Het gaat hier om een projectvertaling
waaraan twee vertalers Edgar de Bruin en
Katka Kolmaš en iemand voor de research
(Peter Traudes) hebben gewerkt en waarvan
ik (Kees Mercks) de eindredactie op
me heb genomen. Ik heb het geheel geharmoniseerd,
zodat nu niet meer duidelijk is
wie wat in oorsprong heeft vertaald. Edgar,
Katka en Peter waren destijds studenten
Tsjechisch van mij aan de UvA. De roman
was niet alleen zeer omvangrijk, hij telde
bijna 600 bladzijden van flink formaat
in een vrij klein lettertype, maar ook gecompliceerd
omdat erin geëxperimenteerd
werd met diverse taalregisters: standaardtaal,
spreektaal, ongeletterd taalgebruik en
allerlei talige mengvormen. Het verhaal
speelt zich namelijk af in diverse milieus
en in gemengde taalgebieden: Duits-Tsjechisch
(met name in de passages die zich
in de oorlog afspelen. Maar Duits is daar
natuurlijk historisch gezien lange tijd zelfs
hoofdtaal geweest, nadat het het Tsjechisch
teruggedrongen had tot tweederangstaal)
en Canadees-Tsjechisch in de passages
die zich afspelen in Tsjechische emigratiekringen,
met name in Toronto. De vertaling
verscheen in 1989 bij uitgeverij Bert
Bakker, waar destijds Mai Spijkers aan het
roer stond, die van begin af aan laaiend enthousiast
was over ‘Skworekki’, dat dient
gezegd te worden. De titel ‘Ingenieur van
de menselijke ziel’ verwijst naar een uitspraak
van Stalin die de schrijver in Sovjettijd
als zodanig betitelde.
Škvorecký (1924-2012) kon in deze roman
rijkelijk putten uit eigen ervaringen:
hij maakte de Tweede Wereldoorlog mee in eigen land, dat veranderd was in het
‘Protektorat Böhmen und Mähren’, waar
Heydrich in zijn eerste jaren de scepter
zwaaide. Škvorecký moest voor de Duitsers
in het kader van de Arbeitseinsatz
werken in een vliegtuigonderdelenfabriek
in ‘Böhmen’. Na de inval van Warschaupactlegers
in augustus 1968, die een einde
maakte aan de Praagse Lente, is Škvorecký
naar Canada geëmigreerd, waar hij
in Toronto met zijn vrouw de uitgeverij
Sixty-Eight Publishers oprichtte en tal van
in hun vaderland verboden auteurs de kans
bood hun werk bij hem uit te brengen. Verder
werkte hij er als hoogleraar literatuur
aan de universiteit (vandaar de verwijzingen
naar Poe, Hawthorne, Conrad, Lovecraft
en anderen in zijn roman) en hij hield
tal van voordrachten voor de radio en andere
podia. Hij heeft tot zijn dood in 2012
in Toronto gewoond en gewerkt en kende
de Canadese emigratie dus van binnenuit
op zijn duimpje.
Edgar de Bruin is na zijn debuut doorgegaan
met het uit het Tsjechisch vertalen
van literair werk doorgegaan en is hiervoor
onderscheiden met de Aleida Schot-prijs,
Premia Bohemica Prijs (beide in 2007),
de Literaire vertaalprijs van het Nederlandse
Letterenfonds (2015) en de George
Theiner-prijs (2017) voor mensen die zich
buitengewoon inzetten voor de verspreiding
van Tsjechische literatuur. Naast zijn
vertaalwerk heeft hij een literair agentschap
(Pluh.org) voor Tsjechische auteurs om hun
belangen in het buitenland te behartigen.
Met het vertalen van zijn debuut Ingenieur
van de menselijke ziel viel Edgar met de neus in de boter: hoe moest je al
die stijldifferentiaties adequaat in het Nederlands
omzetten? Het Tsjechisch maakt
bewust onderscheid tussen standaardtaal
en spreektaal, wat zich onder meer manifesteert
in andere vormen en klanken,
enigszins te vergelijken met in het Nederlands
‘rooie’ in plaats van ‘rode’, en soms
ook in de zinsbouw en woordenschat die
expressiever zijn. Het Nederlandse taalgebruik
biedt weinig mogelijkheden (behalve
lexicaal), erkent in feite spreektaal
niet als een apart register en neigt ertoe dit
informeel of zelfs plat te noemen. Je komt
meestal niet veel verder dan vormen als:
-ie, ’t, ’m, ’ns, ’r, die eigenlijk weinig toevoegen
of afdoen aan de standaardtaal en
die soms zelfs storend werken. Maar jong
als we waren, verklaarden we de brontekst
als heilig en moest elke bijzonderheid ook
in de vertaling naar voren komen. Tegenwoordig
zijn we hierin iets gematigder
geworden en proberen we in elk geval storende
effecten te vermijden.
Een ander probleem is de ‘ongeletterde
stijl’, eigenlijk een primitief soort
Tsjechisch, met opzettelijke taal-, spelen
stijlfouten, verbasteringen, vermengingen,
fonetische weergaven en dergelijke.
Ook hier schuilt het probleem erin
dat het geschreven Nederlands zich meer
dan het Tsjechisch aan de regels houdt.
Men hoedt zich over het algemeen voor
taal- en spelfouten en andere rigoureuze
afwijkingen van het ABN. Maar jong als
we waren hebben we ons hier toen ook in
uitgeleefd.
De derde groep, taalvermenging, biedt
in het Nederlands meer mogelijkheden
omdat het in dat geval overduidelijk gaat
om bewuste (intentionele) taalovertredingen.
In principe kan dat ook van de vorige
groep gezegd worden, maar dan blijkt
dat de reikwijdte daarbij in het Tsjechisch
veel groter is dan in het Nederlands. Bij
bewust geproduceerde taalvermenging
is die reikwijdte voor beide partijen wel
ongeveer even groot. Daar komt dan nog
een aspect bij, namelijk dat een fonetische
weergave van Duitse of Engelse woorden
in een Slavische taal als het Tsjechisch ‘grappiger’ werkt dan in het Nederlands.
Dat komt deels door de nogal andere
schrijfwijze in de Slavische talen, deels
door de geringere kennis van vreemde
westerse talen aldaar, waardoor deze exotischer
lijken dan in de Nederlandse context.
Dan kan het gebeuren dat fonetische weergaven
van bijvoorbeeld Engelse woorden
in het Nederlands minder grappig overkomen
dan in het Tsjechisch (kičen voor
kitchen wordt kitsjen). Bij taalvermenging
zou je – met die ervaring op zak – in het
Nederlands beter niet kunnen verbasteren,
maar liever onveranderd weergeven (niet
enywejz in het Tsjechisch, maar anyways,
en dan ook niet ennieweez in het Nederlands).
Helaas verlies je dan toch ook het
grappige effect en kan de ‘primitieve’ tekst
opeens een tikkeltje te ‘highbrow’ worden.
Een oplossing kan zijn: alleen daar toepassen
waar dat ook in het Nederlands grappig
werkt, anders liever niet. Een meester van
taalvermenging in de roman is een jonge,
stoere, maar wat dommige meid, die in
het Tsjechisch Blběnka en in het Nederlands
Druifje heet. Ziehier al het verschil tussen bron- en doeltaal. Het Nederlands
kan die expressieve klank ‘blb’ niet eens
reproduceren. Voor ‘Druifje’ is alleen op
semantische grond gekozen (dom kind).
En juist zij is de grote, hilarische bron van
die taalvermenging van het Tsjechisch met
het Canadees-Engels.
Van het eerste probleem (weglatingen
van ‘er’, ‘een’ etcetera) geef ik geen voorbeelden,
die zijn genoegzaam bekend. De
tweede en derde categorie zijn interessanter
en radicaler.
Een voorbeeld van ‘ongeletterde stijl’
is de volgende brief van een ongeletterde
arbeider, een brief die Škvorecký in een
interview ‘authentiek’ moemt. De roman
opent er zelfs mee. Hij is gericht aan Dan
(= Danny Smiřický), de hoofdpersoon en
het alter ego van Škvorecký in meer van
zijn romans. Het fragment laat ook zien
dat het niet alleen om primitieve, foutieve
taal gaat, maar dat de afzender-arbeider
ook zelf fout is en in zijn politieke moraal
grenzen overschrijdt.
Karlsbad, 7 Maart 1942
Beste Dan,
Bij deze laat ik je weten as dat het goed met me gaat en ik hoop
van jouw hetselfde. Ik kuur al een week in Karlsbad en maak het
goed. Ik kuur hier asvanwege de Rajnart Hajdriech aksie. Het is
een aksie voor arbeiders waar eerst alleen de rijkerts kwamen en
thans kennen de arbeiders dat evenzeer. We eten 4x per dag ontbeit
broot met kunsthoning hetzij sjem middageten waar 3x in de week
vlees is tussendoortje tee en kadetjes sondags koek en avonteten
ook so magtig as smiddags. Het is een aksie van Reichsprotektor
Rajnart Hajdriech voor arbeiders. Eerst waren er sulke aksies voor
arbeiders niet. Ik ben uitgekozen door de betriepslajter Schiliknk
want dokter seelich zei gtegen hem dat ik vlekken op mijn longen
hep dus dat ik niet de tering krijg zodoende stuurden ze mijn naar
de aksie Rajnart Hajdriech voor arbeiders. Ik maak het goed. Werk
je nog steeds bij Messersjmiet? Ik kom niet meer van de Rajnart
Hajdriech aksie terug naar de fabriek daar ik mijn vrij willig bij het
Rijk hep aangemelt want hun hebben volleerde bakkers nodig en
ze betalen meer as je snachts werkt. Ik schrijf je weer uit het Rijk
maak het evenzeer goed pech dat ze jouw ook niet naar de Rajnart
Hajdriech aksie kennen sturen daar het een aksie voor arbeiders is
maar misschien zouen ze je evenzeer sturen want je zit nu ook op
een fabriek het is hier hartstikke leuk. Bij deze doe ik je de hartelijke
groeten en schrijf niet meer hier heen daar ik over zes dagen naar
het Rijk vertrek daarvandaan stuur ik je mijn adres dus schrijf mijn.
Mijn brief afsluitent laat ik je weten as dat het goed met me gaat en
ik hoop van jouw hetselfde!
Je vrind Lojza
Een voorbeeld van Druifjes Tsjecho-Canadese
taalgebruik en haar grensoverschrijdend
gedrag is in onderstaande passage te
vinden:
Druifje gedraagt zeer onheus tegen de zwarte barmixer. Dat is niet
eens meer het diepe Zuiden, dat is haast al het oude Rome uit de tijd
van Nero. En de neger kruipt zowat over de grond, hij gedraagt zich
als de meest schreeuwerige Sambo uit racistische anekdotes.
‘Edele dame,’ zeg ik. ‘Wat is dit? U had niet naar Moskou moeten
gaan. U bent er raciste geworden.’
‘Ik ben geen raciste geworden,’ zegt Druifje waardig. ‘Maar ik
kan idioten niet stáán! Do you hear me, Booker? I can’t stand idiots!’
‘Mevrouw Zawynatch!’ zegt de neger smekend. ‘Ik heb mijn
uiterste best gedaan! Ik heb de bronnen bestudeerd! Ik heb…’
‘Oh, shut up!’
‘Wat heeft hij gedaan?’ vraag ik in het Tsjechisch.
‘Hij heeft alles verbungled!’ zegt ze bars. ‘Hij schreef van zulke
brieven dat zelfs de stillen hun ogen niet geloofden.’
‘Wat voor brieven?’
‘Aan Lída, toch. Ik heb je toch zo vaak gezegd dat ze mijn boezmfrent
in Praag was. Dat ik haar wou… hoe zeg je dat, demmit!...
marry off! Weghuwelijken naar het Westen!’
Daarop bestelt ze bazig een White Lady, de neger schudt niet
alleen met de shaker, maar Druifje gooit hem het brouwsel naar zijn
hoofd, omdat hij de druppel Cointreau is vergeten. Als hij haar ten
slotte toch tevredenstelt, doorboort ze hem met haar blijk, zodat de
neger wegkruipt achter de plastic wijnrank.
‘Ik heb hem gezegd: ’t moet sexy zijn! Pesjenut! Hartstochtelijk!’
windt ze zich op en wijdt me in de tragedie in. ‘En hij schreef ’t
als hard pornography! En het moest ook politically conscious zijn!
Maar die zwarte idioot had ’t zo through and through politiek gemaakt
dat ze zoiets tegenwoordig niet eens meer als lieding artukl
in de Tribune zouden opnemen, maar het als schoon geknipte provocatie
zouden opvatten!’
(…)
‘Maar je moest verdomme prajvet brieven schrijven, you nincompoop!
Zoom weg!’ krijst Druifje. ‘Verdwaal!’
De neger kruipt weer weg.
‘Ik weet niet welk soort complete larie hij haar schreef. Maar zij
summenden haar op het prisinkt van politie en zeiden tegen haar dat
ze hem niet moest kidden, dat ’t doorzichtige triks waren, en stel je
voor, Danny!’ ze pakt mijn hand. ‘Ze waagden ’t haar te vertellen
dat ze zich ook in Praag kon prostitueren, dat ze daarvoor niet naar
Canada hoefde weg te trouwen! Mijn beste vriendin!’
Behalve met zijn participatie aan bovenstaand
project vertaalde Edgar de Bruin
werk van Jáchym Topol, Miloš Urban, Zuzana Brabcová, Patrik Ouředník, Michal
Viewegh, Markéta Pilátová, Petra Hůlová
en anderen.
Kees Mercks
(met instemming van Edgar de Bruin, die op het ogenblik even niet in staat
is een bijdrage te leveren, maar wel enthousiast reageerde op het thema ‘vertaaldebuten’)