Marina Tsvetajeva



Het gedicht 'Pheadra' uit 1923




marina kleur

Marina Tsvetajeva
>

1 weeklacht



Hippolytus! Hippolytus! Pijn!

Ik word verschroeid… Mijn wangen gloeien…

Wat een wrede verbijstering gaat schuil

in die naam Hippolytus!


Ik ben een eindeloze golf die

tegen een granieten oever slaat.

Ik ben door Hippolytus verzengd!

Ik zweer bij hem, ik ben van hem bezeten!


Mij armen willen van mijn schouders weg de aarde in!

Mijn tanden willen grind tot gruis vermalen!

Samen huilen, samen liggen!

Mijn vurige geest raakt tot het uiterste verhit…


Het is alsof mijn neus en mond zijn opgevuld

met stof uit Herculaneum.1 Ik kwijn… Ik raak verblind…

Hippolytus, dit voelt erger dan een zaag!

Dit voelt droger dan zand en as!


Dit voelt als een horzel die zich vastbijt in de gutsende

tranen van een open wond… De horzel is ziedend…

Ik voel me een opgehitste merrie die – een en al

rode wond - zich in volle galop een weg zoekt!2


Hippolytus! Hippolytus! Bied me een schuilplaats!

In deze peplos voel ik me als in een crypte.3

Er is Elysium voor afgeleefde paarden:

de vilderij! De horzel brandt!


Hippolytus! Hippolytus! Neem me gevangen!

Aan mijn boezem, die hete bron van mij,

voel ik niet de bloesemzachte mond van

Hippolytus, maar de snavel van Harpijen!


Hippolytus! Hippolytus! Dorst!

Zoon en stiefzoon? Medeplichtige!

Ik voel lava in plaats van tegels onder

mijn voeten! – Zal de Olympus morren?


Olympiërs?! Hun blik slaapt!

Hemelbewoners maken we zelf!

Hippolytus! Hippolytus! Neem me in je mantel!

In deze peplos voel ik me als in een crypte!


Hippolytus, stil mijn dorst…

7 maart 1923


phaedra

2. boodschap



Een bericht voor Hippolytus van zijn moeder, Phaedra, de koningin.

Voor die luimige jongen, wiens schoonheid voor Phaedra vlucht

zoals was voor de zonnegod Phoebus… Welnu, dat wat

Hippolytus van Phaedra ontvangt, is geweeklaag van een tedere mond.


Stil de dorst van mijn ziel! (Het is niet mogelijk die dorst te stillen zonder elkaars

lippen te raken!) Het is niet mogelijk zich tegen lippen aan te drukken zonder

zich ook aan te drukken tegen Psyche, die als gaste in onze mond rondfladdert…4

Stil de dorst van mijn ziel: welnu, stil de dorst van mijn lippen.


Hippolytus, ik ben moe… Laten hoeren en priesteressen zich schamen!5

Het is geen gewone schaamteloosheid die om je schreeuwt! Gewoon

zijn alleen mijn woorden en handen… Achter het trillen van mond en handen

schuilt een groot geheim, waar als een vinger het zwijgen op rust.


O vergeef me, maagdelijke jongen!, puber!, ruiter!, hater van genot!

Het is geen wellust! Het is niet een gril van de vrouwelijke schoot!

Het is zij, de verleidster! Psyche voelt zich gevleid door de hoop

om dicht bij mijn mond het gestamel van Hippolytus te horen.


‘Schaam je!’ – Maar het is al te laat! Want dit is mijn laatste opleving!

Mijn paarden zijn op hol geslagen! Vanaf een steile bergkam val ik in het stof,

ik ben ook een ruiter! Dus vanaf de hoogte van mijn borsten, dus vanaf die

noodlottige twee heuvels de afgrond in van jouw borst!


(En is dat niet mijn eigen borst?!) Maak het mogelijk! Waag het! Wees teder!

In plaats van in de was van je schrijfplank – en is dat niet de was van jouw

zongebruind hart?! – met de stilus van een leerling tekens te kerven… O, laat me

in plaats daarvan het geheim van Hippolytus met mijn lippen lezen!

Je onverzadigbare Phaedra.


11 maart 1923

Vertaling Jos Holtzer en Lena Lubotsky






1 Een stad uit de oudheid die bij een uitbraak van de Vesuvius in 79 n.C. onder lava en as bedolven werd.
2 De naam van Hippolytus (‘Iππóλυτoσ’) houdt in dat hij te maken heeft met paarden, en in het bijzonder dat hij door paarden – meegesleurd in zijn strijdwagen – de dood zal vinden. Zijn moeder Antiope – in sommige versies van de Theseus-sage Hippolyte (‘Iππολύτη’) genoemd – was koningin van de Amazonen.
3 Peplos: een lang gewaad voor vrouwen in het Oude Griekenland.
4 Psyche (het Griekse woord voor ‘levensadem, geest, ziel’): in de volksopvatting werd aangenomen dat zij bij de dood via de mond het lichaam zou verlaten en als schim in de onderwereld zou voortbestaan. Niet zelden werd zij uitgebeeld als een vlinder of – gepersonifieerd – als een meisje met vlindervleugels.
5 Beiden verkopen liefde zonder Psyche daarin te betrekken.



<   

TSL 66

   >