Irina Novikova


Zinovi Zinik en het emigrantengevoel




'... , und als ich das Vaterland aus den Augen verloren hatte, fand ich es im Herzen wieder.'
Heinrich Heine

'...ach, 't is maar voor honderd jaar dat ik het Goede achterlaat en ook mijn huis- dat niet bestaat. .. '
A. Galitsj

Het bovenstaande zal waarschijnlijk iedere emigrant uit het hart gegrepen zijn.

Wat drijft een mens ertoe te emigreren? Politieke bezwaren, sociale ongelijkheid? Zoekt hij de vrijheid, het geluk, het succes, is hij op zoek naar zichzelf?

In zijn artikel 'Emigratie als literair procédé'1 schrijft Zinovi Zinik: 'Emigratie is de objectivering van de eigen vervreemding; van "innerlijke" naar "uiterlijke" emigratie is het maar één stap - de stap over de grens.' En: 'Emigratie is de persoonlijke revolutie.'

Zinovi Zinik (Gloezberg), geboren in 1945 te Moskou, studeerde kunst geschiedenis en theaterwetenschappen. In 197 5 emigreerde hij naar Israël. Tegenwoordig woont hij in Londen, waar hij toneelrecensies schrijft voor Times Literary Supplement.

De geografische bewegingen van de schrijver zijn terug te vinden in zijn werk, dat bestaat uit drie 'Isra elische' romans - Een nis in het Pantheon2, Dienstweigering3 en Een verplaatste persoon4- en twee 'Engelse'- De Russische zender5 en De russofoob en de fungofiel6.

In al deze werken is de centrale figuur een Sovjetemigrant die tracht zijn leven vóór en na zijn emigratie zin te geven, zich te bevrijden van zijn verleden en met een schone lei te beginnen.

Revolt, de hoofdpersoon van Een nis in het Pantheon, probeert zijn verleden te vergeten. Maar dat verleden is voortdurend aanwezig in de voorwerpen die hij van achter het IJzeren Gordijn heeft meegebracht en die hem aan levende mensen herinneren. Het zijn de componenten waaruit hij is opgebouwd, en met ieder voorwerp uit het verleden dat uit zijn leven verdwijnt, wordt een deel van hemzelf door de vergetelheid opge slokt. In het genoemde artikel merkt Zinik op : 'Dat is nu het emigrantengevoel: een gevoel van stomheid, van dood-zijn- alsof men zijn vroegere ik vanuit het hiernamaals bekijkt.' Het is alsof hij zijn held onderwerpt aan een psychologisch experiment om aan te tonen dat een mens die zijn verleden probeert te vergeten geestelijk sterft, al blijft hij dan ook fysiek in leven.

Maksim uit de roman Dienstweigering is van een andere generatie dan Revolt en heeft een heel andere mentaliteit. Door een gril van het lot wordt hij, zoals de auteur het uitdrukt, een I slachtoffer van de abortus der emigratie'. Hij heeft een onderduiker in huis, zijn vriend Mark, een refusenik die niet in dienst wil. Op een avond wanneer ook Maksims vriendin aanwezig is, verschijnt een tweede vriend die zich ook aan de dienstplicht probeert te onttrekken en een schuilplaats zoekt. Het samenzijn eindigt op het politiebureau, waar beide dienstweigeraars achter slot en grendel verdwijnen. Maksim probeert zijn vrienden te redden en treedt openlijk in conflict met de autoriteiten, wat zijn emigratie en zijn dienst in het Israëlische leger tot gevolg heeft.

De subtiele typering van het Moskouse leven van de jaren tachtig (de schrijver gebruikt hier duidelijk autobiografische gegevens), de evenwichtige compositie en de afwezigheid van overbodige beelden en details ( dit in tegenstelling tot de hieronder besproken, veel omvangrijkere, 'Engelse' romans) maken deze roman mijns inziens tot een van de beste tot nu toe gepubliceerde werken van Zinik.

De belangrijkste roman van de 'Israëlische' periode en misschien wel van Ziniks hele oeuvre vind ik Een verplaatste persoon. Hier toont de schrijver zich een waar meester in het fijne psychologische netwerk waarin temporele en niet-temporele lagen op grillige en originele wijze dooreengeweven zijn. Convergentiepunt van een en ander is de hoofdpersoon Tsjetvergan. De roman is zo geconstrueerd dat alle wegen (draden) naar hem leiden, hij is de verbindende schakel, met behulp waarvan de verplaatsing van de ene psychologisch-temporele ruimte naar de andere gerealiseerd wordt . Verleid door het intellectuele narcoticum bij uitstek, het woord, besluit Tsjetvergan te emigreren. Maar zodra hij alleen is, verliest het woord, dat geen weerklank meer vindt, zijn kracht (het schijnbaar terloops opduiken van 'de stem eens roependen in de woestijn' in de roman is niet toevallig). Wanneer de bedwelmende kracht van het woord verdwenen is, openbaart zich de werkelijkheid en Tsjetvergan blijkt zich in een reële woestijn te bevinden (Israël) . De verplaatsing heeft zich voltrokken - het woord is tot daad geworden.

Hoewel hij zich in Israël bevindt, is Tsjetvergan in gedachten bij zijn vrienden en zijn geliefde Nina in Moskou. De enige materiële verbinding tussen beide werelden wordt gevormd door hun brieven. Zo bestaat het boek eigenlijk uit twee romans, een 'uiterlijke', waarin het leven van Tsjetvergan in het beloofde land beschreven wordt, en een 'innerlijke'- een roman in brieven. Zijn vroegere gedachtenwereld, die tot een onbereikbaar en dus irreëel verleden is geworden, wordt voor Tsjetvergan belangrijker dan het heden. Wat hij doormaakt is een proces van verliezen om terug te vinden - zichzelf en zijn liefde. Wanneer hij hoort dat Nina in Moskou een zoon ter wereld heeft gebracht- zijn zoon, besluit hij naar haar terug te keren.

Dit is de enige roman van Zinik die goed afloopt. De verplaatsing in omgekeerde richting is een zeer origineel gegeven.

Waar de drie genoemde romans handelen over de joodse emigratie naar Israël, wordt in de twee andere uitvoerig verslag gedaan van de lotgevallen van twee Russen in Groot-Brittannië.

De Russische zender is de geschiedenis van een moderne Akaki Akaki jevitsj'. Narator, zoals de auteur zijn 'kleine man' heeft genoemd, is praktisch vanaf zijn geboorte wees. De jongen, die qua uiterlijk, noch verstand of karaktereigenschappen enige bijzonderheid vertoont, wordt naar het Soevorov-instituut gestuurd (een militaire school voor kinderen), waar de ontwikkeling van zijn toch al bescheiden persoonlijkheid in de kiem gesmoord wordt door de militaire discipline en de terreur die zijn medeleerlingen uitoefenen. Hij wordt dan ook geen militair en zou, geestelijk en fysiek mismaakt door zijn verblijf op het instituut, zijn verdere dagen in stilte en eenzaamheid hebben gesleten als corrector bij een Sovjetstaatsinstelling, ware het niet dat zijn lot een onverwachte wending neemt: hij komt in aanraking met 'de stemmen'.

De werkelijkheid wordt in tweeën gespleten; Narators wereld, die beperkt was tot huis en werk, groeit uit tot universele dimensies en voor het eerst voelt hij zich diep ongelukkig en oneindig eenzaam. Een plotseling inzicht- de eerste groeifase van zijn persoonlijkheid- onthult hem de wreedheid en het cynisme van de hem omringende wereld: in de stemmen van de buitenlandse radiostations daarentegen hoort hij hartelijkheid en eenvoud. Verlokt door deze stemmen besluit Narator een buitenlandse reis te maken waarvan hij niet van plan is terug te keren.

Wanneer hij echter in Engeland in contact komt met de concrete westerse werkelijkheid voelt hij dezelfde leegte en vervreemding als vroeger. Hoewel hij ijverig probeert de figuur te zijn die men van hem wil makeneen slachtoffer van het regime, een dappere martelaar - blijft hij in wezen het zelfde kleine mannetje. Zijn pogingen zichzelf te veranderen, een nieuwe gezicht te krijgen, zichzelf als persoonlijkheid waar te maken, zouden misschien nog wel succes hebben gehad als de dood niet een punt had gezet achter zijn korte leven.

Afgezien van de soms al te duidelijke parallellen met Akaki Akakijevitsj Basjmatsjkin is Narator als romanfiguur zeker geslaagd. Dit komt vooral door de consequentie waarmee het karakter tot een organisch geheel is gemaakt en de overtuigende manier waarop zijn innerlijke wereld is uitgebeeld en zijn daden worden gemotiveerd.

Interessante vondsten zijn verder de anti-vrouwelijke figuur van Zina met haar dubbele onderkin en driedubbele boezem, die Narator met behulp van een paraplu 'begeleidt' op de reis waarvan zij niet terugkeren, en die hem in zijn dromen verschijnt in de gedaante van een heks (vgl. de duivelse kleermaker die de mantel van Akaki Akakijevitsj maakt), en de zittenblijver op de Soevorovschool, die aanzet tot seksuele spelletjes waar de kleine Narator het slachtoffer van is, een jongen die als kind al verstoken was van ieder medelijden of ander menselijk gevoel en zich later opwerkt tot secretaris van het partijcomité van de instelling waar Narator werkt.

Vreemd is de overmatige aandacht die besteed wordt aan een detail als de paraplu. Al speelt deze dan ook een belangrijke rol als wapen van de duivelse kracht die Narator vernietigt, de aandacht die hij krijgt hoort eerder thuis in een detectiveroman. Mogelijk heeft de auteur geprobeerd zijn roman op deze manier een detective- achtig tintje te geven. Die poging is dan mislukt; ik vind dit aspect een van de ernstige tekortkomingen van de roman.

In De russofoob en de fungofiel zijn de detective-elementen overheersend: het raadselachtige gedrag van hoofdpersoon Konstantin, die gezien wordt door de ogen van zijn Engelse vrouw Clio, de ingewikkelde liefdesintrige, de moord, die weliswaar per ongeluk gepleegd wordt, maar wel op militair terrein, de rechtszaak en tenslotte het verdwijnen van de hoofdpersoon. Hier werken deze elementen positief, ze maken de roman boeiend en bij tijd en wijle zelfs spannend.

De schrijver belicht hier de psychologische incompatibiliteit van twee culturen door de twee hoofdpersonen de extremen van die culturen te laten belichamen: Angelsaksisch benepen pedanterie versus Russisch destruetieve warhoofdigheid. Konstantin en Clio bevinden zich aanvankelijk in Moskou, waar Clio, die waanzinnig verliefd is op haar man en vreselijk haar best doet, niet kan wennen aan het leven dat voor hem de natuurlijkste zaak van de wereld is, en later in Londen, waar Konstantin het leven ondanks het goedkope westerse comfort onverdraaglijk vindt.

De nevenfiguren Margot en Anthony zijn de antipoden van Clio en Konstantin. Pas aan het eind van de roman komt aan het licht dat Margot en Konstantin al een langdurige liefdesaffaire achter de rug hebben, die de oorzaak is van Konstantins huwelijk met Clio: Margot heeft Clio, haar beste vriendin, gebruikt om behalve haar echtgenoot Anthony, een homoseksueel die zij duldt om zijn geld, ook Konstantin te kunnen bezitten. Anthony en Margot zijn typische representanten van de westerse intelligentsia die al naar gelang de mode nu eens Mao, dan weer Marx vereren en hun linkse sympathieën aan iedereen opdringen. De schrijver geeft mijns inziens een rake analyse van deze interessante figuren: hij toont aan hoeveel berekenend egoïsme, cynisme en verachting van de medemens er vaak schuil gaan achter mooie woorden en uiterlijke schijn.

De figuur van Konstantin komt mij afgezien van zijn kwaliteiten in zoverre irreëel en gekunsteld voor, dat hij aan het slot van het boek niets meer gemeen heeft met de Konstantin van het begin. Zeer geslaagd is daarentegen het portret van Clio, dat van een volledigheid en een diepte is die hoge verwachtingen wekken ten aanzien van de verdere ontwikkeling van Ziniks talent.

Samenvattend zou ik over Ziniks schrijverschap het volgende willen opmerken. Typerend voor zijn werk is de trouw aan dat ene thema dat hem zo na aan het hart ligt: de emigratie, de innerlijke wereld van de emigrant. Het losgerukt zijn van het eigen milieu, de eigen cultuur, heeft een destructief effect op zijn personages, zij worden door het contact met de vreemde cultuur niet verrijkt, maar teruggeworpen op zichzelf. Toch is dit martelende zoeken naar het eigen 'ik' misschien tegelijk het belangrijkste positieve resultaat van de emigratie; immers, door onszelf te kennen leren wij de wereld kennen.

Vertaling Anne Stoffel




1 Sintaksis, Parijs 1983, no. 11 pp. 179 e.v.
2 Vremja i my, New York/ Jeruzalem/ Parijs 1981, no. 63.
3 Vremja i my, New York/Jeruzalem/ Parijs 1982, no. 69.
4 Russica Publishers Inc., New York 1985
5 Uitgeverij Sintaksis, Parijs 1983.
6 Vremja i my, New York/Jeruzalem/ Parijs 1985, nrs. 82-84.
7 Hoofdpersoon van De mantel van N.V. Gogol.




<

TSL 3

>