Kunt u iets zeggen over uw literaire
leermeesters en voorkeuren, in de
Russische, Sovjet- en buitenlandse
literatuur?
Het valt niet te zeggen waar je iets
van leert en waar je niets van leert.
Als je het gevoel hebt dat een tekst
je wat leert is het meestal omdat hij
beantwoordt aan je eigen, onuitgesproken
voorkeuren. Dat herkennen
van wat van jezelf is is natuurlijk op zich een net zo interessant proces als
het je eigen maken van iets nieuws.
Vaak leer je bovendien meer van een
voor jouw idee slechte tekst dan van
één die je goed vindt, namelijk hoe
het niet moet. Het is immers een stuk
gemakkelijker te zeggen wat slechte
literatuur is dan wat goede literatuur
is.
Wat betreft mijn literaire voorkeuren:
ik houd voornamelijk van Russische literatuur,
omdat voor mij de taal zo belangrijk
is. En in die Russische literatuur
is alles mij dierbaar, het ene om
dit aspect, het andere om dat. De
meest interessante periode zijn misschien
wel de jaren twintig van deze
eeuw, vanwege hun raadselachtigheid,
het niet-uitgesprokene, het niet afge
maakte. Die literatuur werd afgebroken
en liet een heel aantal niet-ontwikkelde
tradities achter. En ze werd voor zo'n
grote periode afgebroken dat, nu in onze
tijd de behoefte ontstaat die tradities,
in het bijzonder op stijlgebied,
verder te ontwikkelen, de tijd voorbij
lijkt te zijn.
Afgezien van de Russische literatuur
houd ik van de klassieken van de wereldliteratuur.
Wat betreft de moderne
literatuur, ben ik vooral geinteresseerd
in de Latijns-Amerikaanse, die
staat namelijk dicht bij de Russische.
Vooral natuurlijk Gare1á Marquez. Borges
is helemaal niet Russisch: hij
schrijft zo intellectueel dat het niet
belangrijk is welke taal hij gebruikt.
Hij appelleert direct aan de rede,
transcendeert de individuele taal.
Cortázar vind ik minder interessant;
vormexperimenten zoals bijvoorbeeld van het postmodernisme houden mij veel
minder bezig dan experimenten met betrekking
tct een zienswijze, wereldbeschouwing.
Postmodernistische experimenten
getuigen meestal van een zekere
vermoeidheid in de cultuur, die
leidt tot niet meer dan een soort spel.
Hoe beoordeelt u de situatie van de hui
dige Sovjetliteratuur?
Dat is een heel ingewikkelde situatie.
Niets is stabiel. Er is nu een stormachtig
proces aan de gang, eigenlijk
nog niet het proces zelf maar het proces
van de vorming van een proces.
Velen weten zelf niet welke kant ze op
gaan. Er is op het moment een soort
evenwicht tussen de verschillende genres,
want niemand weet hoe de literatuur
er verder uit zal moeten zien.
Speciale belangstelling geniet alleen het
genre van de memoires, dat hangt natuurlijk
samen met de hausse aan kampherinneringen
die zich nu voordoet.
Wat betreft het thema: al enige tijd
terug is er een thema boven komen
drijven dat misschien de komende jaren
veel schrijvers zal bezighouden:
wat is tirannie, wie maakt een tiran.
Ook hierin is onze literatuur te vergelijken
met de LatijnsAmerikaanse,
daar speelt dat thema van de tirannie
ook zo'n belangrijke rol. Dat is het
eerste interessante punt. Het tweede
is de absurditeit van het bestaan, de
absurditeit van de samenleving. Het
is heel goed mogelijk dat de literatuur
de komende tijd die richting blijft uitgaan.
Uw personages leven altijd in dromen,
herinneringen, illusies; de rol van de
werkelijkheid, van het heden, is zeer
beperkt. Waarom?
Volgens mij bestaat er geen heden. Er
is een bepaald punt waarop toekomst
overgaat in verleden. De mens merkt
het heden eigenlijk niet op, hij is de
hele tijd aan het hopen, aan het plannen,
én hij denkt aan wat geweest is,
heeft spijt, verlangt terug, enzovoort.
Met andere woorden, hij leeft
voortdurend in beide richtingen. Het
heden is slechts een golf die de mens
meesleurt, maar het bewustzijn gaat
voortdurend als een slinger voor- en achteruit. Dat vind ik nu heel interessant.
Is dat misschien wat u zocht in de
literatuur maar niet vond?
Dat is moeilijk te zeggen. Wanneer je
zoekt ben je in een heel andere toestand
dan wanneer je schrijft. Bij het
schrijven heb je geen controle over
jezelf, je onderwerpt je aan een soort
innerlijke imperatief.
Wat vindt u, als Leningradse schrijfster,
van Brodski?
Ik vind Brodski de beste moderne
dichter. Hij steekt met kop en schouders
boven de rest uit. Hoewel er natuurlijk
wel andere goede dichters
zijn; maar die zijn allemaal verschil
lend, er bestaat geen bepaalde school
of zo. Dat is voor een literatuur niet
gunstig, want een school blijft eerder
voortleven dan eenlingen. Was Blok
er niet geweest, dan was er wel een
hele groep andere, ook heel goede
symbolisten. Maar als Brodski er niet
was, dan zouden er gewoon helemaal
geen vertegenwoordigers van zijn
richting zijn, dan bestond die richting
niet.
Als ik het goed begrijp, beschouwt
u Brodski nog steeds als een Russische
dichter?
Ja. Over zijn Engelstalige poëzie
wil ik geen uitspraak doen, want die
lees ik practisch niet. Maar op grond
van zijn Russische gedichten noem
ik hem een door en door Russische
dichter. Volgens mij kan iemand die
Russische gedichten schrijft onmoge
lijk een Amerikaans dichter genoemd
worden. Een dichter denkt immers
voor een belangrijk deel in klanken.
Het zijn in de eerste plaats de klan
ken die de emotionele kant van de
gedichten bepalen. Die klanken zijn
in elke taal anders. Het Russisch
heeft zelfs andere fonemen dan het
Engels.
Welke figuren kent u verder uit de
huidige Russische emigrantenliteratuur,
welke van hen vindt u het
meest interessant?
Er zijn meer goede schrijvers in de
emigratie dan je zou verwachten.
Goede schrijvers vind ik bijvoorbeeld
Sasja Sokolov, Miloslavskij, Zinik, Dovlatov. De rest vind ik
al van minder belang. Vojnovitsj en
Aksjonov schrijven al heel lang, die
behoren niet tot de nieuwe. Het is
wel goed dat dergelijke mensen in de
emigratie doorgegaan zijn met schrijven
en er niet op achteruit gegaan
zijn. Zinovjev zie ik niet als schrijver,
maar als denker. Verder zijn er
natuurlijk een heleboel schrijvers die
ik niet of nauwelijks gelezen heb.
Bent u van mening dat het afgesneden
zijn van het vaderland noodzakelijk
tragisch is voor een schrijver?
Daar kan ik niets over zeggen. Dat
is een persoonlijk probleem dat ieder
op zijn eigen manier oplost.
Zou u iets kunnen zeggen over andere
moderne schrijfsters in de Sovjetunie?
Bij ons maakt men gewoonlijk geen
onderscheid tussen mannen- en vrouwenliteratuur.
Dat is een typisch
westerse benadering. Verder zijn de
huidige Sovjetschrijfsters zo verschillend, dat er moeilijk iets algemeens
over te zeggen vlat. De korte
vorm is het enige wat ze gemeen hebben.
Van Petroesjevskaja vind ik met
name het proza goed. Haar dramaturgie
is natuurlijk ook zeer de moeite
waard, maar van dat genre houd ik
minder. Van Tokareva is het vroege
werk het beste, tegenwoordig is ze
vaak wat te slordig. Tokareva schrijft
heel traditioneel, is eigenlijk scenarioschrijfster.
Bijna al haar filmscenario's
zijn uitgevoerd. Haar kracht
ligt vooral op het acteervlak, terwijl
ze wanneer ze zelf iets gaat bedenken
veel minder goed is. De kracht
van Petroesjevskaja ligt daarentegen
in het woord, in het proza.
Wat vindt u van de discussies die de
laatste tijd in de Schrijversbond gevoerd
worden tussen enerzijds 'Slavofielen'
en anderzijds hen die meer
op het westen georiënteerd zijn?
Het punt is dat ze eigenlijk niet echt
discussiëren. En dat discussiëren
met de slavofielen zinloos is omdat ze
een vóórlogische manier van denken
hebben. Het is onmogelijk om met hen
te spreken in de taal van het rationele
bewustzijn. Degenen die een paar maanden geleden in Ogonjok een soort
polemiek met hen begonnen, begrepen
al heel gauw dat dat geen enkele zin
had, en hun rubriek heet nu 'Otkaz
ot polemiki' ( 'Afzien van polemiek').
Het gaat om een vreemdsoortige beweging
van anticulturele, onbeschaaf
de, chauvinistische lieden, grenzend
aan het fascisme.
En tenslotte de onvermijdelijke vraag
over perestrojka en glasnost. Wat
vindt u van de huidige ontwikkelingen,
hebben ze een gunstige invloed
op de literatuur?
Perestrojka en glasnost worden meestal
samen genoemd, maar het zijn verschillende
dingen. Met de economie
gaat het slecht, ook op het gebied
van het uitgeversbedrijf. Hier is nog
practisch niets veranderd.
Glasnost, vrijheid van meningsuiting,
draagt natuurlijk wel bij tot een normalisering.
Het gaat erom, of er in de
maatschappij nog een voedingsbodem
is voor een herstel van de cultuur,
dat wil zeggen of er nog een voldoende
hoeveelheid ontwikkelde, kritisch denkende
mensen is. Tussen de aboriginals
in Australië wordt natuurlijk geen
Dostojevski geboren.
In de jaren van stagnatie, zoals ze
nu genoemd worden, trokken de mensen
zich terug in cultuur, in religie.
Er is bij ons een grote groep verfijnde
literatuurkenners en -liefhebbers.
Er werden geen schrijvers gevormd,
maar wel een culturele bodem die
hun vorming mogelijk maakte.
Het is de vraag hoe het verder zal
gaan. Er is nu een grote politieke en
maatschappelijke activiteit. Velen
hebben iets waarvoor ze strijden of
wat ze verdedigen. Maar dat is nog
geen cultuur. Ik bedoel iets als de
Europese schrijfcultuur, geen massacultuur.
Er zijn nu in ieder geval
wel meer mogelijkheden, het is makkelijker om ook andere dan standaardzaken
gedrukt te krijgen, bijvoorbeeld
vormexperimenten. Het is mij
bijvoorbeeld gelukt fragmenten uit
Sjkola dlja doerakov van Sasja Sokolov
in Ogonjok gepubliceerd te krijgen: 23 getypte vellen. Ik heb twee
uur lang met de censor gepraat. Weet
u, wat hij antwoordde op mijn vraag:
'Wat heeft u tegen Sokolov?' 'Ik heb
op hem tegen', antwoordde hij, 'dat
Sokolov zonder komma's schrijft.'