Het aanzien van de Poolse avantgarde
tussen de twee wereldoorlogen
wordt in belangrijke mate bepaald
door drie mensen: Witold Gombrowicz,
Bruno Schulz en Stanisław Ignacy
Witkiewicz. Van dit befaamde driemanschap
was Witkiewicz (1885-1939)
ongetwijfeld de veelzijdigste. Hij was
niet alleen schilder, filosoof en estheticus,
ook schreef hij toneelstukken,
romans en is hij de auteur van een
omvangrijk essayistisch oeuvre (zo
schreef hij onder andere verhandelingen
over verdovende middelen en de
complexen van de 'Poolse geest').
Hoewel hij grotere bekendheid geniet
als toneel- en romanschrijver, beschouwde
hij zichzelf gedurende een
belangrijke periode van zijn leven op
de eerste plaats als schilder.
Hij was de zoon van Stanisław Witkiewicz,
een vooraanstaand kunstcriticus
uit de periode rond de eeuwwisseling
en vurig pleitbezorger van
het naturalisme in de schilderkunst.
Ondanks verwoede pogingen van de
vader om zijn zoon naar zijn eigen
denkbeelden op te voeden tot een
evenwichtig, realistisch kunstenaar
ontpopte Stanisław Ignacy Witkiewicz
zich als de antithese van zijn vaders
droombeeld.
Al vroeg begon de jonge Stanisław
met schilderen. Eerst schilderde hij
nog geheel in de stijl van zijn vader-
landschappen vanuit een realistische
beheersing van de natuur.
Toch schreef hij al in 1902: 'Het gaat
er mij om de schilderkunst haar artistiek
niveau terug te geven dat zij
na de periode van het realisme is
kwijtgeraakt. Ik wil haar dezelfde
wetten bezorgen als de muziek die
naar men zegt "hoger staat".'
In de periode tot 1910 maakte hij
enkele buitenlandse reizen. In de musea
die hij in die tijd bezocht deed hij
nieuwe indrukken op: München (Böck
lin), Parijs (Gauguin), Wenen (Cézan
ne). Ook was duidelijk dat fauvisme
en expressionisme in deze periode voor
de jonge Witkiewicz een bron van inspiratie
waren en dat hij steeds verder
af kwam te staan van het naturalisme
van zijn vader. Reeds nu deden 'monstertjes' hun intrede in zijn schilderij- '
en en ontstonden de eerste zogenaamde
'psychologische' portretten. Zijn vader
prees zijn werk en zei alleen dat hij de
grillige vormen wat moest perfectioneren
(maar dat was nu juist niet de bedoeling!!).
De problemen waarmee Witkiewicz indertijd
als schilder worstelde heeft hij
beschreven in zijn eerste roman, De
622 nederlagen van Bungo, ofwel een
demonische vrouw ( 1910), een autobiografisch
werk dat pas vele jaren na
zijn dood zou verschijnen. Het is het
verhaal van de jonge, veelbelovende
kunstenaar Bungo, die op zoek is naar
zijn plaats in de wereld van de kunst,
een typische Künstlerroman dus.
Toen Witkiewicz tijdens een reis naar
Polynesië, die hij als tekenaar maakte
met zijn vriend en antropoloog Broni
staw Malinowski, op het punt stond
naar Nieuw-Guinea te vertrekken brak
de Eerste Wereldoorlog uit. Hij moest
als administratief ingezetene van het
tsaristische Rusland (immers Polen was
nog steeds opgedeeld tussen Duitsland,
Rusland en Oostenrijk-Hongarije) hals
over kop terugkeren naar Europa. In
Petersburg nam hij dienst als gardeofficier
in de lijfwacht van het elitaire
Pavlovski-regiment.
Er zijn weinig details bekend over
Witkiewicz' verblijf in Rusland (van
1914 tot 1918), maar het is duidelijk
dat deze jaren voor de ontwikkeling
van zijn ideeën van beslissende betekenis
zijn geweest. Zo maakte hij van
zeer dichtbij de bolsjewistische revolutie
mee - eerst als 'witte' gardeofficier,
later als commandant van een rebellerend
garnizoen aan de kant van de
Roden- en met name deze ervaring
(Witkiewicz spreekt over de ondergang
van het individu in de grijze mierenhoop
van het bolsjewisme) vormt de
voedigsbodem voor de catastrofistische
wereldbeschouwing die ten grondslag
ligt aan zijn hele artistieke oeuvre.
In de Sjtsjoekin- galerie te Moskou
raakte Witkiewicz onder de indruk van
de werken van Picasso. Voorts is het
zeer waarschijnlijk dat hij hier kennismaakte
met de decadente Russische
aristocratie en deelnam aan hun wilde orgieën. In dit milieu moet hij zijn
eerste ervaringen hebben gehad met
verdovende middelen, onder de invloed
waarvan hij hier is begonnen te
schilderen. Uiteraard kwam hij ook
in aanraking met de Russische avantgarde.
Het is niet ondenkbaar dat Witkiewicz
in deze periode kennis heeft
genomen van het werk van Velimir
Chlebnikov die net als hij schreef en
schilderde. Het is zelfs niet uitgesloten
dat zij elkaar in Petersburg ooit
hebben ontmoet. Hoewel er uiterlijke
verschillen zijn aan te wijzen tussen
de twee, bestaan er toch ook duidelijke
overeenkomsten: hun excentrie
ke levenswijze, rijke fantasie, experimenten
met verdovende middelen,
macaber-expressief taalgebruik,
neologismen, exotische motieven, extreem
subjectivisme. Bovendien bestaat
er een opvallende gelijkenis
tussen Chlebnikovs verdeling van de
woorden in zogenaamde 'zuivere' en
'alledaagse' en Witkiewicz' oppositie
'Zuivere Vorm' contra 'gevoelens uit
het gewone leven'. Dat wat Chlebnikov
trachtte te bewerkstelligen in de
poëzie probeerde Witkiewicz aanvankelijk
te bereiken in de schilderkunst.
In de dagelijkse omgang met het Russisch
raakte Witkiewicz gefascineerd
door de (zoals hij dat noemde) 'pregnantie
van deze taal', zozeer zelfs
dat hij zijn hele literaire werk zou
doorspekken met russicismen (tot
hele getranscribeerde uitdrukkingen
toe!).
In het begin van de zomer van 1918
keerde Witkiewicz naar Polen terug
als een totaal ander mens. Zelfbewust,
energiek, vol nieuwe ideeën en met
een hele voorraad kersverse schilderijen
die hij inmiddels signeerde met
'Witkacy'. Met dit laatste wilde hij nog
eens duidelijk maken dat hij voorgoed
afstand had genomen van de ideeën
van zijn vader. (Witkacy is een samentrekking
van de eerste lettergreep
van zijn achternaam en het tweede gedeelte
van zijn tweede voornaam) . Ook
had hij een in Petersburg uitgewerkte
kunsttheorie bij zich die hij een jaar
later publiceerde onder de titel Nieuwe
Vormen in de Schilderkunst en daaruit voortvloeiende misverstanden.
Hierin zette hij zijn catastrofistische
ideeën uiteen en formuleerde hij de
theorie van de Zuivere Vorm.
Al vrij snel na zijn terugkeer sloot
Witkacy zich aan bij de Formisten,
een zojuist opgerichte groep schilders
(onder leiding van de mathematicus
Leon Chwistek) die net als hij het
realisme en het oppervlakkige, banale
patriottisme in de Poolse schilderkunst
te lijf gingen. Later zou Witkacy
schrijven dat dit de enige (overigens
kortstondige) periode was waarin hij
zich niet helemaal eenzaam voelde. Nog
in datzelfde jaar exposeerde hij samen
met hen op tentoonstellingen in Kraków
en Lwów, maar hoewel zij er een
tamelijk vrijblijvend programma op na
hielden brak Witkiewicz na verloop
van tijd met de formisten, omdat zij
te weinig de 'Zuivere Vorm' verbonden
met het 'Mysterie van het Zijn' en te
zeer opgingen in een 'cultus van de
machine' die een gevolg was van hun
optimistisch bezingen van de mechani
satie.
Volgens Witkiewicz is in wezen ieder
mens op zoek naar het 'Mysterie van
het Zijn'. Om dit mysterie te kunnen
ervaren is een 'metafysische huiverring'
nodig, waarin vroeger voorzien
werd door religie, filosofie en kunst.
Maar zowel religie als filosofie hebben
gefaald; beide hebben zozeer geprobeerd
de metafysische onrust te rationaliseren
dat dit gevoel voorgoed
uit het menselijk bestaan dreigt te
verdwijnen. Alleen de kunst, mits
zij wordt bedreven in een Zuivere
Vorm, kan het menselijk individu
hiervoor behoeden. Desnoods voor
even, want uiteindelijk zal ook de
kunst het onderspit moeten delven.
Hiermee gaat Witkiewicz een stuk verder
dan de Russische avantgardisten,
die de dood van de kunst slechts
aankondigden als het einde van het
bourgeois-individualisme, terwijl het
juist Witkiewicz' grootste angst is dat
in een toekomstige geautomatiseerde
samenleving het individu volledig zal
verdwijnen. Ook deelde Witkiewicz
het optimisme van zijn Russische
geestverwanten niet ten aanzien van technische vooruitgang en rationele
organisatie van de samenleving. De
revolutie zelf mocht dan iets van die
'metafysische huivering' verschaft
hebben, met de politieke en maatschappelijke
consequenties ervan kon
Witkiewicz zich absoluut niet verenigen.
In de schilderkunst betekende de
Zuivere Vorm dus niet het nabootsen
van de ons omringende werkelijkheid,
maar 'berustte de waarde van het
kunstwerk uitsluitend op de eenvormigheid
van de constructie van zuiver
formele elementen'. Ondanks deze eis
gaf Witkiewicz zijn schilderijen vaak
een 'betekenis dragende' titel: De
zoen van een Mongoolse prins in een
ijswoestijn, De verzoeking van de
Heilige Antonius, Bezoek aan een
Radja etc. Deze bizarre titels waren
niet alleen bedoeld om de vreemdheid
van een bepaald schilderij te vergroten,
men mag ze ook zien als uitingen
van een veel bij Witkacy voorkomende
zelfironie.
Witkiewicz beschouwde de schilderkunst
en de muziek als 'zuivere kunsten',
aangezien deze opgebouwd zijn
uit homogene elementen (kleuren en
klanken) . Daarom zag hij in deze
kunsttakken meer mogelijkheden voor
zijn theorie dan bijvoorbeeld in het
theater, waar het door de complexi
teit van het menselijke handelen een
stuk moeilijker is om het ervaren van
de metafysische onrust aanschouwelijk
te maken.
Toch zou hij de Zuivere Vorm ook
betrekken op het toneel, dat hij probeerde
te bevrijden van een 'alledaagse
psychologie' (vgl. Theater 1923). Maar hierin slaagde hij slechts
voor een deel. Witkacy was zichzelf
bewust van de discrepantie die er
bestond tussen zijn theorie van de
Zuivere Vorm en de praktijk van de
door hem geschreven toneelstukken
(in de periode van 1918 tot 1925
schreef hij er ongeveer 30 waarvan
er 22 bewaard zijn gebleven). Hij
had dan ook een lijst opgesteld van
stukken die wèl en die niet aan deze
theorie beantwoordden. Omdat hij
deze schijnbare tegenstelling in zijn werk niet ongedaan kon maken keerde
hij in 1925 teleurgesteld het toneel
de rug toe en wijdde zich nog
uitsluitend aan het schrijven van
romans die hij overigens niet als
echte kunstvorm beschouwde. Niettemin
kwam Witkiewicz juist in de roman
(zoals hij zei 'een zak waarin
men alles gooit wat men elders niet
kwijt kan') tot de meest overtuigende
uiteenzetting van zijn catastrofistisch
wereldbeeld. Zowel Afscheid van de
herfst (1927) als Onverzadigbaarheid
(1930) zijn uitgesproken anti-utopistische
romans en om die reden past
hij als romanschrijver in het rijtje
Zamjatin, Capek, Orwell en Huxley.
De artistieke crisis die hem halverwege
de jaren twintig parten speelde
werkte echter ook door op de schilder
Witkiewicz. Al in 1924 was hij gestopt
met het 'serieuze' schilderwerk. Vanaf
dat moment schilderde hij nog
slechts portretten op bestelling. Dit
leidde op den duur tot de oprichting
van de Portrettenfirma S. I. Witkiewicz
die in 1928 een 'officieel' karakter
kreeg met de uitgave van het
Reglement van de firma dat iedere
cliënt die het firmalokaal betrad in de
handen gestopt kreeg en aan de aanwij
zingen waaraan deze zich strikt
diende te houden. Gedeeltelijk was de
belabberde financiële toestand waarin
Witkiewicz op dat moment verkeerde
de aanleiding om het penseel pragmatisch
te hanteren, maar men zou deze
zoveelste kunstgreep van Witkacy ook
kunnen beschouwen als een praktische
uitweg uit genoemde waardecrisis. Of
was het misschien gewoon een spel met
de kunst, een volgende proeve van
tegendraadsheid van dit enfant terrible
van de Poolse avant-garde?
Want ook al beschouwde hij deze
portretten duidelijk als toegepaste
kunst, toch kon de kunstenaar Witkacy
zo nu en dan met zijn Zuivere
Vorm ('Czysta Forma') terecht in
het 'type C' (zie Reglement), getuige
de annotatie 'T.C. ' op het portret,
hetgeen betekende dat dit portret
beantwoordde aan de Zuivere Vorm,
soms voor de helft ( '½C') , soms voor een kwart ('1/4C'). Net als bij zijn
meeste schilderijen vermeldde hij
nauw gezet wanneer het portret vervaardigd
werd (dag en soms ook uur)
en wat hij tijdens het schilderen gebruikte:
koffie ( 'Caf'), thee ( 'her-
(( bata))', soms uitgebreid met de
mededeling 'chinese' of 'darjeeling'),
het drinken 'pić') van alcohol
('π2' = twee dagen gedronken, 'Nπ2'
= twee dagen niet gedronken), bier
'pyfko'- een witkaciaanse variatie
op het eigenlijke Poolse woord 'piwo'),
het roken ('palić') van sigaretten
('P3' = drie dagen gerookt, 'NP 3' =
drie dagen niet gerookt), later vervangen
door de pijp (met of zonder
inhaleren), verdovende middelen als
hasjiesj ( 'haszysz'), mescaline,
peyotl1, cocaine ('Co'). Ook vernemen
we soms onder welke omstandigheden
het portret tot stand was gekomen:
in schemerlicht, in aanwezigheid
van derden (met opgave van hun
initialen), dan weer komen we toelichtingen
tegen over de stemming van
Witkacy zelf: nu eens slaperig, dan
weer uitgerust na een bezoek aan het
badhuis. Zo betekende de aantekening
'U' of 'UP' ( 'upadek talentu') op
een portret dat Witkacy voelde dat
tijdens het schilderen zijn talent afnam.
Soms geeft hij een waardeoordeel
uit over het resultaat: 'à la Jemourco',
dat wil zeggen in de stijl
van Franciszek Żmurko, een derde
rangsschilder van (volgens Witkacy)
pure kitsch-schilderijen, dan wel preciseert
hij het type met de toevoeging
'Alcoforado', naar Maria d 'Alcoforado,
een Portugese non uit de zeventiende
eeuw die hartstochtelijke brieven
schreef aan een door haar aanbeden
manspersoon. Dit laatste type (uiteraard
alleen van toepassing op vrouwenportretten)
werd gekenmerkt door
een licht opgeheven hoofd, welke
houding moest duiden op een grote
mate van opgewondenheid. De meer
realistische portretten signeerde
hij met 'S.I. Witkiewicz' of 'Ignacy
Witkiewicz', de andere meestal gewoon
met 'Witkacy' of varianten
hierop: 'Vitcatius', 'Witkasinski' of
'Kiernozy Taraćkinienko Witkacy'.
In Nederlandse vertaling verschenen
werk van Witkiewicz: De gek en de non
(1923, toneelstuk), ingeleid door Alain
van Crugten en vertaald uit het Frans
door Paul Beers in De Revisor (1977,
no.1).
Dossier Witkiewicz, bestaande uit het
Verslag van de werking van peyotl op
S.I. Witkiewicz d.d. 20.VI(1928) en
een fragment van de roman Onverzadigbaarheid
(1930), vertaald en ingeleid
door Karol Lesman in Raster (1988,
no. 42).
Ook werden enkele toneelstukken van
Witkiewicz opgevoerd: De pragmatisten
(regie: Joanna Bilska), De gek en de
non (regie: o.a. Pieter Loef) en Witkacy
(een collage van toneelfragmenten
uit het werk van Witkiewicz, regie:
Józef Szajna).
1932
Warszawa
Motto: De klant moet tevreden zijn.
Misverstanden uitgesloten.
Het reglement werd gedrukt met het doel de firma te besparen steeds
maar weer hetzelfde te moeten zeggen.
Paragraaf 1.- De firma vervaardigt portretten in de volgende genres:
1. Type A- het relatief meest zgn. 'uitgestreken' genre. Eerder geschikt
voor vrouwelijke gezichten dan voor mannelijke. Een 'gladde'
uitvoering, met zeker verlies van karakter ten gunste van verfraaiing,
respectievelijk accentuering van 'bekoorlijkheid'.
2. Type B- het meer karakteristieke genre, van karikatuur is echter
geen sprake. Meer streepjeswerk dan type A, met zekere aanstipping
van karakteristieke eigenschappen, hetgeen 'bekoorlijkheid' in
vrouwenportretten niet uitsluit. Verhouding tot het model objectief.
3. Type B + d- versterking van het karakter, grenzend aan zekere
karikaturaliteit. Het hoofd groter dan de natuurlijke omvang. Mogelijkheid
tot het behoud van 'bekoorlijkheid' in vrouwenportretten, ja
zelfs tot het benadrukken ervan in de richting van een zeker zgn. 'demonisme'.
4. Type C, C + Co, Et, C + H,C + Co + Et, enz. - deze types worden
vervaardigd met behulp van C2H3OH, en geestverruimende middelen
van een hogere orde - momenteel uitgesloten. Karakterisering van
het model subjectief - zowel formele als psychologische karikaturale
benadrukking niet uitgesloten. Niet ver van een abstracte compositie,
ofwel de zgn. "Zuivere Vorm".
5. Type D- hetzelfde resultaat als boven, alleen verkregen zonder
kunstmatige hulpmiddelen.
6. Type E en de combinaties ervan met de vorige genres - een willekeurige
psychologische interpretatie, waarbij de intuïtie van de firma
gevolgd wordt. Het bereikte effect kan volstrekt identiek zijn aan het
resultaat van de types A en B- de weg die erheen leidt is een andere,
alsook de wijze van vervaardigen die zeer verschillend kan zijn,
maar nooit de grens (d) overschrijdt. Op verzoek is eveneens de combinatie
E + d mogelijk.
Type E kan niet altijd worden uitgevoerd.
7. Het kindertype (B + E)- in verband met de beweeglijkheid van
kinderen is een zuiver type B over het algemeen niet mogelijk - een
meer schetsmatige uitvoering.
Sowieso besteedt de firma geen bijzondere aandacht aan de uitvoering
van kleding en accessoires. Over de achtergrond beslist alleen
de firma - verzoeken hieromtrent worden niet in overweging genomen.
Afhankelijk van de stemming waarin de firma verkeert en de
moeilijkheid van het desbetreffende gelaat, kan het portret uitgevoerd
worden tijdens één, twee, drie tot hoogstens vijf zittingen. Bij grote
portretten met handen of het hele corpus kan het aantal zittingen oplopen
tot twintig. Het aantal zittingen zegt niets over de kwaliteit van
het produkt.
Paragraaf 2. - Een niet onbelangrijke nieuwigheid van de firma
met betrekking tot gevestigde gewoontes is, dat de klant de mogelijkheid
heeft om het portret te weigeren, mocht het portret de klant wat
betreft uitvoering dan wel gelijkenis niet bevallen. De klant betaalt
dan 1/3 van de prijs, waarbij het portret eigendom wordt van de firma.
De klant heeft niet het recht vernietiging van het portret te eisen.
Dit beginsel is uiteraard slechts van toepassing op de types: A, Ben
E, de zuivere types, zonder de toevoeging d, - dat wil zeggen zonder
de toevoeging van overdreven karakterisering, met andere woorden
de zgn, 'Serie-types'. Dit beginsel werd om die reden ingevoerd, omdat
je maar nooit weet hoe je het iemand echt naar de zin kunt maken.
Een precieze overeenkomst wordt verlangd ten aanzien van een
nauwkeurig omschreven beslissing van het model betreffende het
Type. Een album met 'monsters' (maar niet 'zonder waarde') ligt ter
inzage in het firmalokaal. Een garantie voor de klant is, dat de firma
in haar eigenbelang geen produkten het licht zal doen zien die haar
naam kunnen bederven. Het geval kan zich voordoen dat de firma
haar eigen produkt niet erkent.
Paragraaf 3.- Iedere kritiek van de kant van de klant is volstrekt
uitgesloten. Het kan zijn dat het portret de klant niet bevalt, maar de
firma kan zonder een speciaal daarvoor verleende volmacht zelfs niet
de meest bescheiden op- of aanmerkingen dulden. Als de firma zich
deze luxe had veroorloofd, namelijk het luisteren naar de meningen
van haar klanten, zou zij allang gek geworden moeten zijn. Op deze
paragraaf leggen wij speciale nadruk, want niets is moeilijker dan te
voorkomen dat de klant overbodige uitspraken doet. Het portret wordt
geaccepteerd of geweigerd - het is ja of nee, zonder enige motivering.
Tot deze kritiek worden ook de constatering gerekend dat er sprake is
van een gelijkenis dan wel dat deze ontbreekt, opmerkingen met betrekking
tot de achtergrond, het bedekken met de hand van een gedeelte
van het afgebeelde gezicht waarbij men beoogt aan te geven dat
juist dat gedeelte niet bevalt en uitspraken als: "Ik ben te mooi", "Kijk
ik echt zo triest?", "Dat ben ik niet", en alle overige opmerkingen, zowel
in gunstige als in ongunstige zin. Na enige bedenktijd, eventueel
na overleg met derden, zegt de klant ja (of nee) en daarmee uit -
waarna hij naar het zogeheten 'kasloket' gaat (of niet), met andere
woorden hij overhandigt de firma gewoon het afgesproken bedrag. De
zenuwen van de firma dienen met het oog op de ongehoorde complexiteit
van haar métier te worden ontzien.
Paragraaf 4.- Het is niet toegestaan de firma te vragen naar haar
mening over de uitvoering van het portret noch enig gesprek te beginnen
naar aanleiding van de tekening waaraan op dat moment
door de firma wordt gewerkt.
Paragraaf 5. - De firma behoudt zich het recht voor - voorzover dat
mogelijk is - te tekenen zonder getuigen.
Paragraaf 6. - Vrouwenportretten met décolleté en blote schouders
zijn één derde duurder. Iedere hand kost één derde van de prijs.
Waar het portretten met handen of het hele lijf betreft bestaan speciale
overeenkomsten.
Paragraaf 7.- Zolang het portret niet af is mag het niet bekeken
worden.
Paragraaf 8.- De techniek is een mengeling van kool, krijt, potlood
en pastel. Alle mogelijke technische aanmerkingen zijn uitgesloten,
alsook het eisen van verbeteringen.
Paragraaf 9. - Slechts in uitzonderlijke gevallen (ziekte, gevorderde
leeftijd e.d.) is de firma bereid het vervaardigen van portretten buiten
het firmalokaal op zich te nemen, waarbij de firma wel een geheime
bergplaats moet worden gegarandeerd, waar het nog niet voltooide
portret achter slot en grendel kan worden opgeborgen.
Paragraaf 10.- De klanten zijn verplicht punctueel op de séances te
verschijnen, aangezien wachten een slechte invloed heeft op de stemming
van de firma en een kwalijke invloed kan hebben op de uitvoering
van het produkt.
Paragraaf 11.-De firma staat de klant bij met raad ten aanzien
van de lijst en het inpakken van het portret, maar draagt voor zulks
geen zorg. Discussie naar aanleiding van de lijst uitgesloten.
Paragraaf 12. - De firma laat het model volkomen vrij in de keuze
van kleding en onthoudt zich categorisch van ieder commentaar in
deze kwestie.
Paragraaf 13.- De firma verzoekt het reglement aandachtig te bestuderen.
Niet beschikkend over een executieve rekent zij op de fijngevoeligheid
en goede wil van de klanten ten aanzien van het voldoen
aan de voorwaarden. Het doorlezen en accoord verklaren met het reglement
wordt beschouwd als synoniem met het aangaan van een
overeenkomst. Discussie over het reglement is niet toegestaan.
Paragraaf 14.- Een overeenkomst op afbetaling of op krediet is niet
uitgesloten. Met het oog op de sowieso lage prijzen wordt het verzoek
om korting niet op prijs gesteld. Voordat met het portret wordt begonnen
betaalt de klant één derde van de prijs bij wijze van aanbetaling.
Paragraaf 15.- Een klant die de firma portretten bezorgt, anders
gezegd een zgn. 'firma-agent', krijgt bij bezorging van deze portretten
voor een bedrag van 1000 zl. als premie een portret van zichzelf of
van een door hem gewenst persoon in een willekeurig type.
Paragraaf 16.- Wanneer de firma haar oude klanten kennisgevingen
toestuurt waarin zij haar komst aankondigt, doet zij dat niet met
de bedoeling hen de aanschaf van nieuwe portretten op te dringen. Zij
doet dat slechts om het voor kennissen van deze klanten, die op grond
van eerder gezien werk wel zouden voelen voor iets dergelijks, gemakkelijker
te maken om een bestelling te doen.
Paragraaf 17.-De klanten worden aangeraden na het inpakken
van de portretten door de pakafdeling van de firma deze niet uit te
pakken, maar direct te laten inlijsten om beschadiging ervan (hetgeen
al verschillende malen is gebeurd) te voorkomen.
Firma "S. I. WITKIEWICZ".
PRIJSLIJST
Type A = 350
Type B = 250
Type B + d = 150
Type E = 150 - 250
Type C = niet geprijsd
Type D = 100
Kindertype = 150 - 250
Vertaling Karol Lesman