Sjoerd van der Noord



Karel Jaromír Erben



erben

Karel Jaromir Erben

De Tsjechische dichter/schrijver Karel Jaromír Erben (1811-1870) leefde in een tijd waarin het nationalisme de kop opstak in de Tsjechische landen, die eeuwenlang waren overheerst door Duitstaligen. Nationalisten, onder wie František Palacký, de leidende figuur van de nationale beweging, grepen bij het vormen van een nationale identiteit vaak terug op de Slavische afkomst van het Tsjechische volk. In veel van zijn werk grijpt ook Erben, die Palacký tijdens zijn studie filosofie leerde kennen en in zijn verdere leven met hem een nauwe band onderhield, terug op oude Slavische mythen en legenden. Het werk van Erben is daarmee onlosmakelijk verbonden met de tijdgeest van de nationale wedergeboorte. Vaak vindt men bij Erben woorden als volk, natie, Slavisch of Tsjechisch reeds terug in de titels van zijn werk, wat wel aangeeft hoe belangrijk het nationale thema voor hem was. Erben verzamelde veel Slavische en Tsjechische volksverhalen en -mythen, waarmee hij een bijdrage leverde aan de vorming van een nationale identiteit. Voorbeelden zijn: Písně národní v Čechách (volksliederen in Bohemen), Sto prostonárodních pohádek a pověstí slovanských v nářečích původních (Honderd Slavische volkssprookjes en -legenden in de originele dialecten) en Vybrané báje a pověsti národní jiných větví slovanských (Een greep uit de volksmythen en -legenden van andere Slavische aftakkingen). Het werk dat hier het meest van belang is, is (‘Tsjechische sprookjes’), waaruit hierna ‘Dlouhý, Široký a Bystrozraký’ (‘De Lange, de Brede en de Scherpziende’) in vertaling volgt.

erbendlouhy

In de symboliek van ‘De Lange, de Brede en de Scherpziende’ spelen de religieuze overtuigingen van de oude Slaven een grote rol. Volgens Erben geloofden de oude Slaven in twee goden: een witte en een zwarte. De witte god was de god van de heldere jaargetijden, van de overwinnende lente; de zwarte god was de god van de duisternis, van de winter. Deze twee krachten waren continu met elkaar in strijd. De strijd tussen wit en zwart, donker en licht is het hoofdthema van ‘De Lange, de Brede en de Scherpziende’. De zwarte magiër met zijn drie banden is de zwarte god, de god van de duistere jaargetijden, de god van de winter, die de maagd gevangen houdt, de godin van de zomer en van de levende natuur. De magiër houdt haar in de drie elementen: lucht (aan een eik), aarde (in een rots) en water (in de zee) verborgen voor de prins, die de lentezon belichaamt. Met behulp van drie helpers, die wederom de drie elementen symboliseren – Lange staat voor wind, Brede staat voor water en Scherpziende staat voor aarde – weet de prins de prinses te bevrijden.

Bronnen:
http://www.spisovatele.cz/karel-jaromir-erben.
Dílo K. J. Erbena. Ed. A. Grund. Melantrich, Praha 1938.




<   

TSL 66

   >