Margreet Strijbosch


Een Abchaziër in Moskou.
Interview met Fazil lskander




Fazil Iskander. Bron

Het aantal interne telefoonlijnen bij de Schrijversbond in Moskou is groot, maar met het verkrijgen van informatie blijft het tobben. Tenslotte blijk ik de juiste persoon aan de lijn te hebben.

'Wie wou u spreken? Iskander? Toe maar. Mevrouw doet niet minder. Ik wil u wel zijn telefoonnummer geven, maar hij zou net een dezer dagen op vakantie gaan. En hij komt in september pas terug. 0, dan bent u hier al weg?'

Als twee dagen na dit bemoedigende gesprek Iskander eindelijk de telefoon opneemt, staat hij op het punt van vertrek. 'Een interview? Uit België?

Als u nu meteen komt, hebben we nog wel een half uurtje. Of anders onderweg naar het vliegveld.'

Vijf minuten later op straat overtuig ik een taxi-chauffeur van de noodzaak mij met spoed naar de andere kant van de stad te brengen. De naam Iskander zegt hem niets, hij moet over een half uur op de plaats zijn waar hij nu geparkeerd staat en begrijpt niet waarom westerlingen altijd zo'n haast hebben. Ik beloof hem dit raadsel onderweg uit de doeken te doen. Van leuke vragen bedenken komt het dus ook niet meer.

Fazil Iskander ontvangt me hartelijk. 'Bent u zonder vragen en zonder bandrecorder? U kunt me interviewen zoals u goeddunkt'. We gaan in de keuken zitten; dan kan er meteen ontbeten worden. Ik krijg een kopje heet water. 'Dan kunt u zelf bepalen hoeveel koffie u erin wilt.' Al roerende in de oploskoffie begin ik met de vraag hoe het allemaal zo gekomen is.

'Ik ben geboren in Abchazië. Daar, in Soechoemi heb ik ook mijn jeugd doorgebracht. Na de middelbare school ben ik in Moskou gaan studeren. Eerst op het bibliotheekinstituut, daarna aan de universiteit, aan de filologische faculteit. Ik wilde altijd al schrijver worden, als kind al. Ik ben begonnen met het schrijven van gedichten. Mijn eerste prozawerk, Stenenbeeld Geitengems, werd op mijn dertigste gepubliceerd in Novyj mir. Tvardovski was toen hoofdredacteur. Een bijzondere man. Hij bezat die zeldzame combinatie van autoriteit plus moed.

Stenenbeeld Geitengems had veel succes. Het werd meteen in verschillende talen vertaald. Mijn volgende grote werk was 'Sandro uit Tsjegem'. Het eerste deel verscheen in 1973 in Novyj mir, verschrikkelijk gecoupeerd. Tvardovski was er toen niet meer. Er was geen verhaal waarin niet iets was weggelaten. En waarom? Censuur. Zelfcensuur op de redactie van Novyj mir. Jullie daar in het Westen hebben zo'n wereldvreemde voorstelling van censuur.

Jullie denken dat er ergens bovenaan in de bureaucratische hiërarchie zo'n mannetje, een censor, zit te wijzigen en te schrappen, maar zo gaat dat helemaal niet. Het gaat gewoon van binnen uit, op de redactie zelf. Uit angst wordt door redacteurs van tevoren al van alles geschrapt. In Amerika is Sandra wel ongehavend in het Russisch verschenen, bij Ardis. Helaas was het toen ik in Amerika was niet meer te krijgen, maar volgend jaar verschijnen er wel vier hoofdstukken van Sandra in Znamja. Sandro, dat is mijn levenswerk. Daar zit mijn begrip van het leven in verwerkt. Het is dan ook nog steeds niet af. Ik voeg er telkens weer een nieuw hoofdstuk aan toe. Ik ben al bijna aan pagina vijftienhonderd! Ach, misschien zet ik er over een jaar of twee ook wel een punt achter ...

Nu word ik heel veel gedrukt. Nu beleeft mijn werk een hausse. Nu je gedrukt kunt worden ontstaat er het probleem van: wat moet ik schrijven? Ik heb nog wel wat liggen; ik heb al die jaren doorgewerkt. Mijn werk werd wel gedrukt, dat moest wel, ik leefde ervan, maar in gecoupeerde vorm. Nu reis ik veel. Ik ben het afgelopen jaar in zes verschillende landen geweest. De VS, Italië, Denemarken, Engeland, Duitsland ...

De bron van mijn werk ligt in Abchazië, in mijn jeugd. Het prototype voor Sandro was een oom van mij, oom Siko. Hij was de oudste zoon van mijn opa, en misschien werd hij daarom wel zo'n schelm en ontwikkelde hij om die reden zijn machtige tafelkwaliteiten. Hoewel het Abchazisch de taal van mijn jeugd is schrijf ik in het Russisch. Dat gaat me beter af; ik woon nu alweer zo'n dertig jaar in Moskou.

Schrijvers die ik bewonder zijn Hemingway, Faulkner, Huxley ... En van de Russische literatoren Tolstoj. Omdat hij een zeer oprecht schrijver was. Hij was menselijk. Hij had zo z'n fouten. Bijvoorbeeld wat hij aan het eind van zijn leven heeft gedaan... Toen wees hij zelfs zijn eigen werk af, omdat hij de idee boven de literatuur stelde. Maar hij was ook daarin oprecht.'

Er zit veel politiek in uw werk.

'Er zijn tijden waarin een schrijver wel stelling moet nemen. In de huidige politieke situatie in ons land zit alles, het hele leven, zowel goed als kwaad, en een schrijver kan niet zonder dat goed en kwaad. Ik geloof niet in die ivoren-toren-schrijvers. Dat is niks. Dat is niet levensecht.'

Wat is er veranderd in de Sovjetunie sinds Gorbatsjov?

'Er is weer hoop gekomen. De tijden zijn nu in beroering. We bevinden ons in een wankel evenwicht. De maatschappij is verdeeld in twee groepen: de voor- en de tegenstanders van de perestrojka. Officieel is natuurlijk iedereen voor, dat is nu de ideologie. Maar ondertussen zijn er op elke voorstander wel tien tegenstanders te vinden. Alleen hebben die tegenstanders geen ideeën , ze zijn leeg. Het enige wat ze willen is alles en iedereen onder controle houden. Maar door die leegheid gaan ze vanzelf met de perestrojka mee. Maar ook onder de voorstanders zijn er maar een paar echt moedig. Een paar, die voor hun standpunt durven uit te komen. Dankzij zulke mensen is het mogelijk dat Odin den' Ivana Denisovia (Een dag uit het leven van Ivan Denisovitsj van Aleksander Solzjenitsyn) herdrukt wordt. Maar oorspronkelijk wilden ze dat voorstel op de redactie van Znamja ook wegmoffelen. We staan nu op een keerpunt: fascisme of perestrojka. En zonder Gorbatsjov zou niemand durven.

Ik denk dat het drama van de revolutie hierin zit, dat iemand die goed is in het vernietigen van de oude maatschappij daarom nog niet automatisch geschikt is voor de opbouw van een nieuwe. En de dictatuur, die zo noodzakelijk was ten tijde van de revolutie, bleef, en er vonden onwaarschijnlijke veranderingen plaats in de hoofden van de mensen die het land bestuurden. Tegen 1926, 1927, was objectief gezien de tijd gekomen om de dictatuur te vervangen door een democratisch systeem. Maar wat een catastrofe. Als ik denk aan de discussies binnen de partij in die jaren, zie ik eigenlijk niemand die zich inzette voor democratisering van het land. Er waren wel discussies over interne democratisering van de partij. Maar andere kan ik me niet voor de geest halen. En daar moeten alle revolutionaire leiders uit die jaren op aangekeken worden. Wat was dat voor iets merkwaardigs? Minachting voor de zogenaamde bourgeois-democratie, waaronder het overigens goed toeven was bij het uitdenken van de toekomstige Russische revolutie, of angst voor nieuwe concurrenten? Ik denk dat zowel het een als het ander het geval was. En Stalin bleek onder die omstandigheden natuurlijk de beste stalinist te zijn.'

Fazil Iskander. Foto Margreet Strijbosch

Plotseling verschijnt vanachter een van de deuren die op het halletje naar de keuken uitkomen de vrouw van Iskander. Ze brengt haar man onder zachte dwang ertoe zijn colbert en sleutels te gaan zoeken. Mij geeft ze nog wat aanvullende informatie: 'Weet u, bij de Schrijversbond begonnen ze zich schuldig te voelen. En toen hebben ze bedacht dat hij maar lid moest worden van de revizionnaja komissija.' Iskander vanuit de gang: 'Dat stelt helemaal niks voor. Die commissie heeft wel honderd leden. Ik ben nog op geen enkele vergadering geweest.'

Zijn vrouw: 'Ach, zo'n Schrijversbond, dat gaat net zoals in uw land, u weet wel ... 0, komt u niet uit Polen?' En naar de gang: 'Ben je eigenlijk wel met die sleutels thuis gekomen?' Weer tot mij: 'Heeft hij u het schilderij niet laten zien van Stalin?' Ze troont me mee naar de werkkamer. Op het schilderij een tafereel van Stalin plus kameraden die zich al drinkend uitleven. Links op de voorgrond twee kinderen in Komsomoluniform met een spandoek: 'Bedankt voor onze opvoeding'.

Als ik vraag of ik er een foto van mag maken zegt ze: 'Ja, maar dan moet mijn man er ook op. Fazil Abdulovitsj, kom eens gauw hier. Je mag met Stalin op de foto.'







<

TSL 3

>