Ljoedmila Petroesjevskaja (1938) is een van
de belangrijkste schrijfsters in Rusland, die
meteen tijdens de Dooi van zich deed spreken
en tot op heden zeer veel schrijft. Zij is
bekend om haar verhalen en haar toneelstukken.
Minder bekend is dat zij sinds de
jaren tachtig ook heel veel sprookjes heeft
geschreven, die inmiddels bijna twee derde
van haar gehele oeuvre innemen. Hoewel ze
al over de zeventig is, heeft ze het ‘cabaret
van Petroesjevskaja’ opgericht, waarmee ze
geregeld optreedt als zangeres in diverse caféchantants.
Zij debuteerde met verhalen, die de toenmalige
hoofdredacteur van Novy mir, A.
Tvardovski wel kon waarderen, maar niet in
zijn tijdschrift wilde publiceren, omdat ze
te somber waren. In 1970 werd ze lid van de
Schrijversbond, maar van 1974 tot 1985 had
ze een publicatieverbod en lukte het haar maar
zelden een verhaal gepubliceerd te krijgen.
Haar verhalen werden namelijk als ‘tsjernoecha’
(letterlijk: zwartmakerij) bestempeld:
zij waren te subversief, te uitzichtloos en representeerden
alles wat niet in lijn met de officiële
socialistisch-realistische doctrine was.
Petroesjevskaja was haar tijd te ver vooruit
en haar meedogenloze en ‘hyperrealistische’
beschrijving van de alledaagse werkelijkheid
werd destijds niet gewaardeerd. Deze ontmaskerende
manier van schrijven was nieuw in de
literatuur. Haar steeds terugkerende onderwerp
‘de vrouw’ was dat ook. De problemen die zij
aankaartte, hoorden niet thuis in het optimistische
plaatje dat de doctrine verlangde. Pas
vanaf de perestrojka kon ze haar verhalen, die
ze ondanks alles bleef schrijven, regelmatig
publiceren. Vooral met de bundel Bessmertnaja
ljoebov (Onsterfelijke liefde) brak ze in 1988
als prozaschrijfster pas echt goed door.
Naast verhalen schreef zij ook toneelstukken,
die in de jaren zeventig jaren slechts
mondjesmaat door amateurgezelschappen opgevoerd
konden worden. Pas met de perestrojka
werd in 1985 een van haar stukken officieel
opgevoerd, en met groot succes. De toneelstukken
komen nog heftiger aan dan de verhalen:
het publiek wordt direct geconfronteerd
met de harde Sovjetwerkelijkheid, waarin de
vrouw altijd de belangrijkste rol speelt en de
man zo goed als afwezig is. Petroesjevskaja
laat een werkelijkheid zien die ieders begrip
te boven gaat en gruwelijk en uitzichtloos is.
Vaak gaat het om problemen zoals abortus,
eenzaamheid, armoede, afwezige vaders en
afhankelijke alleenstaande moeders, die maar
net kunnen overleven. De erbarmelijke huisvesting
zorgt misschien wel voor het grootste
morele verval. De kommunalka, waar veel
mensen in een kleine ruimte op elkaars lip zitten
en alles zien en weten van elkaar, krijgt
het aanzien van een mini-arena waar alleen de
wetten van de jungle gelden. Zelfs als het drie
generaties van één gezin betreft, is onderlinge
solidariteit ver te zoeken en is het ieder voor
zich. Haar toneelwerk had maar kortstondig succes. Al in de jaren negentig begon de door
Petroesjevskaja geschetste werkelijkheid het
publiek tegen te staan.
Vanaf eind jaren tachtig schrijft ze voornamelijk
sprookjes. Redenen waarom ze op dit
genre overstapte zijn misschien een wat mildere
houding en de speelsheid van het sprookje,
waarin ze in plaats van de scherpe aanklacht
een lichte ironie en meer humor legt.
Begin jaren zeventig had Petroesjevskaja
ook al een paar sprookjes voor kinderen geschreven,
zoals Govorjasjtsji samoljot (Het
sprekende vliegtuig) en Tsjemodan tsjepoechi
(Een koffer vol onzin). In 1979 schreef zij samen
met regisseur Joeri Norensjtejn het scenario
voor de populaire animatiefilm Skazka
skazok (Het sprookje der sprookjes), die nog
steeds populair is (en te zien is op youtube).
De sprookjes die Petroesjevskaja sinds
eind jaren tachtig schrijft bestaan uit allerlei
soorten. Zelf duidt ze die aan in de titels die
ze haar sprookjescycli geeft: echte sprookjes;
sprookjes voor kinderen; sprookjes voor volwassenen;
sprookjes voor het gehele gezin;
eenvoudige sprookjes en toversprookjes; dierensprookjes;
poppensprookjes (een poppenroman
die bestaat uit een reeks avonturen van
de pop Barbie), maar ook avonturensprookjes
en wildedierensprookjes. Deze laatste vormen
de meest recente cyclus, Dikië zjivotnye skazki
(Wildedierensprookjes). Deze bestaat uit ultrakorte
sprookjes, vaak niet langer dan één
tot anderhalve pagina, die allemaal op humorvolle
wijze het leven van alledag weergeven.
De protagonisten zijn vooral kleine dieren en
insecten. Soms komt een dier, bijvoorbeeld de
hyena Zoja, in meerdere sprookjes voor. In
een aantal gevallen is er sprake van intertekstualiteit
en parodie op grote werken, zoals bij
Tri sestry (De drie zusters).
Net zoals in haar andere werk houdt
Petroesjevskaja zich in haar sprookjes niet
met politiek bezig en breekt dus met het satirische,
politieke sprookje zoals dat door Jevgeni
Sjvarts en Vladimir Vojnovitsj werd geschreven.
Bij haar gaat het steeds weer om het wel
en wee van gewone mensen, of dieren met
menselijke eigenschappen. De slechte eigenschappen
overheersen vaak de goede, maar in
het algemeen overwint het goede of vervult
de held(in) op onverwachte wijze een opgedragen
taak. De formule aan het eind van een
sprookje ‘ze leefden nog lang en gelukkig’ is
echer een zeldzaamheid. Meestal wordt door
de verteller gesuggereerd dat het verstoorde
evenwicht weer even hersteld is, maar nooit
voor lang, precies zoals in het echte leven.
De vorm van de sprookjes varieert, het
sprookje kan steeds opnieuw ingezet worden,
het kan getransformeerd en uitgebreid worden
met nieuwe elementen. Vooral de relatie
met de actualiteit en de moderne techniek, die
een deel van de werkelijkheid zijn, waar magie
soms wel, soms niet werkt, is steeds weer
een onverwachte verrassing voor de lezer. Het
verweven van sprookjeselementen met de
actualiteit is een belangrijke verdienste van
Petroesjevskaja. Zij laat zien dat het sprookje
geen ouderwets en afgezaagd genre is dat, zoals
vroeger in de Sovjet-Unie, alleen maar demagogisch
en didactisch wordt ingezet. Voor
Petroesjevskaja is het sprookje duidelijk het
meest geëigende instrument om het huidige
alledaagse leven te beschrijven. Ze bewijst
hiermee de actualiteit van het genre.
Ter kennismaking hebben wij vijf van
Petroesjevskaja’s vele sprookjes vertaald.