Zbigniew Herbert

herbie
Zbigniew Herbert


Sprookjes




een japans sprookje



Prinses Idjanaki vlucht voor een draak, die vier purperen poten heeft en vier gouden. Prins Itanagi slaapt onder een boom. Hij weet niet in wat voor gevaar Idjanaki’s voetjes verkeren.

En de draak komt steeds dichterbij. Hij drijft Idjanaki de zee in. In elk oog heeft hij negen zwarte bliksems. Prins Itanagi slaapt.

De prinses gooit haar kam naar achteren. Er staan zeventien ridders uit op en een bloedig gevecht barst los. De een na de ander vallen ze. Te lang hadden ze in Idjanaki’s zwarte haar verbleven.

Ze waren volledig verwijfd geworden.

Prins Itanagi vond de kam aan de kust.

Hij bouwde ervoor een marmeren tombe.

Wie heeft gezien, dat er een tombe gebouwd werd voor een kam? Ik heb het gezien. Het gebeurde op de dag van de boom en het veulen.


de olifant



Eigenlijk zijn olifanten zeer gevoelig en gespannen. Ze hebben een ongebreidelde fantasie, waardoor ze soms in staat zijn hun eigen uiterlijk te vergeten. Wanneer ze het water in lopen, doen ze hun ogen dicht. Als ze hun eigen voeten zien, worden ze prikkelbaar en beginnen te huilen. Zelf kende ik een olifant die verliefd werd op een kolibri. Hij viel af, sliep niet, en uiteindelijk stierf hij aan een hartkwaal. Diegenen, die niet weten hoe olifanten nu eenmaal in elkaar zitten, zeiden: hij was ook zo zwaarlijvig.


het bos



Het pad loopt op blote voeten het bos in.

In het bos zijn er veel bomen, een koekoek,

Hans en Grietje en andere beestjes.

Alleen kabouters zijn er niet, omdat zij zijn vertrokken.

Als het donker wordt, doet de uil het bos op slot met een grote sleutel,

want als er een kat naar binnen zou sluipen, zou deze namelijk veel schade kunnen aanrichten.


de kat



Hij is helemaal zwart, maar heeft hij een elektrisch staartje. Als hij slaapt in de zon

is hij het zwartste ding dat je je maar kunt voorstellen.

Zelfs in zijn dromen vangt hij geschrokken muisjes.

Je herkent hem aan de nageltjes die uit zijn pootjes tevoorschijn komen.

Hij is verschrikkelijk lief en gemeen. Voordat ze rijp zijn, plukt hij de vogeltjes

van de bomen.


kabouters



Kabouters groeien in het bos.

Ze hebben een eigenaardige geur en witte baarden. Ze komen alleen in hun eentje voor.

Als het zou lukken een handjevol kaboutertjes te oogsten, te drogen en bo- ven de deur te hangen – misschien zouden wij dan rust hebben.

[…]


een schelp



Voor de spiegel

in de slaapkamer

van mijn ouders lag

een roze schelp.

Ik naderde haar op mijn tenen

en met een vlotte beweging

hield ik haar tegen

mijn oor. Ik wilde

haar eens erop betrappen,

dat ze niet verlangt

met een eentonig geruis. Hoewel

ik klein was,

wist ik

dat zelfs als

je heel erg van iemand

houdt, het af en toe

kan gebeuren, dat

we dat vergeten.


de prinses



Het meest houdt de prinses ervan met haar gezicht naar de vloer te liggen.

De vloer ruikt naar stof, naar was en naar iets onbekends.

Tussen de spleten verbergt de prinses haar schatten

en een rood kraaltje, een zilver draadje en nog iets, waarover ik niks mag zeggen,

omdat ik dat gezworen heb.


vanaf het einde



En toen werd er een grote tafel neergezet en vond er een grandioos bruiloftsmaal plaats.

De prinses was die dag nog mooier dan gewoonlijk.

Er was muziek. Meisjes, zo mooi als manen, dansten beneden.

Allemaal leuk en aardig, maar wat was ervoor?

Ach, laten we daar niet over nadenken. De zwarte fee slaat als een mot tegen de ramen.

De veertig rovers raakten tijdens hun vlucht hun lange messen en baarden

kwijt en de draak, veranderd in een meikever, slaapt rustig op een amandelblad.


Vertaling Elżbieta Niemczuk-Weiss en Bob Muilwijk




<   

TSL 66

   >