< TSL 73 – REDACTIONEEL >
Het eerste nummer van dit jaar brengt wat veranderingen met zich mee: het formaat wordt iets gewijzigd, de prijs iets verhoogd en TSL krijgt ook een nieuw adres. De Universiteit van Amsterdam heeft het roemruchte Bungehuis, waarin ook de slavistiek is ondergebracht, verkocht en met de slavistiek verhuist TSL naar een ander gebouw van de UvA, het PC Hoofthuis, Spuistraat 134, 1012 VB Amsterdam.
De redactie zet haar werk voort en hoopt TSL op dezelfde manier en met dezelfde frequentie uit te brengen zoals ze dat, met dank aan de vele trouwe lezers, al jaren doet. Extra dank aan de lezers die soms een hoger bedrag betalen dan de abonnementsprijs – dat wordt bijzonder op prijs gesteld en zien we als een stille beloning voor wat we doen voor TSL.
Het nieuwe nummer opent met twee stukken over Vasili Grossman, die met zijn fenomenale roman Leven en lot ook in het Nederlandse taalgebied veel succes heeft gehad. Nikolaj Olejnikov is een van de auteurs die bij de zuiveringen van Stalin is omgebracht. In de jaren dertig van de vorige eeuw was hij de spil van de Russische jeugdliteratuur. We publiceren twee verhalen van hem. Poëzie is er van Natalia Azarova, een hedendaagse dichteres die in Moskou woont, maar veel heeft rondgereisd over de wereld.
Een flink deel van het nummer is gewijd aan de Poolse literatuur van nu. We introduceren drie prozaschrijvers: Joanna Bator, Maciej Miłkowski en Witold Szabłowski. Het werk van de eerste was het onderwerp van een vertaalwedstrijd, de tweede schrijft over de regels van het applaudisseren, de derde over de Turkse dichter Nazım Hikmet.
Slowaakse literatuur is onderbedeeld in TSL. Nu is er aandacht voor de dichteres Viera Benková. De Tsjechische literatuur is vertegenwoordigd met twee stukken over Emil Hakl. Ook de rol van diens vertaler en agent voor Tsjechische auteurs Edgar de Bruin komt daarbij aan de orde.
Juni 2016