< TSL 94 – REDACTIONEEL >
We beginnen dit nummer weer met Oekraïne. De in het Russisch
schrijvende Andrej Koerkov, een van de bekendste en meest
vertaalde Oekraïense auteurs, vertelt een nogal bizar verhaal uit
de tijd dat Oekraïne zich nog niet had losgemaakt van Rusland.
Voor de dichter Igor Bobyrev uit de stad Donetsk geldt die –
gedwongen – band met Rusland nog steeds. Roman Nesterenco
vertaalde enkele recente teksten van Taras Prochasko (1968).
We noemen de vertaler hier speciaal omdat we zijn naam per
abuis niet hebben vermeld in het vorige nummer, waarvoor hij
het verhaal ‘Roasted Uganda’ van Andri Ljoebka leverde.
Het in TSL eerder gestarte thema ‘brieven’ wordt voortgezet
met een fraaie brief van de Tsjechische schrijver Bohumil Hrabal
en een brief in dichtvorm van de Poolse dichter Cyprian Norwid
(1821-1883). Ewa Lipska is een hedendaagse Poolse dichteres
die zich kan meten met haar landgenote en Nobelprijswinnaar
Wisława Szymborska. Een interview met haar en een reeks vertaalde
gedichten geven een indruk van haar persoon en haar
werk. Van een derde Poolse auteur, Henryk Sienkiewicz (1846-
1916; Nobelprijs 1905 voor zijn roman Quo vadis) hebben we
twee verhalen opgenomen.
Weinig ruimte voor de Russische literatuur dit keer. Maar
de aandacht gaat wel naar een belangrijke, bij ons nog te weinig
bekende auteur: Michail Koezmin (1872-1936). We publiceren
hier een reeks gedichten en een verhaal van hem.