De enorme stroom van werken die in
de Sovjetunie de glasnost vergezelt
kan, wat betreft de literatuur, globaal
in twee categorieën worden onderverdeeld:
verboden werken van
reeds bekende (wel uitgegeven) auteurs
(Pasternak, Platonov, Tendrjakov,
Grossman enzovoorts) en werken
van dissidente (officieel onbekende)
schrijvers, bijvoorbeeld Nabokov
en Vojnovitsj. Er is echter nog
een derde, weliswaar minder omvangrijke,
categorie; deze bestaat uit werken
van schrijvers van wie de namen
in de loop van de tijd volledig zijn
vergeten. Tot deze categorie behoort
Sigizmoend Krzjizjanovski. In de jaren
twintig was hij, als schrijver en
voordrachtskunstenaar, een bekende
publieke persoonlijkheid, hij trad
vaak op en er werd veel over hem gesproken.
Hoezeer hij in de vergetelheid is
geraakt wordt bewezen door het gegeven
dat zijn naam in vrijwel geen
enkel naslagwerk vermeld wordt. De
enige, ons bekende, uitzondering
hierop wordt gevormd door de 'Kleine
(negen delen!) Literaire Encyclopedie'
(Kratkaja Literatoernaja
Entsiklopedija) uit 1964, waar men
maar liefst vijftien regels aan hem
besteedt!
Sigizmoend Dominikovitsj Krzjizja
novski werd in 1887 te Kiev geboren
en is, zoals zijn naam al doet vermoe
den, van Poolse afkomst. Nadat hij
het gymnasium en de juridische faculteit
had doorlopen maakte hij enke
le reizen naar het buitenland. Terug
in Kiev ging hij geschiedenis en theater-
en muziekwetenschappen doce
ren, een carrière in het rechtswezen
trok hem niet .
In 1922 vestigde Krzjizjanovski
zich in Moskou; de befaamde Tajrov
had hem uitgenodigd om aan het
'Kamerny Teatr' lessen te verzorgen.
Hier voltooide hij enkele toneelstukken
(onder andere 'De mens die Donderdag
was') en schreef hij 'filosofische
novellen' (zoals 'Sprookjes voor
wonderkinderen'). Door een ongunstige
samenloop van omstandigheden,
zo werd de uitgeverij die hem uit zou
geven opgedoekt, hebben geen van
deze werken het licht gezien. Wel
heeft de regisseur Ja. Protazanov een
door Krzjizjanovski geschreven scenario
verfilmd: 'De feestdag van de
heilige Jorgen'.
Om toch ergens inkomsten vandaan
te halen stortte Krzjizjanovski zich
op de literatuurwetenschap. Met redelijk
succes schreef hij wetenschappelijke
artikelen, onder meer over
Shakespeare en Shaw. Het is dan ook
in deze discipline dat twee boeken van
hem, in een beperkte oplage, werden
uit gegeven.
Uiteindelijk werd hij, in 1938, een
jaar waarin hij aan arrestatie is ontsnapt,
opgenomen in de Schrijversbond,
ondanks de twijfels die Fadejev,
de latere secretaris-generaal van de
bond, over hem uitsprak. Tegenover
die twijfels stond de voorspraak van
onder anderen Asejev en Antokolski
en mocht Krzjizjanovski toetreden tot
het gilde. In 1941 was het dan eindelijk
zo ver, een bundel verhalen zou
worden gedrukt, het manuscript lag
al bij de drukkerij. Toen echter brak
de oorlog uit ... Tot zijn dood in 1950
heeft Krzjizjanovski geen noemenswaardige
pogingen meer ondernomen
om proza te schrijven of uit te geven.
Het 'vreemde proza' van Krzjizjanovski,
dat in de lijn ligt van Gogol
en Hoffmann en dat ook doet denken
aan zijn tijdgenoten Kafka en Charms,
paste niet in de socialistisch-realistische
wind zoals die in de jaren dertig
door de Sovjetcultuur waaide. De
fantastische, absurdistische en satirische
elementen in zijn werken weken
af van het 'realisme', bovendien waren zijn boeken 'perspectiefloos'.
Uiteraard verdwenen niet alleen de
boeken van Krzjizjanovski in de tafel
lade van de censuur, andere gelijk
soortige werken, denk aan De meester
en Margarita van Boelgakov en aan
Platonovs De zee der jeugd, ondergingen
hetzelfde lot. Een aantal daarvan
is in de loop der jaren boven ta
fel gekomen. Nu is het de beurt aan
Sigizmoend Krzjizjanovski, van wie,
voor zover we kunnen nagaan, nog
nergens anders ooit eerder een vertaling
is verschenen.