleven interviews geven aan de
glossy tijdschriften en ze zagen er de zin niet van in om hun manier
van denken en hun leefstijl te veranderen. Soms was dit vanwege
de principiële apolitieke houding waaraan de meerderheid van de
Oekraïense schrijvers tot voor kort de voorkeur gaf. Maar door de
dramatische ontwikkelingen van de laatste twee jaar is deze trend
doorbroken. Soms was het de gewone kleinburgerlijke angst om
aan de verkeerde kant van de politieke of werkelijke barricades te
belanden. Natuurlijk zouden schrijvers ook kunnen proberen om
bovenop de barricades te gaan ‘zitten’ om daarmee de zuiverheid
van hun onafhankelijke oordeel en hun engagement te onderstrepen,
maar daarvoor heb je een verfijnde politieke neus en op zijn
minst een paar politieke visies en sympathieën nodig.
Het leeuwendeel van de ‘onzichtbare’ schrijvers verdween uit
het openbare leven en weigerde soms zelf een interview, vooral als
ze het vermoeden hadden dat de journalist een vraag zou kunnen
stellen over hun visie op de toestand in het land.
Ik hou nu op over de ‘onzichtbare’ schrijvers. Op het ogenblik
zijn ze er niet. Ze zullen pas weer te voorschijn komen als het rustig
en stabiel wordt in het land. Maar die tijd zal niet snel aanbreken,
hoezeer ik dat ook zou willen. Ik ga het nu over de ‘zichtbare’
schrijvers hebben.
Vanaf het moment dat de Sovjet-Unie in 1991 ineenstortte,
zijn de literaturen van de verschillende postsovjet staten ieder hun
eigen kant op gegaan. De Russische literatuur bleef nauw verbonden
met de staatsmachinerie. Toen Boris Jeltsin een democratie
probeerde te vormen, streed de Russische literatuur voor haar democratische
waarden. Toen echter het idee van een op Europese
leest geschoeide democratie was verlaten en de Russische leiders
over een specifieke Russische democratie gingen praten, begon
hun nieuwe ideologie zich in de literaire werken te weerspiegelen.
En toen ook het woord ‘democratie’ zelf bij de Russische politieke
leiders uit de mode begon te raken, werd de boekenmarkt van
de Russische Federatie overspoeld door een golf van nieuwe op
de staat gerichte, sterk patriottische literatuur, die de verandering
van politieke opvattingen rechtvaardigde en de nieuwe/oude waarden
goedkeurde en zelfs herintroduceerde . Er begon opnieuw een
periode van historisch revisionisme, en daarbij waren Russische schrijvers een onmisbare hulp. Behalve nieuwe, lovende biografieën
van Jozef Stalin en Lavrenti Beria, het hoofd van de NKVD
(de vroegere KGB), verschenen er romans, waarin de ‘goede’ oude
Sovjettijd werd verheerlijkt en waarin tegelijkertijd bij de lezers en
de maatschappij liefde en eerbied niet alleen voor de Stalinistische
tijd, maar ook voor de tijd van de Tsaren en de Russisch Orthodoxe
kerk, werden opgewekt. De meeste schrijvers, maar natuurlijk niet
alle, schoten het Kremlin haastig te hulp bij de omvorming van het
bewustzijn van de Russische burgers door één ‘groot-Russische’
ideologie te propageren, die de maatschappij moest verenigen.
Een deel van de schrijvers begon actief een beeld van de nieuwe
vijand te scheppen, namelijk Oekraïne, terwijl ze tegelijkertijd het
beeld van de oude vijanden van de Sovjet Unie, dat wil zeggen de
Verenigde Staten en Europa, nieuw leven inbliezen.
De Oekraïense ‘zichtbare’ schrijvers, die niet langer proza
schreven, vielen nu in de categorie van getuigen en commentatoren.
Er ontstond een nieuw soort journalistiek. Deze schrijvers
hadden geen band met de Oekraïense regering, die nooit geïnteresseerd
was geweest in de mening of mogelijkheden van haar eigen
schrijvers. Ze begonnen naar de Donbas te reizen, naar de zone
van het militaire conflict om daar te discussiëren en ontmoetingen
te organiseren, waarbij ze probeerden mensen wakker te schudden,
die tot dan toe nog nooit hun mening hadden uitgesproken
en dachten dat hun mening er helemaal niet toe deed. Dit proces
duurt tot de dag van vandaag voort. De schrijvers, die geen fictie
meer schrijven, zijn nog niet teruggekeerd naar hun oude beroep.
Maar de tijd verstrijkt en uiteindelijk zullen politici in Oekraïne en
in het buitenland de gang van zaken in Oekraïne bepalen en niet
de schrijvers.
STILTEZONE
In de herfst van 2013 schreef ik een roman over Litouwen en Europa,
over de problemen van jonge mensen uit deze Baltische staat
die naar West-Europa migreren. Tegelijkertijd werkte ik aan een
bundel essays over Oekraïne, waarin ik de verschillen tussen de
Russische en Oekraïense mentaliteit, geschiedenis en cultuur probeerde
uit te leggen. Ik heb altijd gevonden dat het ‘toelichten’
van allerlei zaken een van de belangrijkste aspecten was van de
rol van een schrijver. Je kunt ook dingen uitleggen in romans of
mondeling tijdens publieke optredens, maar het is het beste om
uitleg te geven in een essay in de pers. Door de Euromajdan, die
eind november 2013 begon, hield ik op met de huidige Oekraïne te
verklaren. Om dezelfde reden heb ik bijna twee jaar niet aan mijn
roman gewerkt.
Ik herinner me dat ik me ‘verlamd’ voelde. Ik begreep wat er
gebeurde, maar ik begreep niet hoe de gebeurtenissen zich verder
zouden ontwikkelen. Ik weet in wat voor psychologische toestand
veel andere Oekraïense schrijvers zich bevonden. Het was alsof
iemand plotseling een rode vlag boven ons gehesen had, waardoor we niets konden doen en er ons een regiem was opgelegd waarin
we moesten afwachten en analyseren.
Ik had geluk. Vanaf mijn vijftiende heb ik altijd een dagboek
bijgehouden, waarin ik reageer op alles wat me opvalt. Het dagboek
waarin ik direct mijn overpeinzingen en gevoelens in verband
met de Euromajdan opschreef, zorgde ervoor dat ik niet lang
kon ‘bevriezen’. Als je op papier ‘denkt’, wordt het beeld van wat
er gebeurt en je relatie tot dat beeld veel duidelijker. Mijn probleem
bleek de omvang van dit ‘beeld’ te zijn. Maar langzamerhand
bleek ik in staat te zijn twee rollen tegelijkertijd te spelen: die
van analytische toeschouwer en die van commentator, die zowel
de gebeurtenissen op hun waarde probeert te schatten als oorzaken
en mogelijke gevolgen daarvan probeert toe te lichten.
In zekere zin hield ik op schrijver te zijn en veranderde ik in
een ‘verantwoordelijke burger’, voor wie de waarden van de staat
op het eerste plan waren gekomen, waarbij de waarden van de
literatuur op de achtergrond waren geraakt.
De laatste twee jaar is naast het belang van literatuur, vooral
het belang van het gesproken woord tot me doorgedrongen. Literatuur
leert mensen niet spreken en leert ook niet veel mensen
nadenken. Lezers vinden het makkelijker om met de helden mee
te leven dan voor hen te denken of hun gedrag te analyseren of te
proberen te begrijpen wat er van hen zal worden als gevolg van
hun gedrag en levensvisie.
In februari 2015 heb ik langs de grens van het oorlogsfront in
de provincie Donbas rondgereisd. Ik heb het desolate stadje Severodonetsk
bezocht dat 12 kilometer van de frontlinie en niet ver
van de Russisch-Oekraïense grens afligt. Met op de achtergrond
het geluid van explosies van granaten, probeerde ik op en neer lopend
een gesprek aan te knopen met enkele voorbijgangers op de
Gvardejski Prospekt, de hoofdstraat. De mensen meden me alsof
ik een lepralijder was. Niemand wilde met een vreemde praten
en ik kreeg eigenlijk de indruk dat men helemaal niet wilde praten.
Dat was men in deze regio niet gewend. De mensen konden
wel luisteren, maar omgekeerd wilden plaatselijke politici en vertegenwoordigers
van de plaatselijke politieke elite niet luisteren
naar de gewone inwoners. Niemand van de machthebbers of van
de politici was geïnteresseerd in de mening van de mensen in deze
regio. De mensen waren daaraan gewend en speelden plichtsgetrouw
hun passieve rol. Ze waren gewend aan bevelen en niemand
had hen bevolen te praten.
Ik denk vaak terug aan deze reis. De enige die op straat heel
graag met me wilde praten was een tienjarig schooljongetje. Hij
liep in de Gvardejski Prospekt en had een klein Oekraïens vlaggetje
aan de knoop van zijn jasje bevestigd. ‘Ben je niet bang?’
vroeg ik hem. Het is waarschijnlijk ook nu nog niet zonder gevaar
om met een Oekraïense vlag te lopen, ook al staat de stad
onder controle van de Oekraïense autoriteiten. ‘Ik ben niet bang!’
zei hij dapper.’ Alle kinderen in onze klas zijn patriotten, maar
al onze leraren zijn separatisten! We liggen de hele tijd met hen
overhoop!’
Als ik dit jongetje niet had ontmoet, had ik deze stad Severodonetsk
samen met haar bewoners voor mezelf begraven. Maar
het is gebeurd en ik ben nog steeds van mening dat we mensen
moeten leren zich uit te spreken, hun gedachten en meningen onder
woorden te brengen, zelfs als die haaks staan op de gedachten
en meningen van de luisterende partij. Natuurlijk is de jeugd de
toekomst, en het is hoopvol dat de jeugd nog steeds open staat
voor een gesprek. Toch moeten we proberen ervoor te zorgen dat
iedereen de kans krijgt zijn mening te geven.
In een heel ander deel van Oekraïne, in Bessarabië, op de grens
met Roemenië aan de Donau, kwamen bij een openbare discussie
onder mijn leiding veel oudere mensen, waaronder ook duidelijk
gepensioneerden. Toen ik hen probeerde te betrekken bij de discussie
vroeg een van hen verontwaardigd en heel luid: ‘Door wie
bent u hier naartoe gestuurd?’ Hij dacht dat ik, net als zij, was
komen spreken omdat ik gestuurd was. En dat ik bovendien was
gekomen om al het mogelijke te doen om deze vertegenwoordigers
van de oude generatie aan de praat te krijgen en dat ze moesten
zeggen wat ze vonden van de politieke toestand in Oekraïne.
Maar ze wilden niet over politiek praten. Misschien werd de bijeenkomst
wel gefilmd en werden ze daarna wel gestraft! Maar
ze begonnen wel te klagen dat de standbeelden van Lenin overal
werden weggehaald en dat de straatnamen werden veranderd in
namen van voor de revolutie. Voor hen bestond stabiliteit uit de
onschendbaarheid van de standbeelden van Lenin en de straatnamen
zoals vastgelegd op het 26ste congres van de Communistische
Partij van de Sovjet-Unie.
Voor mij is stabiliteit de onschendbaarheid van de staatsgrenzen
van Oekraïne.
Er kwam uiteindelijk een gesprek tot stand, hoewel dat meer
leek op een uitwisseling van monologen, waarin de raakvlakken
ver te zoeken waren.
Een schrijver kan zich in zijn studeerkamer verstoppen om romans
of essays te schrijven. Zijn romans en essays kunnen een
storm van protest, discussies en zelfs knokpartijen veroorzaken
in de maatschappij. Dan is zo’n schrijver ook ‘zichtbaar’. Maar in
tijden zoals we nu meemaken in Oekraïne moet een schrijver zich
vaker op straat begeven en letterlijk duidelijk ‘zichtbaar’ zijn. De
schrijver moet wel begrijpen dat deze nieuwe realiteit psychisch
en fysiek schadelijk kan zijn, maar hij wordt er ook door gehard en
hij wordt zich bewust van zijn eigen rol als schrijver in de maatschappij,
een maatschappij die op drijfzand lijkt te rusten.
EEN STAP NAAR LINKS
Elke crisis in Oekraïne eindigt steevast met tussentijdse parlementsverkiezingen.
Soms worden die gevolgd door tussentijdse
presidentsverkiezingen, soms gaat het andersom. Elke keer stellen
schrijvers en dichters zich kandidaat om het land uit de crisis
te redden. Velen van hen zijn op die manier in het parlement of zelfs in diplomatieke dienst beland. Ze zijn natuurlijk niet gekozen
voor de kwaliteit van hun proza of hun gedachten, maar vanwege
hun vermogen om urenlang mooi over patriottische thema’s
te spreken. Ik wil niet generaliseren: er zijn natuurlijk uitzonderingen.
Soms wordt een goede schrijver een goede politicus. De
fantastische Oekraïense schrijfster Maria Matios uit Boekovina
bijvoorbeeld. Maar een schrijver die zich oprecht haast om zijn
land te hulp te schieten, loopt altijd het risico dat hij of zij te ver
gaat, waardoor hij of zij problemen of zelfs de volgende crisis
veroorzaakt. Sommigen verwachten van een schrijver wijsheid,
anderen tolerantie en weer anderen een oproep tot radicale acties.
Het is voor zo’n schrijver enorm verleidelijk om een politiek leider
te worden als hij ziet dat er met open mond naar hem wordt
geluisterd. Mensen die met open mond naar hem luisteren zijn het
volledig eens met de spreker en willen niet met hem in discussie
treden. Daar zien ze het nut niet van in. Op die manier vergeet de
grote spreker dat hij naar anderen moet luisteren en laat hij zijn
schrijverschap varen. Er zijn mensen die dan een stap naar links
doen, naar de kant van het socialistisch populisme. Anderen doen
een stap naar rechts, maar ze vergeten allemaal dat ze vóór hun
politieke carrière schrijver waren of dat tenminste wilden zijn. Ze
droomden van een lezerspubliek voor hun boeken, maar ze kregen
een tijdelijk gehoor voor hun goede of nog niet geheel doordachte
opvattingen en oproepen tot actie. Een schrijver is het meest gebaat
bij een lezer als toehoorder, een lezer die je aankijkt en vragen
stelt als je uitgepraat bent.
Ik ben weer terug bij het thema van de dialoog. Zonder dialoog
bestaan er geen schrijvers, zonder dialoog bestaat er geen wereld
en ook geen liefde. Zonder dialoog gaat de oorlog in de frontlinie
en in de hoofden van de mensen door.
Bijna om de dag wordt me gevraagd wanneer ik een roman
over de oorlog ga schrijven. Ik antwoord dan, dat ik over deze oorlog
in de Donbas, die nog steeds aan de gang is, nooit een roman
zal schrijven, of in ieder geval niet in de nabije toekomst. Over
de Eerste Wereldoorlog? Misschien. Over de oorlog in Tsjetsjenië
heb ik al een boek geschreven. Schrijvers hebben altijd de keus
om te proberen de toestand te beïnvloeden of in een roman vast te
leggen. Ik kies voor de eerste optie, hoewel ik heel goed weet hoe
weinig invloed ik heb. Daar word ik niet somber van. Daarvan leer
ik geduldig en kalm te blijven.
Maart 2016
Vertaling Eva van Santen