Willem G. Weststeijn



Velimir Chlebnikov. Brieven aan zijn moeder



Van de Russische futuristische dichter Velimir Chlebnikov (1885-1922) zijn in totaal 116 brieven bewaard gebleven.1 Van die brieven zijn er ruim veertig gericht aan familieleden: zijn vader, moeder, broer Sjoera en zusters Vera en Katja. Aan zijn moeder heeft Chlebnikov het vaakst geschreven, meestal aan haar alleen, soms aan zijn moeder en vader of aan zijn moeder en zuster Vera tegelijk, soms ook aan het hele gezin. Omdat zowel een van zijn allereerste brieven (uit 1903) aan haar (en zijn vader) is gericht en ook de een na laatste, die hij schreef vlak voor zijn dood, heb ik een selectie gemaakt uit de brieven die Chlebnikov gedurende zijn leven aan zijn moeder stuurde. De gaten in de tijd tussen de verschillende brieven worden opgevuld met korte notities over Chlebnikovs leven.

In september 1903 schreef Chlebnikov zich in bij de wiskundefaculteit van de Universiteit van Kazan. In november van dat jaar nam hij deel aan een antiregeringsdemonstratie naar aanleiding van de opsluiting van een jeugdige sociaaldemocraat in een psychiatrische kliniek. Samen met een dertigtal andere studenten werd hij gearresteerd en tot een maand gevangenisstraf veroordeeld.

chlebfamilie
Chlebnikov met familie rond 1903


Aan zijn moeder (Jekaterina Nikolajevna) en vader (Vladimir Aleksejevitsj Chlebnikov)
Kazan, 3 december 1903.

Lieve mama en lieve papa,
Ik heb niet geschreven, omdat ik dacht dat er wel iemand op bezoek zou komen. Het duurt nu niet lang meer – vijf dagen, misschien nog wel minder en de tijd gaat snel. We zijn allemaal gezond, onlangs is er een die aan de tering lijdt ontslagen, de student Kabardin, we hebben hem luidruchtig uitgezwaaid. Kort geleden ben ik begonnen met muurschilderingen en ik heb uit Het leven het portret van Herzen en nog twee hoofden overgeschilderd, maar omdat dit een inbreuk bleek op de gevangenisregels heb ik ze weer verwijderd.

Ik heb een nieuwtje, dat ik later zal vertellen.

Ik heb me de afgelopen dagen beziggehouden met natuurkunde en meer dan 100 bladzijden gelezen; vandaag lees ik Minto.2 Een van ons, een eerstejaars-student wiskunde, heeft een brief geschreven aan Vasiljev,3 waarin hij vroeg hoe het zat met de repetities. Vasiljev antwoordde dat de laatste repetities op 18 december zullen plaatsvinden, zodat je je daar altijd op kunt voorbereiden. Ik heb meer dan de helft van de analyses gedaan.

Sommigen hier hebben een goed gehoor en een goede stem, en voordat we ’s avonds over de cellen worden verdeeld luisteren we naar ze en soms zingen we in koor. Is de kunstacademie afgebrand? Ons bereikten geruchten dat hij in brand stond, maar of het erg was of maar een klein beetje weten we niet. Die brand kon je aan zien komen, omdat zich daar veel licht ontvlambaar materiaal bevindt, en, erger nog, petroleumlampen met kartonnen kappen.

Ik kus jullie allemaal, Katja, Sjoera, Vera – we zullen elkaar spoedig zien.

Vitja

* * *

Kazan. Doorgangsgevangenis, 3.XII.03
Moskou, augustus 1904

Lieve mama en papa!
Ik kus jullie allemaal; u wacht waarschijnlijk met ongeduld op een brief van mij, ik schrijf de tweede dag dat ik hier ben. De reis met de trein was betrekkelijk voorspoedig, maar gedurende twee etmalen heb ik niet meer dan twee of drie uur geslapen; gedurende al die tijd heb ik een paar pasteitjes gegeten en maar twee glazen thee gedronken, zodat ik, toen ik in Moskou aankwam, erg moe was en mijn benen behoorlijk pijn deden, omdat ik het grootste deel van de tijd staande had geslapen.

Ik heb niet mijn intrek genomen in een hotel, maar heb mijn spullen rechtstreeks naar de portier gebracht en een kamer gevonden voor 6 roebel; na mijn spullen daar gebracht te hebben heb ik diezelfde dag bijna heel Moskou doorkruist, ik heb de Tretjakovki Galerij bezocht, het Historisch Museum en ben in de Toergenjevleeszaal geweest. Aangezien ik bijna twee etmalen op de been was en in Moskou om 6 uur in de ochtend aankwam en tot 8 uur ’s avonds door de straten heb gelopen, was ik erg moe en moest ik een paar keer stoppen om mijn voeten te laten uitrusten. Maar vandaag zijn alle problemen voorbij, ik ben helemaal uitgerust. En gisteren zag ik er zo (misschien wel uitgeput) uit dat mensen zich naar me omdraaiden.

Vandaag ben ik weer gaan rondkijken en heb het Roemjantsevmuseum en het Historisch museum bezocht. Vandaag heb ik ook uitgeprobeerd wat het leven in Moskou ongeveer kost: het blijkt dat een vegetariër zonder meer van tien kopeken per dag kan bestaan.

Dit is het uitgebreide verslag over wat ik allemaal doe. In de Tretjakovski Galerij bevielen me de schilderijen van Veresjtsjagin het best, sommige dingen stelden me teleur. In het Roemjanstevmuseum was een heel goed beeld van Kanov, De overwinning, en bustes van Poesjkin, Gogol.

Later zal ik uitvoeriger schrijven, ik kus iedereen: papa, mama, Katja, Sjoera, Vera.

Vitja


* * *

Moskou, augustus 1904

Lieve papa en lieve mama!
Ik schrijf op de derde dag van mijn verblijf in Moskou. Ik ben nu zo aan Moskou gewend geraakt dat ik me nergens anders kan voorstellen dan in Moskou. Gisteren heb ik het verkeerde adres gegeven: het is het huis van Glazoenova, Domnikovskistraat, Mesjtsjanskiwijk. Dus niet de Oelanskistraat, maar de Domnikovski. Vandaag heb ik opnieuw rondgelopen en heb ik voor de tweede keer het Moskous Historisch Museum en het Igoemnovhuis bezocht. Het Igoemnovhuis is gebouwd in de stijl van een bojarenpaleis en is een echt kunstwerk: met buikige zuilen, siertegels, een geschubd dak. Ik vroeg een koetsier waar dat huis zich bevond; hij antwoordde en voegde eraan toe: ‘een heel mooi huis’. Omdat gewone mensen architectuur meestal niet waarderen, is deze stijl blijkbaar het vertrouwdst en begrijpelijkst voor de Russische mens, anders zou de koetsier dat wel niet hebben gezegd. En als dat zo is, dan betekent dat dat alleen deze stijl een echt Russische nationale stijl genoemd kan worden.

Ik zou in de seminaries les laten geven in architectuur, want de plaatselijke geestelijkheid heeft er geen idee van hoe ze de monumenten van vroeger in stand moet houden. Er zijn hier heel veel oude kerken, eens waren ze heel mooi en apart, nu zijn het, dankzij de achteloosheid van de geestelijkheid, gewone, geel geschilderde en met groen ijzer beslagen kerken. Soms kun je zelfs oude muurversieringen zien waarover grof stucwerk is aangebracht. Ik heb bijvoorbeeld in het Historisch Museum op een oude icoon een afbeelding gezien van de Oespenskikathedraal. Blijkbaar leek de architectuur ervan sterk op de architectuur van de kathedraal van de Heilige Vasili; nu is er geen enkele overeenkomst.

Na een aantal jaren in Kazan te hebben gestudeerd vertrok Chlebnikov naar Petersburg, waar hij zich eveneens inschreef aan de universiteit. Hij had inmiddels literaire aspiraties en wilde aansluiting zoeken bij de literaire wereld van Petersburg, de toenmalige hoofdstad van Rusland.

Petersburg, 28 november 1908

Ik heb al allang geen brieven meer gekregen, noch van u, noch uit Charkov. Ook de ‘schatplicht’ van de oudere generatie jegens de jongere heb ik tot op vandaag niet ontvangen. Daarom heb ik ongeveer een week bij Gr.S. Soedejkin4 gewoond. Ze wonen in Lesnaja, Instituutsstraat 4, appartement 2. Ze doen de hartelijke groeten. Morgen verhuis ik naar mijn eigen kamer: Goeljarnajastraat 2, appartement 2, Petersburgse Zijde.

Binnenkort is er weer allerlei gedoe over literaire zaken. Ik leid het leven van een ‘bohemien’. Petersburg werkt als een goede koude wind en doet alles afkoelen. Ook mijn Slavische gevoelens zijn bevroren.

Wanneer ik mijn zaken heb afgehandeld ben ik er niet op tegen u te zien. Gr. Sem. spoort me aan mijn aantekeningen over het gebied van Pavdinsk af te maken.5 Ik heb nog een aantal dingen aan mijn hoofd, en wanneer ik die heb afgemaakt ben ik gereed om uit de stad naar de bodem van de zee te vluchten. In het koor van sprinkhanen klinkt mijn noot apart, maar niet krachtig genoeg en zal, naar het lijkt, niet tot het einde toe kunnen worden aangehouden. Ik kus u en doe de groeten aan de Rjabtsjevskis;6 tante Varja, Kolja, Maroesja. Is Katja weer beter geworden? Ik zal Vera schrijven over de tentoonstelling.7 Wacht op nieuwe overdrukken.

Gaat Sjoera verder met de natuurwetenschappen?

* * *

Moskou, 28 december 1908

Door de verenigde krachten van het kwade lot, dat van mij en van anderen, ben ik niet naar Odessa gegaan. Aangezien het een innerlijke noodzaak was bij u te zijn, verheel ik niet dat ik in een impasse belandde, waaruit ik geen uitweg kon vinden. Ik kwam in een roes op het station aan, en waande me al op weg naar Odessa. Het was niet in mijn hoofd opgekomen de koetsier tot spoed te manen. De koetsier reed bij de ingang voor precies op het ogenblik dat het drie uur sloeg. Ik rende naar het perron precies op het moment dat de sleutel van de baanwachter in het slot klikte. Zo ervoer ik aan mezelf de macht van de vergelding, een soort spot, maar waarom dat was weet ik niet.

Nu ben ik in Moskou. Vandaag heb ik het Kremlin bezichtigd. Morgen de Tretjakovski Galerij en nog veel meer. Ze hebben ons gratis onderdak gegeven, een bed (in het derde studentenhuis) en treden ons sowieso met de gebruikelijke Moskouse gastvrijheid tegemoet. Ik was verbaasd in de algemene Moskouse omgangsvormen een bepaalde distinctie en waardigheid aan te treffen. Moskou is de eerste stad die mij heeft overwonnen en veroverd. Hij is ten gunste veranderd sinds ik daar geweest ben.

Gelukkig Nieuwjaar!

* * *

Petersburg, 22 mei 1909

Ik ben nog niets te weten gekomen over al mijn besognes. Ik heb al vier nachten helemaal niet geslapen, en ik merk dat dat prima is voor de gezondheid zolang als je maar goed eet.

Aangezien ik incognito in Petersburg ben, heb ik niemand een bezoek gebracht en zal dat ook niet doen. Ik ben een zoon van de straat geworden, maar zoek overigens in wat ik schrijf geen overeenkomst met de waarheid. Bij ons op de Universiteit waaruit ik om bepaalde redenen nog niet ben verwijderd) wordt een excursie naar de Kaukasus georganiseerd – jagers, filologen, te voet door Svanetia. Zou Sjoera zich daar in Tsaritsyn niet bij willen aansluiten?

Vandaag is het prachtig zonnig weer.

* * *

Petersburg, 16 oktober 1909

Ik schrijf u al voor de tweede keer: het boek is niet thuis blijven liggen, het was een fout van de bibliothecaris.

Ik heb met bijna alle jonge literatoren van Petersburg kennis gemaakt: Goemiljov, Auslender, Koezmin, Gofman, graaf Tolstoj, Günther en anderen. Mijn gedicht8 zal waarschijnlijk worden geplaatst in Apollo, een nieuw literair tijdschrift dat uitkomt in Petersburg.

Het gedoe met de Universiteit vermoeit me erg en kost veel tijd.

Ik ben een leerling en mijn leraar is Koezmin (de auteur van ‘Aleksander van Macedonië’ en andere). Goemiljov is van plan naar Afrika te gaan. Günther (de hoop van de Duitse literatuur) is van plan Koezmin te laten trouwen met zijn nicht. Graaf Tolstoj is van plan een roman te schrijven en zich te bevrijden van vreemde invloeden. Goemiljov heeft vreemde, blauwe ogen met zwarte pupillen. Tolstoj ziet eruit als een tijdgenoot van Poesjkin.

Sommigen voorspellen me heel veel succes. Maar ik ben erg moe geworden en oud.

Ik kus en omhels allen in Loebna en Odessa.

* * *

Nu ben ik in Astrachan. Ik heb Boris en Zinaida Semjonovna gezien.9 Van de boot ben ik rechtstreeks naar de paardenrennen gegaan. Boris en Zinaida Semjonovna sturen kussen en groeten, ieder apart, met een opsomming van de geadresseerden, en gezamenlijk. Ze hebben me op de meest hartelijke manier ontvangen en ruimen voor mij, als verwant, een plekje in.

Details komen in een brief.

De Kalmukken laten hun paarden prima draven, met veel gevoel.

De volgende brieven zijn van een flink aantal jaren later. Chlebnikov heeft zich inmiddels aangesloten bij de Russische futuristen en speelt een belangrijke rol in de groepering, als dichter zowel als theoreticus. Hij heeft zich laten uitroepen tot ‘Koning van de Wereldbol’. In 1916 werd hij opgeroepen voor militaire dienst, wat volstrekt niet bij hem paste. ‘Ik ben een derwisj, een yogi, een Marsbewoner, of wat dan ook, maar geen soldaat van een infanterieregiment van de reservetroepen’, schreef hij in een brief aan een bevriend dichter

Tsaritsyn, mei 1916

Algehele aandacht! Spits de oortjes!

Gorski10 is vertrokken en daarom moet de kopie van het diploma en de telegrafische kennisgeving van het derde gymnasium dat ik het gymnasium heb afgemaakt niet naar hem, maar naar mij in het regiment worden gestuurd. Nu hoeft men zich niet al te zeer zorgen te maken: ik ben bij de hulpadjudant geweest en heb hem (hopla) mijn papieren laten zien; hij zei dat hij mij zou registreren en dat ik met dergelijke papieren al lang op de krijgsschool had moeten zitten. Dat is goed. De hele dag hiervoor zong ik Marlborough: ‘O clair de la lune mon ami Pierrot’ en voor het eerst gedurende al deze tijd was ik krijgshaftig gestemd.

Dus: 1) wilt u vragen de kennisgeving dat ik in 1903 het derde gymnasium van Kazan heb afgemaakt via de telegraaf naar mij in het regiment te sturen – dat is de eerste, dringende stap; 2) wilt u vragen telegrafisch een kopie van het diploma naar mij in het regiment te sturen – dat is de tweede, minder dringende stap. Net als het geboortebewijs.

Voorlopig zal ik dankzij de maatregelen en stappen die ik heb ondernomen worden geregistreerd. Tot ziens. Excuus voor deze zakelijke brief. Ik heb me hier geen enkele keer gewassen. Naar het 93e regiment kun je niets sturen en je kunt er ook niet heen gaan.

* * *

Tsaritsyn, 17 mei 1916

Ik ben bij een commissie geweest en zal naar Kazan worden gestuurd, naar het lazaret of het ziekenhuis. Om voor een nieuwe commissie te verschijnen. Bovendien heb ik van de compagnie twintig roebel gekregen. Dat is al het nieuws. Van Tsaritsyn neem ik voor een tijd afscheid, ik reis per boot derde klasse, op kosten van de regering, wanneer weet ik niet.

* * *

Tsaritsyn, 4 juni 1916

Mijn groet en oprechte bewondering over de snelheid en de pressie van de brieven die zo’n gunstige invloed op mijn lot hebben gehad. Stetsenko11 sprak over de brief aan hem. Ik ben twee weken + twee weken afgenomen van het kruis van de krijgsdienst en mijn situatie als koning de eerste op de wereldbol van het rijk van de tijd heeft zich ten zeerste verbeterd.

Ik ben in milde gevangenschap bij de wilden van voorbije eeuwen.

Brieven krijg ik al een hele tijd niet. Ik heb 1 pakje ontvangen en 20 roebel. Verder niets.

15 mei was er een commissie en ze hebben mij, dank zij de welwillendheid van kapitein Soeprotivny, voor onderzoek naar Kazan verordonneerd, het militaire hospitaal van Kazan. Maar tot op heden ben ik daar niet heen gestuurd. Ik stel vele keren de vraag: zal de moord op de dichter (eerder de koning van de dichters) door de Araktsjejevsjtsjina12 plaatsvinden of niet? Heel vervelend en stom. Over Kazan gaan over het algemeen de somberste geruchten. Ik weet absoluut niet wat er verder zal gebeuren. Op 25 mei is een recruut, uit Astrachan, terwijl hij in het gelid stond overleden.

Stuurt u me alstublieft per omgaande telegrafisch 10 roebel. Per adres Silvia Tatlin, hoek Predtetsjenskaja- en Petrovskajastraat 7, voor mij. Ik heb geen geld, in het regiment houden ze het vast.

* * *

Saratov, 19 december 1917

Dag! Ik stuur u mijn haastige gebrabbel (!).

De uiterlijke gebeurtenissen: ik ben overgeplaatst naar een opleidingseenheid en wacht op uw brieven; de laatste heb ik twee weken geleden bij Gorski gekregen, net als de postwissel. Ik heb u ‘De leeuw’13 gestuurd en Japanse gedichten. Ik weet niet hoe het er bij u toegaat. Wat doet Sjoera? Ik wacht op brieven per adres Gorski (de postwissel) en op het adres 90e regiment, Opleidingseenheid, Saratov.

Misschien loopt alles af zonder grote tegenslagen en schokken. Het is hier voorgekomen dat brieven uit Saratov naar het regiment er elf dagen over deden (3 dagen per werst). Uit ons regiment is een luitenant-kolonel overgeplaatst naar Astrachan. Dombrovski. Vandaag was de lente in de lucht, de eerste dag van de omslag. Maar er is veel sneeuw en het is nog winter. De tijd verloopt saai en brengt afwisseling door de problemen met mijn nieuwe plaats. Ik stuur u mijn meest oprechte goede wensen. Ik zal schrijven. Ik ben er niet zeker van dat mijn brief zal aankomen.

chlebportret

Velimir Chlebnikov

Er zitten weer verschillende jaren tussen deze en de volgende brief. Chlebnikov is al lang ontslagen uit de militaire dienst, maar volgt nu het Sovjetleger, dat op weg is naar Perzië om daar een revolutie te ontketenen en het land te winnen voor het communisme. De tijd die Chlebnikov in de Kaukasus en later in Perzië doorbrengt is een van gelukkigste en tevens vruchtbaarste perioden in zijn leven.

Bakoe, 9 april 1921

Ik omhels u. Kus u. Wat Sjoera betreft: ik ben niet aan de weet kunnen komen waar hij in dienst is. Het 9e leger is nu in de Koeban.

Ik leef. Ben gezond.
Komen jullie allemaal hier naar toe.
Hier is het heel goed!
Ik blijf mijn hele leven in de Kaukasus.

* * *

Aan zijn moeder en zuster Vera

Enzeli, mei 1921

Lieve mama!
Lieve Vera!
Ik stuur bladeren van een kinineboom, ik heb ze geplukt in een tuin in Enzeli.

Waar ben ik? Ik ben in Perzië. Ik heb de blauwe spoken van de bergen van Perzië gezien, de gele bedding van de Iran, op de oevers waarvan, als lansen van een in slaap gevallen leger, pluimen zegge heen en weer wiegen. Ik heb met een geweer op kuitschietende snoekbaarzen geschoten, ’s avonds vluchten witte reigers opgeschrikt, die met hun S van sneeuw een dicht prieel van in water ondergelopen bomen vormden. De oever van de Iran was bezaaid met rottende snoeken en meervallen.

Mijn handen zitten vol snijwonden door een grote meerval, ik wilde die vanaf de oever in bedwang houden.

Enzeli bestaat uit een groot aantal huisjes met dakpannen die bedekt zijn met tapijten groen mos, met lieflijke rode bloemetjes. Gouden sinaasappels en potochalary14 overdekken de takken van de bomen. Derwisjen met knoestige staven (die lijken op kronkelende slangen) met de strenge gezichten van priesters vullen de straten met hun gezang.

De als bij doden uitgedroogde gezichten van Perzische vrouwen achter een zwarte sluier, de weke gezichten van de handelaren, heel Perzië wordt aangetrokken door Frankrijk: ze hebben twee hoofdsteden, Parijs en Teheran; en het betoverende gezang van de jakhalzen, die nu eens huilen als een kind, dan weer brutaal en grof lachen om de mensen – ze noemen ze de ‘roodharigen’ – met duizend stemmen, als mensen die in vossenzakken zijn vastgebonden, en die alle scherpe kanten van het menselijke hart weghalen; de fazant, die als een paal rechtuit omhoogvliegt naar de hemel, glanzend met zijn verentooi van vuil water. Dit zijn mijn indrukken.

Ik omhels Borja,15 Katja, papa.

Kom hierheen, Vera. Hier is het heel goed.

Enzeli. Het Politbureau van de Kaspische Vloot van de Iraanse Communistische Partij (Adalet).

Komen jullie allemaal naar Perzië of Dagestan (maar niet naar Bakoe, waar het slecht is).

Schrijf me. Kom naar me toe. Er is hier plaats en alles wat nodig is. Perzië is prachtig, in het bijzonder de besneeuwde bergen, alleen het volk zelf is nogal afgetakeld.

Sinaasappels zijn portochalary. ‘Maand’ in het Perzisch is Aj. In juli bloeien hier lotussen, we zullen ze samen plukken! Ze hebben mij hier vanwege mijn lange haar derwisj gedoopt.

* * *

Resjt, zomer 1921

Lieve mama!

Ik leef en ben gezond.

Ik woon in Resjt, een beetje saai, ik luister naar de jakhalzen, bekijk de derwisjen. Er zal spoedig vrede zijn, en dan vertrekken de troepen uit Perzië. V.Ch.

Ik zal waarschijnlijk gauw naar het noorden gaan naar Vladikavkaz en in de Kaukasus gaan wonen.

Misschien ga ik naar Astrachan.



Na zijn reis naar Perzië ging Chlebnikov inderdaad weer terug naar Europees Rusland, niet naar Vladikavkaz, maar verder naar het noorden, naar Moskou. Daar probeerde hij weer aansluiting te vinden bij de literaire kringen en werk van hem gepubliceerd te krijgen. Hij was echter ernstig verzwakt door perioden van ondervoeding en aanvallen van tyfus. Twee maanden voor zijn dood schreef hij zijn moeder een van zijn allerlaatste brieven.

Moskou, april 1922

Lieve mama.

Net als vroeger werk ik in Moskou aan een boek, ik weet niet of het zal verschijnen; zodra het gedrukt is ga ik via Astrachan naar de Kaspische Zee. Misschien gaat alles anders, maar zo droom ik het.

Moskou is niet te herkennen, het is alsof het een ernstige ziekte heeft doorgemaakt; er is geen ‘zamoskvaretsje’16 meer, noch thees en samowars en de losheid en smeuigheid van de vroegere tijd! Het lijk wel of de stad is aangetast door de ‘mondiale koorts’, en de mensen met hun haastige gang, hun stappen en gezichten doen denken aan een stad van de Nieuwe Wereld.

Het gaat wel met me, ik heb in ieder geval genoeg te eten en genoeg kleren, al heb ik nergens een baan. Mijn boek is het belangrijkste, maar het is op de eerste bladzijde blijven steken en komt niet verder.

Er stonden artikelen over mij in Revolutie en pers, Het rode nieuwe land en Beginselen.17 Jakobson heeft een studie over mij gepubliceerd.18

Soms heb ik een ontmoeting met Tarasov-Rodionov19 en Denike.20

Tarasov is in de kroniek van deze tijd beland als een ervaren Nat Pinkerton. Hij onderwierp Poerisjkevitsj, Komisarov en generaal Krasnov21 aan vrijheidsberoving en voerde oorlog.

Nu ben ik op een datsja.

Ik zie Kroetsjonych, Kamenski, Majakovski, Jevreinov.

De tijd verloopt wat saai, de lente was heel mooi, een paar heldere zonnige dagen.

Hier is ook Abich.22

Ik woon samen met de kunstenaar Spasski in één kamer. Mjasnitskajastraat 21, appartement 39.

Ik hoop gauw iedereen te zien en iedereen ‘dag’ te zeggen na zo’n lange afwezigheid.

De belangrijkste activiteit van Moskou is het drukken van geld en de eigen zakken daarmee volstoppen. Rond Kerstmis werd het gemiddeld inkomen van een Moskoviet geschat op 30-40 miljard; flink verlies bij het kaartspel 7 miljard, de kosten van een huwelijk 4 miljard.

Nu is alles 10 keer zo duur, een vooroorlogse roebel is 2 miljoen, een taxi kost 5 miljoen per uur.


28 juni 1922 stierf Chlebnikov in het dorpje Santalovo, niet ver van Novgorod.




1 Ze zijn opgenomen in het zesde deel van de meest recente editie van Chlebnikovs werk, Sobranie sotsjinenij, IMLI RAN, Moskou 2006, blz. 107-218.
2 Leerling van John Stuart Mill en auteur van een in het Russisch vertaald boek over logica.
3 Hoogleraar wiskunde.
4 Grigori Semjonovitsj Soedejkin, vriend van Chlebnikovs vader, leraar aan de Petersburgse Bosbouwschool.
5 Aantekeningen die Chlebnikov maakte tijdens een expeditie naar een vogelreservaat in 1905. Uiteindelijk gepubliceerd als ‘Ornithologische waarnemingen in het reservaat van Pavdinsk’ (1911)
6 Verwanten van de Chlebnikovs in Odessa.
7 Een grote tentoonstelling in december 1908, waar naast meer traditionele schilders als Serov en Vroebel ook avant-gardistische kunstenaars als Kandinsky en David Boerljoek getoond zouden worden. Chlebnikovs zuster Vera was een niet onverdienstelijk kunstenares.
8 Het gaat waarschijnlijk om het gedicht ‘De dierentuin’, waarvan Chlebnikov een eerste versie had opgenomen in een brief aan de dichter Vjatsjeslav Ivanov. Het gedicht verscheen niet in Apollo, maar werd in 1910 gepubliceerd in de futuristische almanak Sadok sudej (‘Een val voor rechters’).
9 Een neef van Chlebnikov, een tandarts, en diens vrouw.
10 Vriend van Chlebnikov in het regiment.11 Functionaris in het regiment.
11 Functionaris in het regiment.
12 Araktsjejev was een harde buraucraat onder tsaar Aleksander I.
13 Krijttekening van een leeuw die Chlebnikov had gekocht in Saratov.
14 Zoete sinaasappels.
15 Een neef.
16 De zuidoever van de Moskva, voor de revolutie de handelswijk.
17 Literaire tijdschriften in het begin van de jaren twintig.
18 Het gaat om Novejsjaja roesskaja poezija. Nabrosok pervyj: podstoepy k Chlebnikovu (‘De nieuwste Russische poëzie. Eerste schets: toegangswegen tot Chlebnikov’, Praag 1921), de eerste wetenschappelijk studie over Chlebnikov.
19 Aleksander Tarasov-Rodionov kende Chlebnikov nog van de studentendemonstratie in Kazan in 1903. Na de revolutie werkte hij bij de geheime politie en werd tevens een niet onverdienstelijk schrijver. In het Nederlands verscheen zijn roman Chocola (1981).
20 Auteur van verschillende kunsthistorische boeken; eveneens een bekende van Chlebnikov uit zijn studententijd in Kazan.
21 Vertegenwoordigers van het ‘rechtse’ tsarisme.
22 Een iranoloog. Chlebnikov leerde hem kennen tijdens zijn verblijf in Perzië.


<   

TSL 64

   >