< TSL 51 – REDACTIONEEL >
De verschijning van TSL 50 is feestelijk gevierd op 3 oktober, tijdens een bijeenkomst
met redactie, medewerkers, auteurs en een flinke schare lezers. Het
bereiken van deze mijlpaal – vanuit nummer 1 gezien, dat in december 1987
verscheen, toch wel verrassend – betekent natuurlijk niet dat we er nu mee stoppen.
Er zijn nog plannen genoeg en de stof is in feite onuitputtelijk.
Dit nummer bevat, zoals bijna altijd, gevarieerde bijdragen uit en over verschillende
Slavische literaturen. We openen met een van de favoriete schrijvers
van redacteur Kees Mercks, Karel Čapek, de belangrijkste Tsjechische auteur
van het interbellum, die tijdens een schrijverscongres in Nederland is geweest
en daar een bijzonder aardig boek over heeft geschreven. Van de Poolse dichter
Zbigniew Herbert is het hele poëtische oeuvre in het Nederlands vertaald.
We publiceren hier een van zijn korte toneelstukken, waarin de blinde zanger
Homerus de hoofdpersoon is.
Wat de Russische literatuur betreft zijn er drie bijdragen: een artikel over De
broers Karamazov van Dostojevski en dan in het bijzonder over ‘De Grootinquisiteur’,
een stuk over Michail Boelgakov, zijn strijd met de censuur en zijn
geleidelijke terugkeer in de Russische literatuur en vertalingen van poëzie van
de jonge dichteres Anzjelina Polonskaja.
In zijn inmiddels omvangrijke reeks gesprekken met slavisten publiceert
Cees Willemsen dit keer een gesprek met mederedacteur Willem G. Weststeijn,
hoogleraar Slavische letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam, die dit jaar
met emeritaat is gegaan.
December 2008
< TSL 51 >