Het aantal interne telefoonlijnen bij de
Schrijversbond in Moskou is groot,
maar met het verkrijgen van informatie
blijft het tobben. Tenslotte blijk
ik de juiste persoon aan de lijn te
hebben.
'Wie wou u spreken? Iskander? Toe
maar. Mevrouw doet niet minder. Ik
wil u wel zijn telefoonnummer geven,
maar hij zou net een dezer dagen op
vakantie gaan. En hij komt in september
pas terug. 0, dan bent u hier al
weg?'
Als twee dagen na dit bemoedigende
gesprek Iskander eindelijk de telefoon
opneemt, staat hij op het punt van
vertrek. 'Een interview? Uit België?
Als u nu meteen komt, hebben we nog
wel een half uurtje. Of anders onderweg
naar het vliegveld.'
Vijf minuten later op straat overtuig
ik een taxi-chauffeur van de noodzaak
mij met spoed naar de andere kant van
de stad te brengen. De naam Iskander
zegt hem niets, hij moet over een half
uur op de plaats zijn waar hij nu geparkeerd
staat en begrijpt niet waarom
westerlingen altijd zo'n haast hebben.
Ik beloof hem dit raadsel onderweg
uit de doeken te doen. Van leuke
vragen bedenken komt het dus ook
niet meer.
Fazil Iskander ontvangt me hartelijk.
'Bent u zonder vragen en zonder bandrecorder?
U kunt me interviewen zoals
u goeddunkt'. We gaan in de keuken
zitten; dan kan er meteen ontbeten
worden. Ik krijg een kopje heet water.
'Dan kunt u zelf bepalen hoeveel koffie
u erin wilt.' Al roerende in de oploskoffie
begin ik met de vraag hoe het
allemaal zo gekomen is.
'Ik ben geboren in Abchazië. Daar,
in Soechoemi heb ik ook mijn jeugd
doorgebracht. Na de middelbare school
ben ik in Moskou gaan studeren. Eerst
op het bibliotheekinstituut, daarna aan
de universiteit, aan de filologische
faculteit. Ik wilde altijd al schrijver
worden, als kind al. Ik ben begonnen
met het schrijven van gedichten. Mijn
eerste prozawerk, Stenenbeeld
Geitengems, werd op mijn dertigste gepubliceerd
in Novyj mir. Tvardovski
was toen hoofdredacteur. Een bijzondere
man. Hij bezat die zeldzame combinatie
van autoriteit plus moed.
Stenenbeeld Geitengems had veel succes. Het werd meteen in verschillende
talen vertaald.
Mijn volgende grote werk was
'Sandro uit Tsjegem'. Het eerste deel
verscheen in 1973 in Novyj mir, verschrikkelijk
gecoupeerd. Tvardovski
was er toen niet meer. Er was geen
verhaal waarin niet iets was weggelaten.
En waarom? Censuur. Zelfcensuur
op de redactie van Novyj mir. Jullie
daar in het Westen hebben zo'n wereldvreemde
voorstelling van censuur.
Jullie denken dat er ergens bovenaan
in de bureaucratische hiërarchie zo'n
mannetje, een censor, zit te wijzigen
en te schrappen, maar zo gaat dat
helemaal niet. Het gaat gewoon van
binnen uit, op de redactie zelf. Uit
angst wordt door redacteurs van tevoren
al van alles geschrapt.
In Amerika is Sandra wel ongehavend
in het Russisch verschenen, bij
Ardis. Helaas was het toen ik in Amerika
was niet meer te krijgen, maar
volgend jaar verschijnen er wel vier
hoofdstukken van Sandra in Znamja.
Sandro, dat is mijn levenswerk. Daar
zit mijn begrip van het leven in verwerkt.
Het is dan ook nog steeds niet
af. Ik voeg er telkens weer een nieuw
hoofdstuk aan toe. Ik ben al bijna aan
pagina vijftienhonderd! Ach, misschien
zet ik er over een jaar of twee ook wel
een punt achter ...
Nu word ik heel veel gedrukt. Nu
beleeft mijn werk een hausse. Nu je
gedrukt kunt worden ontstaat er het
probleem van: wat moet ik schrijven?
Ik heb nog wel wat liggen; ik heb al
die jaren doorgewerkt. Mijn werk werd
wel gedrukt, dat moest wel, ik leefde
ervan, maar in gecoupeerde vorm.
Nu reis ik veel. Ik ben het afgelopen
jaar in zes verschillende landen geweest.
De VS, Italië, Denemarken,
Engeland, Duitsland ...
De bron van mijn werk ligt in Abchazië,
in mijn jeugd. Het prototype voor
Sandro was een oom van mij, oom Siko.
Hij was de oudste zoon van mijn opa,
en misschien werd hij daarom wel zo'n
schelm en ontwikkelde hij om die reden
zijn machtige tafelkwaliteiten. Hoewel
het Abchazisch de taal van mijn jeugd
is schrijf ik in het Russisch. Dat gaat me beter af; ik woon nu alweer zo'n
dertig jaar in Moskou.
Schrijvers die ik bewonder zijn
Hemingway, Faulkner, Huxley ...
En van de Russische literatoren Tolstoj.
Omdat hij een zeer oprecht
schrijver was. Hij was menselijk. Hij
had zo z'n fouten. Bijvoorbeeld wat
hij aan het eind van zijn leven heeft
gedaan... Toen wees hij zelfs zijn
eigen werk af, omdat hij de idee boven
de literatuur stelde. Maar hij was ook
daarin oprecht.'
Er zit veel politiek in uw werk.
'Er zijn tijden waarin een schrijver
wel stelling moet nemen. In de huidige
politieke situatie in ons land zit alles,
het hele leven, zowel goed als kwaad,
en een schrijver kan niet zonder dat
goed en kwaad. Ik geloof niet in die
ivoren-toren-schrijvers. Dat is niks.
Dat is niet levensecht.'
Wat is er veranderd in de Sovjetunie
sinds Gorbatsjov?
'Er is weer hoop gekomen. De tijden
zijn nu in beroering. We bevinden ons
in een wankel evenwicht. De maatschappij
is verdeeld in twee groepen:
de voor- en de tegenstanders van de
perestrojka. Officieel is natuurlijk
iedereen voor, dat is nu de ideologie.
Maar ondertussen zijn er op elke voorstander
wel tien tegenstanders te vinden.
Alleen hebben die tegenstanders
geen ideeën , ze zijn leeg. Het enige
wat ze willen is alles en iedereen onder
controle houden. Maar door die leegheid
gaan ze vanzelf met de perestrojka
mee. Maar ook onder de voorstanders
zijn er maar een paar echt moedig.
Een paar, die voor hun standpunt
durven uit te komen. Dankzij zulke
mensen is het mogelijk dat Odin den'
Ivana Denisovia (Een dag uit het
leven van Ivan Denisovitsj van Aleksander Solzjenitsyn) herdrukt wordt.
Maar oorspronkelijk wilden ze dat voorstel
op de redactie van Znamja ook wegmoffelen.
We staan nu op een keerpunt:
fascisme of perestrojka. En zonder
Gorbatsjov zou niemand durven.
Ik denk dat het drama van de revolutie
hierin zit, dat iemand die goed is
in het vernietigen van de oude maatschappij
daarom nog niet automatisch geschikt is voor de opbouw van een
nieuwe. En de dictatuur, die zo noodzakelijk
was ten tijde van de revolutie,
bleef, en er vonden onwaarschijnlijke
veranderingen plaats in de hoofden
van de mensen die het land bestuurden.
Tegen 1926, 1927, was objectief gezien
de tijd gekomen om de dictatuur te
vervangen door een democratisch systeem.
Maar wat een catastrofe. Als ik
denk aan de discussies binnen de partij
in die jaren, zie ik eigenlijk niemand
die zich inzette voor democratisering
van het land. Er waren wel discussies
over interne democratisering van de
partij. Maar andere kan ik me niet voor
de geest halen. En daar moeten alle
revolutionaire leiders uit die jaren op
aangekeken worden. Wat was dat voor
iets merkwaardigs? Minachting voor de
zogenaamde bourgeois-democratie,
waaronder het overigens goed toeven
was bij het uitdenken van de toekomstige
Russische revolutie, of angst voor
nieuwe concurrenten? Ik denk dat zowel
het een als het ander het geval
was. En Stalin bleek onder die omstandigheden
natuurlijk de beste stalinist
te zijn.'
Plotseling verschijnt vanachter een
van de deuren die op het halletje naar de keuken uitkomen de vrouw van Iskander. Ze brengt haar man onder
zachte dwang ertoe zijn colbert en
sleutels te gaan zoeken. Mij geeft ze
nog wat aanvullende informatie:
'Weet u, bij de Schrijversbond begonnen
ze zich schuldig te voelen. En
toen hebben ze bedacht dat hij maar
lid moest worden van de revizionnaja
komissija.' Iskander vanuit de gang:
'Dat stelt helemaal niks voor. Die commissie
heeft wel honderd leden. Ik ben
nog op geen enkele vergadering geweest.'
Zijn vrouw: 'Ach, zo'n Schrijversbond, dat gaat net zoals in uw
land, u weet wel ... 0, komt u niet uit
Polen?' En naar de gang: 'Ben je eigenlijk
wel met die sleutels thuis gekomen?'
Weer tot mij: 'Heeft hij u het schilderij
niet laten zien van Stalin?' Ze troont
me mee naar de werkkamer. Op het
schilderij een tafereel van Stalin plus
kameraden die zich al drinkend uitleven.
Links op de voorgrond twee
kinderen in Komsomoluniform met een
spandoek: 'Bedankt voor onze opvoeding'.
Als ik vraag of ik er een foto
van mag maken zegt ze: 'Ja, maar dan
moet mijn man er ook op. Fazil Abdulovitsj,
kom eens gauw hier. Je mag met
Stalin op de foto.'