In 1986 is bij het Lexikon der russischen
Literatur ab 1917 van de Keulse
slavist Wolfgang Kasack de Ergänzungsband verschenen. Het boek is
uitgegeven in München door Otto Sagner Verlag als deel 38 van de 'Arbeiten
und Texte zur Slavistik' onder de
redactie van professor Kasack.
Wolfgang Kasack is een van de produktiefste
slavisten van het Duitse
taalgebied. In 1976 verscheen zijn
Lexcikon der russischen Literatur ab
1917 bij Kröner Verlag in Stuttgart.
Dit lexicon is een 457 bladzijden tellend
naslagwerk over Russischtalige
schrijvers vanaf 1917, in totaal 495
auteurs. Het criterium dat Kasack
hierbij aan de dag legde, was dat de
schrijver in het Russisch moest
schrijven. Dus niet alleen werken
van Sovjetauteurs, maar ook van Russische
emigranten en dissidenten.
Daarover schreef hij in het voorwoord:
'Es wäre also nicht nur falsch, sondern
wissenschaftlich unvertretbar,
die politisch schwankende, zeitgebundene
Grenze zwischen sowjetischem
Autor und Emigrant zu ziehen. Literarisch
wäre eine solche Trennung
beim Bliek auf die russischen Literatur
unverantwortlich' (blz. 5). Dit
lexicon is een degelijk en betrouwbaar
naslagwerk, een goudmijn voor
allen wie de Russische letteren nauw
aan het hart liggen, het livre de chevet van elke slavist, fan, uit gever
en vertaler van Russische literatuur.
Omdat de autoriteit van professor
Kasack internationaal erkend wordt
en de Angelsaksische wereld steeds
minder Duits leest, is op het ogenblik een Russische editie van het lexicon
in de maak. Die zal in elk geval
een goede dienst bewijzen aan Victor
Terras, de redacteur van Handbook
of Russian Literature, dat in 1986 bij
Yale University Press uitkwam. Terras
heeft het klaargespeeld om het
prachtige lexicon van Kasack niet
eens te vermelden (alhoewel hij er wel
uit 'ontleent').
De Ergänzungsband bij het Lexikon brengt 136 artikelen over Russischtalige
schrijvers uit de periode 1917-
1985, zodat in de beide boeken nu
608 schrijvers vertegenwoordigd zijn.
In totaal zijn er 695 artikelen. Naast
compacte, maar erg informatieve bijdragen
over schrijvers bevat het
lexicon ook overzichtsartikelen over
tijdschriften en kernbegrippen uit
de Russische literatuurgeschiedenis.
Je vindt hier artikelen over partijbesluiten
met betrekking tot de Sovjetliteratuur,
het tijdschrift Novyj mir ontstaansgeschiedenis, redacteuren,
oplage, literaire en politieke koers),
over futurisme, censuur in de literatuur,
partijgebondenheid enzovoort.
Er is geen item in de Russische literatuur
van de twintigste eeuw dat er
niet in staat. Het supplement brengt
veertien schrijvers die in het lexicon
niet voorkomen, voor heel wat auteurs
werden de artikelen herschreven op
basis van nieuwe werken en studies
over hen sinds 1975. Het boek is zo
geactualiseerd en up-to-date, dat er
in de bibliografie van dit in 1986 verschenen
werk een boek vermeld wordt
dat pas in 1987 is gepubliceerd! ( Rossi.
Spravotsjnik po Goelagoe).
Het Lexikon is een werk dat getuigt
van grote belezenheid en filologische
acribie. Het is zo'n heerlijk boek dat
het pijnlijk is het naast het in de DDR
uitgegeven Geschichte der russischen
Literatur von den Anfängen bis 1917
(Berlin-Weimar, Aufbau-Verlag, 1986,
495 + 716 blz.) te leggen. Dan pas besef
je welk van de twee Duitslanden
sympathie weet te wekken voor de
'veel geleden hebbende' Russische literatuur.
Iosif Brodski schrijft in een
gedicht: ' ... en bij het woord toekomst
stuiven de muizen verdwaasd weg uit
de Russische taal en ze knagen in het
belegen geheugen gaten als in een
kaas'. In dit DDR-handboek blijkt de
Russische literatuur nu ook al geen
verleden meer te hebben.
Ondanks de lovende woorden over
het eenmanswerk van professor Kasack
wijs ik toch op een paar lacunes.
In het supplement is ene Tsjajanov opgenomen,
een minder bekende literator
die in 1920 een leuk boekje heeft uitgegeven
onder de intrigerende titel Reis
van mijn broer Aleksej naar het land
van de boerenutopie. Leuk onder
andere omdat het een toekomstroman
is en zich in 1984 afspeelt. Het werkje
is zelfs in het Nederlands vertaald
(Antwerpen, uitgeverij Soedhoudt,
1984). Nu vind ik die Tsjajanov, die
onder de schuilnaam Ivan Kremnjov
schreef, op zijn plaats in dit lexicon,
maar ik vind het dan wel vreemd dat
andere schrijvers ontbreken. Zo ontbreekt
Eduard Limonov, de auteur
van De Russische dichter houdt van
grote negers, een schandaleuze roman
over een armzalige Sovjetdissident
in de States en van de kort geleden
in het Nederlands verschenen
niet minder schandaleuze, maar schitterende
memoires Zelfportret van een
bandiet (Wereldbibliotheek, Amsterdam
1987). Ik zoek tevergeefs naar
Nikolaj Bokov, de auteur van het politieke
en amusante De ongewone
avonturen van Vanja Tsjmotanov. In
dit romannetje komt een ex-dief op
het lumineuze idee het hoofd van
Lenin uit het mausoleum te stelen en
voor grof geld aan het buitenland te
verkopen. Het loopt uiteraard slecht af voor deze leninoclast. Wie ook ontbreekt, is Julia Voznesenskaja, de
auteur van de in het Nederlands vertaalde
Vrouwendecamerone en De derde
engel. De laatste roman gaat over
'het lot van een familie in Tsjernobyl',
terwijl de eerste vrij boeiend allerlei
vreemde geschiedenissen uit het alledaagse
leven van Sovjetburgers verhaalt.
In elk geval een opmerkelijk
debuut. Afwezig in Kasacks supplement
is ook de politiek geïnspireerde
poëzie van Irina Ratoesjinskaja. En
wat ik tenslotte betreur, is dat het
artikel over de Nobelprijswinnaar 1987,
Iosif Brodski in het lexicon van 1976
niet geactualiseerd is in het supple
ment van 1986. Hetzelfde geldt voor
Jevtoesjenko, die na 1976 twee romans
heeft geschreven ( een voor hem nieuw
genre), en voor Solzjenitsyn, die in
Amerikaanse ballingschap rustig doorschrijft
aan zijn twintigdelig epos van
de Russische revolutie.
Van Wolfgang Kasack signaleer ik
ook het in 1985 verschenen Russische
Literatur des 20. Jahrhunderts in
deutscher Sprache. 350 Kurzrezensionen
von Uebersetzungen 1976-1983,
eveneens verschenen bij Otto Sagner
Verlag in München in dezelfde serie
als het supplement (waar het echt
niet op zijn plaats is!) . Dit dankzij
registers handig te gebruiken naslagwerk
beperkt zich tot de Russische
literatuur die in Duitse vertaling te
krijgen is. Dat beperkt natuurlijk de
opzet van het werk, maar levert tegelijk
vreemde resultaten op. Zo vind
je Bokov en Limonov wel in de 350
Kurzrezensionen, maar niet in het
Lexikon of de Ergänzungsband. Het
boek is ideaal als tipgever voor uitgevers
en vertalers Russisch die om
een te vertalen titel verlegen zitten.
Sinds mei 1988 is deze indrukwek
kende reeks naslagwerken van professor
Kasack afgerond door de Russische
uitgave in één deel van al de
bovengenoemde werken. Het magnum
opus van de Keulse slavist draagt de
titel Entsiklopedičéskij slovar' russkoj
literatury s 1917 goda en werd gepubliceerd
door Overseas Publications
Int., London 1988, 922 blz. Voor wie Russisch kent, maakt dit
Russischtalig lexicon al de vorige
overbodig. In een dikke, maar handige
pocket (kostprijs 23~) krijgt de
lezer informatie aangeboden tot 1985,
die echter aangevuld wordt met een
nawoord, waarin Kasack de nieuwste
publikaties tot en met februari 1988
vermeldt. Dit betekent dat je hier al
de literaire rehabilitaties, zoals die
van Nabokov, Aksjonov en Brodski
(met bronvermelding) op een rijtje
gezet krijgt.
De tijd die verstreken is sinds het
verschijnen van de Ergänzungsband
heeft niet alleen nieuwe namen opgeleverd,
maar ook nieuwe inzichten.
Tsjajanov krijgt een plaatsje in het
Russische lexicon, de baldadige emi
grant Limonov (nog?) niet. Ook
Voznesenskaja's Damski dekameron
zal blijkens de criteria van de Duitse
slavist eerst de tand des tijds moeten
doorstaan. Anderzijds heeft Kasack
zijn werk zo grondig gedaan, dat
hij onder het lemma Perelesjin zelfs
de Nederlandse vertaling door de
Leidse slavist J.-P. Hinrichs opneemt !
Professor Kasack is ook in de Russische
editie van zijn lexicon trouw
gebleven aan zijn conceptie van de
eenheid der Russische literatuur,
dat wil zeggen dat hier al die literatuur
een plaats vindt die in het Russisch
geschreven is, ongeacht de
plaats van verschijnen: zowel Sovjetliteratuur
als tamizdat, zowel samizdat
als emigrantenliteratuur. Dat Kasack
het met dit consequent volgehouden
standpunt bij het rechte
eind heeft, wordt nu in de Sovjetunie
zelf toegegeven. Het wordt dus
hoog tijd dat de Sovjets hun excuses
aanbieden aan de talrijke westerse
en geëmigreerde Russische slavisten,
die ze tot voor kort voor antisovjet
uitscholden, maar die door
hun inzet voor de Russische literatuur
veel waardevols van de vergetelheid
hebben weten te redden. Een
woord van dank is hier het minste
wat verwacht mag worden.
Tenslotte signaleer ik het bij Russica
Publishers, New York, in 1987
verschenen Free Voices in Russian Literature, 1950s-1980s. A Bio-Bibliographical
Guide van Bosiljka
Stevanovic en Vladimir Wertsman.
Deze 'gids' (510 blz.) brengt biografisch
en bibliografisch materiaal over
zo maar eventjes 900 auteurs (dichters,
prozaisten, essayisten en politieke
activisten), die in de Sovjetunie
leven of leefden, het land na
1955 hebben verlaten en wier geschriften
gepubliceerd werden in de
Russische emigrantenpers tussen
1957 en 1985. Samen met Joeri Maltsevs
overzicht van twintig jaar ondergrondse
literatuur in de Sovjetunie
(Vol'naja russkaja literatura 1955-
1975. Frankfurt, Posev, 1976, in het
Duits: Jurij Malzew. Freie Russische
Literatur 1955-1980. Frankfurt, UIIstein,
1981) en Soviet Dissident Literature.
A Critical Guide van
J. Woll en Vl. Treml (Boston 1983)
is dit (helaas veel te dure) boek een
onmisbaar naslagwerk, dat vooral
interessant is voor informatie over
minder bekende literatoren en critici.
Vaak kom je er echter niet achter
welke selectiecriteria aan de dag
werden gelegd. Zo nemen de bibliografen
wel Amalriks memoires (Dagboek
van een provocateur) op, maar
niet die van Nikolaj Chochlov (Pravo
na sovest', Nederlandse vertaling:
Recht op eigen geweten, 1958), de
KGB-er die in de jaren vijftig naar
het Westen overliep. Grappig is het
wel te vernemen dat ook Chroesjtsjov
van de partij is: de memoires van de
afgezette partijleider konden alleen
in het Westen het licht zien!
Als de glasnost een constante waarde
en beleidslijn in de Sovjetpolitiek
wordt, staat de Sovjetgeleerden tegen
het jaar 2000 een gigantische
taak te wachten: een encyclopedie
van de Russische emigratie (een quasi
onontgonnen terrein) en een bibliografie
van alles wat in het Russisch
buiten de grenzen van Rusland geschreven
is. Dat wordt het bijzonder
boeiend verhaal over de Russische
cultuur die eindelijk haar verloren
zonen terugkrijgt.