< TSL 95 – REDACTIONEEL >
Dit nummer is voor een groot deel gewijd aan de repressie in Oost-Europese
gevangenissen en strafkampen. In Rusland was die er in de tsaristische tijd,
in de Sovjettijd en ook nu weer, in de tijd van Poetin. Recente slachtoffers
zijn Aleksej Navalny, wiens schandelijke behandeling in een kamp met zwaar
regiem leidde tot zijn vroegtijdige dood, en Ilja Jasjin, een van Navalny’s medestanders,
die tot vele jaren kamp is veroordeeld. Een eerder slachtoffer van
Stalins goelag is Jefrosinija Kersnovskaja. Het verslag van haar ervaringen
in de kampen in de jaren negentig van de vorige eeuw in Rusland is gepubliceerd
en in verschillende talen vertaald, maar bij ons tot op heden onbekend
gebleven, ondanks de schrijnende tekeningen waarmee ze haar tekst heeft geïllustreerd.
De vervolgingen in de Stalintijd bleven niet beperkt tot de Sovjet-Unie.
Tsjechoslowakije deed graag mee en veroordeelde, net als de Russen, zowel
communisten van het eerste uur als schrijvers en dichters. Tot de laatsten behoorden
onder meer Jan Zahradníček en Jiří Mucha. Van Zahradníček publiceren
we een reeks gedichten, van Mucha een deel van zijn verslag over de tijd
dat hij als dwangarbeider in een kolenmijn werkte.
Navalny is dood, maar we staan ook stil bij drie anderen die onlangs overleden
zijn: Kees Verheul, schrijver en essayist – veel slavisten zullen zich
nog zijn inspirerende colleges herinneren – Lev Rubinstein, boegbeeld van
de Russische oppositie, die omkwam bij een verkeersongeluk en de jonge
Oekraïense dichter Maksym Kryvtsov, die sneuvelde in de oorlog.
Ten slotte introduceren we de Bulgaarse schrijver Tsavdar Tsenov en de Poolse
schrijfster Dominika Słowik, beiden met een verhaal.