Tadeusz Dąbrowski (geboren in 1979 in
Elbląg, in de buurt van Gdańsk) is een
van de belangrijkste hedendaagse Poolse
dichters. Hij heeft tal van literaire prijzen
gekregen en zijn gedichten zijn vertaald
in meer dan vijfentwintig talen, maar niet
in het Nederlands. In het Engels zijn twee
bloemlezingen van Dąbrowski’s poëzie
verschenen onder de titels Black Square (2011) en Posts (2018) in een vertaling
van Antonia Lloyd-Jones.
Toen een van de grote Poolse dichters
van de twintigste eeuw, Tadeusz Różewicz,
in 2006 de Gouden Scepter van de
Polish Culture Foundation ontving, gaf hij
de Kleine Scepter, die de winnaar aan een
favoriet mag doorgeven, aan Dąbrowski
met de woorden: ‘Eens zal hij deze inruilen
voor een grote.’
De hieronder in vertaling afgedrukte
gedichten komen uit Dąbrowski’s
nieuwste bundel, Scrabble (PIW 2020).
De Engelse vertaling van het gedicht
‘Brief’ is in oktober 2020 in The New
Yorker gepubliceerd en voorgelezen door
de dichter (www.newyorker.com/magazine/
2020/10/26/letter). Ik dank mijn
zoon Alexander voor zijn commentaar op
de vertalingen.
Op de achterflap van de bundel
schreef Adam Zagajewski: ‘Tadeusz Dąbrowski
is op het gebied van de poëzie
iemand die de Fransen le grand reporter noemen. Hij heeft het temperament van
een realist, maar zijn realisme is van nature
poëtisch, zij leidt tot ontdekkingen,
niet tot aanklachten. Zijn gedichten bereiken
een uitzonderlijk niveau van concentratie
en verdichting en vormen een
adequaat antwoord op het absurde in
onze wereld.’
SPANNING EN WEERSTAND
Gevraagd op een poëziefestival
of een gedicht een vorm van
weerstand kan zijn, zei ik: Dat kan,
zoals oevers een vorm van
weerstand zijn voor een rivier, een vogel
een vorm van weerstand voor de wind,
een elektriciteitskabel
een vorm van weerstand voor
een stroom van elektronen.
Een stroom van taal stuit
in poëzie op weerstand
en verandert voor een ogenblik
in een gedicht dat trilt, klaagt,
zingt, speelt en soms
zwijgt. Zo, denk ik,
klonk mijn antwoord
op die vraag. Het is ook mogelijk
dat ik zonder woorden bleef,
denkend aan een boven
de weilanden uitgestrekte kabel,
die zingt in de ijskoude
wind, ook al stroomt er een
bericht doorheen over iemands
dood, teder gekeuvel,
het hele gemurmel van de wereld.
INSPIRATIE
Ik bracht een maand lang door met dichters van alle rassen,
we spraken over het schrijven, de liefde, ziektes en oorlogen,
we aten samen, we slenterden door de stad,
we belden op dezelfde tijd naar huis.
Na mijn terugkeer was ik ervan overtuigd
dat er overal dichters om mij heen waren, maar
toen ik een toevallige voorbijganger vroeg:
‘Wat ben je aan het schrijven?’, hoorde ik: Donder op,
malloot.’ En toen drong het tot mij door, dat die
man boos was omdat hij op inspiratie wachtte.
BRIEF
Gisteren stuurde ik je een brief. En vandaag zeg je door de telefoon
dat je zwanger bent. Ik pak mijn koffers en keer terug,
je begroet me op het vliegveld, je bent nog mooier
dan in mijn brief die naar je onderweg is. We bouwen
een huis, ons kind groeit, onze ouders krimpen,
daarna een paar jaar van zweet en tranen, waarin we uit voorzorg
kool en augurken inmaken voor dagen die steeds kouder worden.
Op de kleurplaat van ons leven staan steeds minder
witte vlakken, de stiften worden korter, we proberen precies te zijn,
maar toch kleuren we buiten de lijntjes. We zijn druk
met alledaagse dingen, en onze paden worden steeds
dieper, ze gaan op tunnels lijken. Intussen
is mijn brief op weg naar jou. Je zult hem openen
wanneer het je uitkomt.
HYNKA-STRAAT
Ze moeten hier stoplichten plaatsen,
het verkeer is niet meer te verdragen,
de chauffeurs verwilderen, ze laten
geen voetgangers meer door, laat staan
fietsers. Nieuwe wijken
plooien zich tegen de heuvel,
en steeds meer mensen zullen
elkaars weg kruisen bij iedere stap,
daarom zijn nieuwe stoplichten
gewoon onmisbaar. Rood
en groen is voldoende,
oranje moet je zelf hebben.
Stoplichten moeten ze hier plaatsen,
want straks lukt het niet meer naar je werk
te komen, naar de winkel te lopen,
naar de kerk, naar jezelf. Kleine
kruispunten moeten veranderd
worden in kruispunten
met stoplichten, en wanneer die
overal opduiken, moeten ze
door rotondes worden vervangen. Tot
uiteindelijk de nacht over de stad valt,
en wij dromen van gebieden zonder wegen,
tweesprongen, landwegen die elkaar
snijden, kruizen, kapelletjes, stenen,
en we zullen uit die dromen
wakker worden badend in het zweet, om
in onze auto’s te stappen en te rijden
naar ons werk, naar de kinderen, naar de dood
– over de rotondes.
PASSIE
Voor Wacław Tkaczuk
Mijn vriend kwam eerder langs dan afgesproken.
In plaats van mij mee te nemen voor een whisky, zoals gewoonlijk,
stelde hij een tentoonstelling van meesters uit de renaissance voor.
De schilderijen bekeek hij in geconcentreerde haast, om de blik
niet te verzadigen, zodat er in die pracht nog iets te duiden
bleef voor de eenzame avond. Mijn oude vriend,
met wie ik honderden uren lang de poëzie heb stukgekletst
en doodgezwegen, nam mij mee naar een tentoonstelling, waar
ik het Portret van een onbekende dichter zag en in de zaal ernaast
een Passie van een onbekende schilder uit Lombardije.
Mijn vriend die kanker had nam mij mee naar een tentoonstelling
van meesters uit de late renaissance.
WAAROM POëZIE ONMISBAAR IS IN JE LEVEN
Omdat ze door het station slentert als een bloedmooie junk, die
je graag zou naaien als je positie er niet was geweest.
Of ze lacht je in je gezicht als een kind, dat je zou
verwennen als het van jou was. Of ze staat je in de weg
als een hulpbehoevende moeder, die niets onthoudt,
die in haar broek doet, en die je het liefst levend in het bos
wilt begraven als er niet je liefde voor haar was en je positie.
Of ze bederft je humeur als een waarzegster die
je verloren verleden precies voorspelt.
Poëzie heb je nodig om af en toe
uit jezelf te treden, te kijken en nooit meer terug te keren.
Vertaling Richard Nowak