Onwillekeurig doet de eerste naam van
de Basjkirse dichter Nizametdin Sjamsoetdinovitsj
Achmetov denken aan het
Russische woord 'nezametnyj'. Heel
lang bleef hij inderdaad onopgemerkt,
dit veranderde pas toen een naar de
Bondsrepubliek gesmokkelde brief ontdekt
werd en velen zich zijn lot aantrokken.
Uiteindelijk leidde dit in 1987
tot zijn vrijlating, na twintig jaar gevangenis,
strafkamp en psychiatrisch
ziekenhuis.
Achmetov is in 1949 geboren in Koenasjak,
een Basjkirs dorpje in de
Oeral. Zijn moeder is van Tataarse afkomst.
In 1966, na geslaagd te zijn
voor zijn eindexamen vertrok de jonge
Achmetov naar het door een aardbeving
getroffen Tasjkent om er mee te
werken aan de wederopbouw van de
stad. Hier maakte hij kennis met uit de
Krim afkomstige Tataren, voelde zich
begaan met hun lot en deed mee aan
hun acties. Nog hetzelfde jaar werd
hij tot tweemaal toe gearresteerd en
weer vrijgelaten. Enkele maanden later
werd hij samen met een vriend opnieuw
opgepakt en, onder valse beschuldiging
dat ze een kiosk overvallen zouden
hebben, veroordeeld tot twee jaar
gevangenis.
In het gevang begon Achmetov onmiddellijk
te klagen over de slechte
behandeling en over de onrechtvaardigheden
jegens hem en zijn medegevangenen.
Tevens schreef hij hier zijn
eerste gedichten. Hierop werd hij
wegens antisovjet-agitatie veroordeeld
tot zeven jaar kamp en vijf jaar interne
ballingschap. In 1973 werd de straf
nog eens vermeerderd, hij had op de
muren van zijn cel teksten geschreven
als 'brood', 'vrijheid' en 'de USSR is
een volkerengevangenis'. Toen hij in
1982 zijn termijn bijna geheel had uitgezeten
werd er weer kamp en verbanning
geëist, deze keer vanwege het
versturen van een brief naar een conferentie
over de rechten van de mens
in Madrid. Tot een veroordeling kwam
het nu echter niet, daarvoor in de
plaats werd hij geestesziek verklaard
en overgebracht naar een psychiatrisch
ziekenhuis. Maart 1987 bracht
men hem over naar een algemeen ziekenhuis in de buurt van Alma Ata.
Daar verklaarden de doktoren hem in
juni van dat jaar genezen en werd hij
op vrije voeten gesteld.
Kalender
- eindeloze gevangenisgang.
Elke dag -
weer die deur -
op de haak, afgegrendeld,
potdicht ...
(1982)
In 1977 lukte het Achmetov een brief
en een aantal gedichten te verstoppen
in een lading hout die voor de export
bestemd was. Een jaar later werd de
'flessepost' in de Bondsrepubliek ontdekt
door een arbeider en via hem
kwam de brief bij een krant terecht.
Het bestaan van de schipbreukeling
werd zodoende bekend in de bewoonde
wereld. Achmetov zelf overigens kreeg
pas in 1982 te horen dat zijn fles aangespoeld
was.
Langzamerhand begon zijn zaak meer
aandacht te trekken. Steun kwam er
onder meer van International PEN;
Willy Brandt en François Mitterand
kaartten de zaak aan bij de hoogste instanties
in de Sovjetunie. Nog bekender
werd de zaak Achmetov toen de
dichter in 1984 het Eregeld van Poetry
International toegewezen kreeg, een
prijs die jaarlijks uitgereikt wordt aan
een dichter die vanwege zijn werk een
lange gevangenisstraf moet ondergaan.
De achterliggende bedoeling is om door
middel van deze prijs en de publiciteit
er omheen verandering in het lot vande
desbetreffende dichter te bewerkstelligen.
In de twintig jaar die Achmetov in
gevangenschap doorbracht, meer dan
de helft van zijn leven, had hij met
bijna niemand uit de buitenwereld contact,
enkele familieleden daargelaten.
Hij onderging folteringen, intimidaties
en kreeg, met name de laatste jaren,
allerhande farmaceutische middelen toegediend.
Een van de weinige dingen waarover
hij mocht beschikken was potlood en
papier. Maar helaas, de enkele verhalen
die hij schreef en vele gedichten
zijn verloren gegaan: hij moest zijn
werk ter controle afgeven. Het merendeel
kwam niet terug. Naast potlood
en papier mochten de gedetineerden
vijf boeken hebben. Het is daarom
verbazingwekkend dat Achmetov kans
heeft gezien een degelijke kennis op te
bouwen van de officiële en niet-officiële
literatuur van zijn land.
Aleksander Blok beschouwt hij als
zijn lievelingsdichter.
De toon in Achmetovs gedichten is
over het algemeen cynisch en pessimistisch.
Zijn kampervaringen en vernederingen
drukken, hoe kan het ook
anders, duidelijk hun stempel op zijn
werk. Soms wordt het lot aangeroepen,
dan weer is een afgevoerde kameraad
de aanleiding voor een gedicht ( 'wie
morgen, mijn buurman of ik?'), er
doemen medeonderdrukten voor de
lezer op, tanks, kruisraketten, Stalin.
Hij sproeide zijn bloemenperk -
at wat,
stoeide met zijn kleine meid.
De rechter kwam thuis
van zijn werk.
(1982)
Dat wat hoop geeft wordt meermalen
verbonden met de kleur blauw. Blauw
is een kleur die staat voor vrijheid,
voor liefde, voor het grote onbekende.
Zo luidt een strofe uit een gedicht:
Het blauwe meisje- trots, streng -
Loopt, met weemoed, door de blauwe
stad,
Roept mijn schaduw aan
Ze wachten op mij, wachten op mij
in het blauwe land.
Achmetovs vrijlating in juni 1987
werd een maand later gevolgd door
toestemming om naar het Westen te
reizen. Op 23 juli vertrok hij naar de
Bondsrepubliek. Hij geniet van de
vrijheid en de aandacht die hij krijgt,
aan de andere kant heeft hij het juist
moeilijk met die plotselinge vrijheid en
al die aandacht, voelt hij zich een
vreemdeling, afgesneden van zijn vaderland.
Ondanks het verbod om buiten
zijn regio (van Tsjeljabinsk) te
komen, om na zessen zijn woning te
verlaten, om openbare gelegenheden
zoals bibliotheek of theater te bezoeken
is Achmetov vastbesloten naar de
Sovjetunie terug te keren. En ondanks
het risico weer opgepakt te worden.
Daar ligt zijn taak, daar zijn de mensen
die zijn steun nodig hebben. En, misschien
nog belangrijker, zonder zijn
vaderland kan hij niet leven.
Zijn Basjkirs-Tataarse afkomst verhindert
niet dat Achmetov zich op en
top Russisch voelt. Hij spreekt en
denkt in het Russisch, zijn gedichten
schrijft hij in het Russisch. In een
naar buiten gesmokkelde brief uit 1984
zegt hij hierover: 'Ik ben meer Russisch
dan vele andere Russen. Ik werd Russisch
opgevoed op Russische bodem,
grootgebracht met de Russische cultuur
en ik denk in het Russisch. Echter,
wat nationaliteit betreft denk ik
in een andere taal. Ik ben voor de
waarachtige en vrije gelijkheid van
mensen en volkeren ' . En in een gedicht
schrijft hij: 'vergeef me dat ik ook in
een Russisch woord vervuld ben van
een niet-Russische gedachte'. Hij voelt
zich 'een vreemdeling in eigen huis '.
Zo kijk ik, Rusland, naar jou,
En jij - jij slaat de ogen niet neer.
Als bij elke prachtige vrouw
Is jouw macht je gewoon.
Als Achmetov erin slaagt zijn visum verlengd te krijgen zal hij deelnemen aan het komende Poetry International festival in Rotterdam.