E.M. van Dam-Havelková


De roman als legpuzzel






Josef Škvorecký. Bron

De roman De ingenieur van mensenzielen1 (verder 'De ingenieur') van Josef Škvorecký uit 1979, uitgegeven bij uitgeverij Sixty-Eight Publishers in Toronto2, die nu onder bereik komt van de Nederlandstalige lezer, is het laatste deel van een romantetralogie, gebouwd rondom de hoofdpersoon Danny Smiřický. Onbetwistbaar behoort deze roman tot de beste van Škvorecký en zonder overdrijving kunnen wij zeggen dat hij tot de beste behoort van de moderne Tsjechische romans in het algemeen. Niet alleen gezien de meesterlijk beheerste manier van vertellen en bespelen van een breed scala van taalmiddelen (daaraan is de lezer van Škvorecký per slot van rekening gewend3), maar ook door de ditmaal op een unieke wijze geconstrueerde compositievorm.

In 'De ingenieur' is Danny Smiřický bijna vijftig jaar en hoogleraar aan de universiteit in Toronto, waar hij college geeft in de Anglo-Amerikaanse literatuur. Net zoals in de voorgaande nog niet in het Nederlands vertaalde romans die over zijn lotgevallen handelen ('De lafaards', 'Het tankbataljon' en 'Het mirakel'), wordt de geschiedenis verhaald in de eerste persoon4. Danny vertelt over zijn hedendaagse leven in Canada, doch zijn gedachten dwalen herhaaldelijk af naar het verleden, dat hem in uiteenlopende associaties in herinnering komt als de tijd van verkregen levenservaringen, die zich afspeelde in Tsjechoslowakije.

De interferentie van die twee tijdstromen is op specifieke wijze benut in de techniek van de compositie. Het verhaal is samengesteld uit kleine segmenten met een groot aantal gebeurtenissen (in de tekst grafisch van elkaar gescheiden), die niet steeds tot het einde toe verteld worden, maar voortdurend onderbroken worden en als bij toeval pas later weer aan elkaar verbonden worden. Automatisch komt het daarbij tot een onafgebroken wisseling van plaats en tijd. Škvorecký zelf vergelijkt die methode om een gegeven onderwerp zo te bewerk en, met een legpuzzel: 'Iets wat de constructie betreft, volgens sommigen meesterlijk, voor anderen onoverzichtelijk en verwarrend. Ik deed het zó, dat ik voor mijzelf allerlei episodes, conversaties en wisecracks op stukjes papier schreef en daarna daarmee aan het werk ging, zoals je een legpuzzel in elkaar zet- die in honderden onregelmatige stukjes gezaagde plaatjes, waarvan het in elkaar passen de tijd kan doden die anders voor een griepje was bestemd.

Op het kleed schoof ik de papiertjes her en der, ik probeerde ze zodanig bij elkaar in de buurt te leggen dat ze een betekenis vormden. Soms knipte ik een papiertje ook door ... de ene helft mengde ik door het begin en de andere legde ik flink aan het eind en ik was benieuwd of zo'n voorvalletje genoeg samenhang bezat dat het ook na vijfhonderd bladzijden met historische gebeurtenissen de lezer meteen weer te binnen zou schieten' ('Samoierbuch', blz. 267-268).

Het zou inderdaad kunnen lijken dat een aldus geconstrueerde romancompositie hoge eisen stelt aan de lezer, aan zijn geheugen. Er bestaat echter een kunst waar die techniek heel gewoon en ieder bekend is: de moderne film. De bioscoopbezoeker van vandaag is gewend aan de moderne manier van filmmontage die vaak zonder aanwijsbare redenen tot een onafgebroken wisseling van scènes leidt en tot verplaatsing in ruimte en tijd. Op deze manier wordt de kijker in een toestand van voortdurende spanning gehouden.

Dezelfde methode, we zouden het ook een collage kunnen noemen, wordt toegepast in de compositie van dit literair werk5. De situatie ligt hier echter enigszins anders, in die zin dat de filmbezoeker in de regel de inhoud van de geschiedenis in anderhalf uur verneemt, terwijl aan het lezen van de roman van Škvorecký meer dan 700 bladzijden - een groter aantal uren gewijd moet worden en het geheugen en het oriëntatievermogen van de lezer zwaarder worden belast in de tekst.

In deze filmische wijze van vertellen kan bij nadere beschouwing een zekere ordening worden bepaald, die een algeheel uit elkaar vallen van de tekst in een onoverzichtelijke hoeveelheid van fragmenten voorkomt. De roman is namelijk verdeeld in zeven hoofdstukken die de namen van Anglo-Amerikaanse schrijvers en dichters dragen. Deze schrijvers en hun werken behandelt Danny tijdens de colleges met zijn studenten. Deze literaire analyses vormen, ook al worden ze evenmin samenhangend verteld, door hun eenheid van thema, plaats en tijd, een hechte structuur in vergelijking met andere door elkaar gesneden verhalen.

Het filmisch bewerken van verschillende geschiedenissen en gebeurtenissen is in 'De ingenieur' niet gebonden aan alleen de verbrokkeling van de afzonderlijke onderwerpen. Wij komen deze bewerkingsmethode tot op zekere hoogte ook tegen in de manier van karakteriseren van de personages, en wel in die gevallen wanneer Danny over hen vertelt. Niet één van de figuren (en dat zijn er, terloops gezegd, heel wat, want de roman is eigenlijk een kroniek met een panoramische reikwijdte van dertig jaar) wordt in enen psychologisch getypeerd of geanalyseerd, hij wordt als het ware doorlopend geregistreerd door een camera, en dan nog van de buitenkant: door zijn handelen en zijn taal, waarmee hij met zijn omgeving communiceert. Alleen de hoofdpersoon - Danny- laat zich in zijn innerlijk zien, vooral bij het vertellen over zichzelf, bij zijn talrijke overpeinzingen en herinneringen. Met zijn subjectieve blik kleurt hij de verhaalde gebeurtenissen, maar zijn subjectiviteit herbergt niets absoluuts, is niet overheersend. Zij is doortrokken van grote levenservaring, een waartoe hij is gerijpt door het voortdurend overwegen en analyseren van hetgeen hij heeft meegemaakt en om zich heen zag gebeuren. Het leven heeft hem skepsis bijgebracht, gebrek aan vertrouwen in grote woorden, twijfels over de waarachtigheid van ideologieën en zogenaamde heldendaden. En graag zou hij die verworven ervaringen overbrengen op zijn 'prairiekinderen', zoals hij met lichte ironie zijn jeugdige en onervaren studenten in Canada karakteriseert. Hij stuit daarbij echter op een muur van onbegrip: het gaat hier niet om de algemene generatiekloof tussen een hoogleraar en zijn studenten, de oorzaak is geografisch- historisch bepaald. Canada heeft nooit op eigen bodem dictatuur, oorlog, onderdrukking of genocide gekend. Al die factoren die op Danny's generatie onuitwisbare sporen hebben nagelaten, zijn hun alléén van films bekend, ze blijven voor hen een fictie. 'Ook hier wortelt het onderscheid in levenservaring. Die van Wendy berust voornamelijk op televisie, die van mij is afkomstig uit het Europese theatrum mundi,' zegt professor Smiřický tegen zichzelf6.

Keren wij nog terug naar de opbouw van de personages. Zoals gezegd, zijn ze gedeeltelijk zo beschreven, alsof Danny hen met de camera volgde. Om die vervlakkende en dit al te eenzijdige perspectief van,het verhaal te doorbreken, bracht Škvorecký in de compositie van de roman nog een element dat een wijder blikveld op de realiteit mogelijk maakt. Dit zijn brieven, alle op één uitzondering na geadresseerd aan Danny, van zijn vriendin en van hem nastaande vrienden. Deze brieven kunnen voor wat betreft hetgeen verteld wordt ruwweg in 'twee groepen worden verdeeld.

Het levenslot van enige vrienden wordt beschreven zowel in de vertelling door Danny als aangevuld door hun eigen belevenissen en ervaringen, beschreven in de brieven (Přema, Réba, Vrát'a). Anderzijds zijn er schrijvers die in het verhaal verder helemaal niet of alleen minimaal figureren (Lojza, Jan). De lotgevallen van de laatsten en de wijze hoe zij deze hebben ervaren, vinden we uitsluitend in deze briefvorm. Op die manier wordt de centrale positie van Danny als verteller afgezwakt, hij wijkt naar de achtergrond en aan het woord komen zijn generatiegenoten die dezelfde tijd beleefd hebben en met dezelfde toestanden geconfronteerd waren. (Hetzelfde effect heeft het presenteren van allerlei secundaire onbelangrijke figuren (bijv. dr. Todt) die ten tonele worden gebracht slechts met de bedoeling om ze hun verhaal te laten vertellen ter illustratie van verschillende levenssituaties.) In hun reacties en conclusies wordt de hele veranderlijkheid van het leven blootgelegd in zijn doorlopende contrasten, in zijn kracht en machteloosheid, in zijn lachen en wenen, in zijn afgrijselijkheid en schoonheid, in zijn liefde en haat, in zijn opkomst en ondergang. Door zo'n pluriform perspectief op de dynamische werkelijkheid wint de roman aan objectiviteit en geloofwaardigheid. De tekst heeft een diepere ondertekst in zich, waarin gespeurd wordt naar de zin van de eigen identiteit en naar de zin van het leven in het algemeen.

De compositie van de roman als een bont mozaïek van opkomende invallen en herinneringen is in hoge mate functioneel. Alle levensfacetten komen daarbij aan de oppervlakte als een stroom afwisselende en niet grijpbare beelden die de veranderingen in de tijdperiode van één generatie gestalte geven, als een bewustzijnsstroom, waarin de gedachten van het ene punt naar het andere overspringen en waarin de dingen nieuwe betekenissen en nieuwe waarden verwerven.

'Tot op knappen gespannen bogen van de tijd. Ben ik het nog wel? Ik ben het. In één leven gaat ontzettend veel.' ( 'De ingenieur' I., blz. 331) Aan de analyse van het taalge bruik in Škvorecký's romans en verhalen zijn reeds enige studies gewijd7. Niemand van de moderne Tsjechische schrijvers vermag zo meesterlijk alle mogelijke registers open te trekken die het taalmateriaal hem verschaft.

In 'De ingenieur' is dat niet alleen het Tsjechisch met alle mogelijke varianten van de spreektaal, van het dialect van de eenvoudige Nad'a tot de vulgair-komische toon van een intellectueel in de brieven van Vrát'a, van de grammaticale fouten in de stereotype brieven van de naief domme Lojza tot de rijke schrijftaal vol poëzie van de in het donker van het leven rondtastende idealistische dichter Jan. De lezer wordt de humor in het geheugen gegrift van het enorme gezwam van de fabrieksarbeiders tijdens de oorlog op de toiletten en wordt gegrepen door het afgrijzenwekkende, in de stijl van E.A. Poe vertelde verhalen van Voženil over de luchtaanvallen in Duitsland. Juist doordat de personen niet van binnen beschreven worden, worden ze vóór alles gekarakteriseerd door hun taal. Danny maakt in de jaren vijftig kennis met een nieuwe variant van het Tsjechisch die hij betitelt als 'het Staliniaans': 'Ik las over verstokte vijanden, verradelijke samenzweringen van opruiers, over het oppakken van reactionair tuig. Voor het eerst maakte ik kennis met de woordenschat van het nieuwe tijdperk.' ( 'De ingenieur' Il, blz. 48- 49)

In de roman zijn ook andere talen dan het Tsjechisch vertegenwoordigd al naar gelang de plaats van handeling. In de eerste plaats is er het Engels, dat hele passages tekst in Danny's colleges vormt. De tekst wemelt verder van afzonderlijke Engglse zinnen en losse woorden, die Skvorecky als uitstekend kenner van de taalpraktijk net zo vertsjechischt als de Tsjechen dat met groot gemak en zonder gêne doen: met behulp van Tsjechische suffixen interfereren zij Engelse en Amerikaanse woorden in het Tsjechische declinatie- en conjugatiesysteem. Tot zulke unieke taalkomische effecten komt het in de dialogen van Tsjechische emigranten, die hun Tsjechisch met Engelse woorden doorspek ken, waarbij Skvorecky zijn best doet via transscriptie te laten zien hoe zij niettegenstaande hun langdurig verblijf in Canada nog steeds een soort Anglo-Tsjechisch spreken. Toppunt van taalmixage is het 'Patagoons' van Blběnka (Druifje), die zich het Canadese Engels zodanig heeft eigen gemaakt dat ze het letterlijk met alle typisch Engelse syntactische en fraseologische wendingen in het Tsjechisch gebruikt. Naast het Engels komen wij vaak ook het Duits tegen in de periode van de Duitse bezetting van Tsjechoslowakije in de Tweede Wereldoorlog. Ook hier zijn er naast het 'pure' Duits veel interferenties met het Tsjechisch. Van de andere talen zijn nog het Russisch, het Slowaaks en het Latijn (in citaten) vertegenwoordigd, doch in veel mindere mate.

De tekst van de roman is gebouwd op intertextualiteit- op de relatie tussen de eigen tekst en de uiteenlopende teksten van andere auteurs. Het aantal citaten uit vreemde literaire werken is indrukwekkend, de romantekst is er letterlijk mee doorweven. Bovendien zijn er verschillende literaire vormen als gedichten en liedjes in verwerkt, elk hoofdstuk wordt door een aantal motto's ingeleid. Naast de reeds vermelde brieven ( als semi-literaire vormen) bevinden zich in de tekst citaten uit niet literaire werken als bijv. kranten, vragenformulieren, vlugschriften, advertenties, telegrammen e.d.

De grote variabiliteit van zo'n discours met de meest uiteenlopende stijlniveaus maakt de roman zeer boeiend. De lezer heeft het gevoel dat hij zich steeds in concrete situaties bevindt, zoals het leven die dagelijks met zich meebrengt. Men identificeert zich gemakkelijk met de figuren, beleeft intensief hun lotgevallen alsof het zijn eigen zijn. Zonder enige twijfel draagt daartoe bij het absolute gehoor van de auteur voor de gesproken taal en dialoog en zijn indringende inzicht in het menselijk karakter. Tot de grootheid van Skvorecky's vertelkunst behoort dat hij met zijn frisse, boeiende stijl, doortrokken van ironie en humor, de lezers toont hoe absurd dit theatrum mundi, waar zij in leven, kan zijn.

Niet alleen treft men dus in Škvorecký's roman lexicale en syntactische interferentie aan tussen het Tsjechisch en andere talen, maar ook inhoudelijk, op het niveau van de betekenissen, maakt hij hiervan gebruik door te laten zien hoe de verschillende culturen op elkaar botsen. Het Middeneuropese drama, dat zich zo pijnlijk in Tsjechoslowakije heeft afgespeeld, krijgt een navrante bijsmaak wanneer het, overgeplaatst in de 'geschiedenisloze' Canadese situatie, op puur onbegrip stuit. Andersom betekent de vreemde, Anglo-Amerikaanse cultuur, literatuur, meer voor een Middeneuropese recipiënt als Smiřicky /Škvorecký, omdat hij juist door het grote drame over een diepere levenservaring kan beschikken die hem in staat stelt deze literatuur beter te doorgronden en aan te voelen. In dit opzicht dringt zich de vergelijking op met een schrijver als Nabokov.

Als tragische noot bij de problematiek van de emigratie geldt echter niet alleen deze discrepantie, maar ook het kwantitatief en kwalitatief steeds onbeduidender worden van de oorspronkelijke Tsjechische identiteit van het emigrantenmilieu door assimilatie, vervreemding, mislukking en 'gewoon' sterfte. Het volgende fragment laat iets zien van die pijnlijke botsing tussen het lyrische, intellectuele en in den vreemde soms paranoïde gedrag van de Tsjechische emigrant met het harde, platvloerse en commerciële klimaat van Canada. De aan het begin genoemde Santnerová is uitgeefster van Tsjechische literatuur in Toronto. De verwijzing naar Sixty-Eight Publishers en Škvorecký's vrouw (Zdena Salivarová) ligt voor de hand.

 




1 De titel van de roman is humoristisch bedoeld. Zo werden namelijk in de jaren twintig door Stalin schrijvers aangeduid bij gelegenheid van de oprichting van de Bond van Sovjetschrijvers. Škvorecký, die na de invasie van de Sovjets in Tsjechoslowakije in 1968 naar Canada vertrok, gebruikt deze 'verheven' titel om een ironisch effect te bereiken.
2 De uitgeverij Sixty-Eight Publishers yordt geleid door de echtgenote van Skvorecky, Zdena Salivarová, eveneens schrijfster en goed bekend, zowel in de kringen van Tsjechische emigranten over de gehele wereld als bij lezers in Tsjechoslowakije. De boeken komen daar langs verschillende omwegen en worden naarstig gelezen.
3 Eerder werden vertaald Bassaxofoon (1980, vertaling Kees Mercks), Het verleden van Lenka S. (1983, vertaald door Sjoerd de Jong), beide bij uitgeverij Bert Bakker.
4 De figuur van Danny Smiřjický is in aanzienlijke mate autobiografisch. Škvorecký zegt over Danny in zijn boek Samožerbuch - Autofeštsrift, Toronto 1977, waarin wordt geschreven over de autenticiteit van zijn romanfiguren en van de plaatsen van handeling met een nogal grote openheid: 'Eensdeels heb ik wel wat beleefd van hetgeen Danny heeft beleefd, iets heb ik verzonnen, zoals dat in de literatuur niet anders kan. Ik heb bijvoorbeeld nooit op een tank ge schoten, alleen maar ernaar gekeken ... Wil men iets schrijven dat zin heeft, dan moet men wel wat ontlenen aan het leven en dat weer met de verbeelding camoufleren. En het gaat niet alleen om ontlening aan landstreken en historische gebeurtenissen: men moet vooral aan mensen het nodige ontlenen. Maar zich weer niet in hen inleven. Men kent alleen de buitenkant. Wat men over hen niet weet, dat moet men zich voorstellen, wat men over hen wel weet, dat moet men vaak ombuigen, rechttrekken, bijwerken en wel zo, dat het in de kraam te pas komt.' (blz. 308-309)
5 De voorkeur voor filmtechniek in Svorecky's romans is niet moeilijk te verklaren. Sedert zijn jonge jaren was hij een fervent fotograaf en met de film was hij nauw betrokken, toen enige van zijn verhalen werden verfilmd en hij daarvoor de filmscenario's schreef.
6 Deze inmiddels beroemde zin voor de Tsjechische lezers is vermeld in het eerste deel van 'De ingenieur'. (blz. 93)
7 Vgl. E. van Dam-Havelková, in Voz'mi na radost'. To honour Jeanne van der EngLiedmeier. (Amsterdam 1980, p. 323-335).


 




<

TSL 2

>