Het leven is vaak onrechtvaardig. Vasili
Grossman was een van de eerste Russische
dissidente schrijvers. Zijn magistrale roman
Leven & lot, voltooid in 1960, kwam niet door
de censuur en werd zelfs, inclusief alle aantekeningen,
varianten, kopieën en doorslagen,
geconfisqueerd door de KGB. Hij kon daardoor
– er bleek uiteindelijk toch een kopie op
microfilm gezet te zijn, die op een geven moment
naar het Westen is gesmokkeld – pas in
1980 worden gepubliceerd. De hausse in dissidentenliteratuur,
te beginnen met Pasternaks
Dokter Zjivago, en vervolgens, in de jaren
zeventig van de vorige eeuw, een hoogtepunt
bereikend met het werk van Solzjenitsyn, was
toen eigenlijk al voorbij. Er verschenen weliswaar
vertalingen van Grossmans roman in het
Frans (1983), Duits (1984) en Engels (1985),
maar veel aandacht kregen die niet. Er was
al zo veel literatuur van dissidenten beschikbaar
en Grossman was al geruime tijd geleden
overleden, zodat zijn persoonlijke lot niet
voor een meerwaarde zorgde. Een Nederlandse
uitgever voor het boek was er toen dan ook
niet te vinden. Niemand durfde het risico van
de uitgave – rond de duizend bladzijden – aan.
Maar soms is het leven toch rechtvaardig.
In Rusland is de roman sinds 1988 verschillende
keren in flinke oplages uitgegeven en
een herdruk van de Duitse vertaling bleek het
een paar jaar geleden uitstekend te doen bij
onze oosterburen. Reden voor uitgeverij Balans
het alsnog aan te durven Grossmans volumineuze roman ook in een Nederlandse vertaling
uit te brengen. Ze heeft daar geen spijt
van gekregen. Het schijnt dat er in de loop van
een half jaar (het boek verscheen eind 2008)
enkele tienduizenden exemplaren van zijn
verkocht. Nu Solzjenitsyn, zij het onterecht,
nauwelijks meer gelezen wordt, blijkt er bij
een nieuwe generatie lezers ruimte voor een
ander meesterwerk van de tijdens het communisme
verboden Russische literatuur.
Vasili Semjonovitsj Grossman is niet zijn
hele leven dissident geweest. Hij is in 1905
geboren in Berditsjev, een stad die toen een
grote Joodse gemeenschap had en daarom
wel de Joodse hoofdstad van Oekraïne werd
genoemd. Grossman studeerde scheikunde in
Kiev en Moskou en werkte in het begin van de
jaren dertig een tijdlang als ingenieur. In 1934
wist hij, met hulp van Maksim Gorki, enkele
verhalen te publiceren en koos hij definitief
voor het schrijverschap. Een van deze verhalen,
‘In de stad Berditsjev’, dat zich afspeelt
tijdens de burgeroorlog, is op fraaie wijze verfilmd
door de Russische regisseur Aleksander
Askoldov. Deze film, getiteld De commissaris,
werd in 1967 voltooid, maar door de Sovjetcensuur
verboden en in de archieven opgeborgen.
Net als het geval was met Grossmans
roman Leven & lot duurde het twintig jaar
voordat het publiek er kennis van kon nemen.
Dat een film die in 1967 is gemaakt naar
een verhaal uit 1934 niet door de censuur
kwam is opmerkelijk, want in het begin van de jaren dertig was de partijcontrole op de literatuur
dwingender dan in de relatief liberale
tijd na de dood van Stalin. In het jaar waarin
Grossman debuteerde werd op het eerste
Schrijverscongres het voor alle Sovjetschrijvers
verplichte ‘socialistisch realisme’ afgekondigd,
wat betekende dat er alleen in positieve
zin geschreven mocht worden over wat
er in de Sovjetunie gebeurde en liefst over wat
er, met het oog op de toekomstige heilstaat,
zou kunnen en moeten gebeuren. Personages
konden wel problemen hebben, maar moesten
die uiteindelijk als goede communisten,
of, als ze geen partijlid waren, tenminste toch
onder leiding van goede communisten, tot een
oplossing brengen. Grossman had daar in het
begin van zijn carrière niet echt moeite mee.
Hij schreef werk dat kon worden gepubliceerd
en lag niet voortdurend overhoop met de censuur.
Op zijn verhaal 'In de stad Berditsjev,
dat niet meer dan vijftien bladzijden telt, was
niets aan te merken: de hoofdpersoon is een
echte communiste en maakt ideologisch gezien
de juiste keuze. Toch is het verhaal, en
dat tekent Grossmans talent, heel suggestief.
Heel kort de hoofdlijn van het verhaal. De
heldin is een zekere Klavdija Vavilova, commandant
van een afdeling van het Rode Leger,
dat ten tijde van de burgeroorlog in Oekraïne
strijd levert tegen de Polen. Ze is zwanger
van een inmiddels gesneuvelde medestrijder.
Abortus is, ondanks haar verwoede pogingen
daartoe, niet gelukt en ze moet nu verlof vragen
zodat ze haar kind ter wereld kan brengen.
In het op de Polen veroverde Berditsjev
wordt ze ondergebracht bij een kinderrijk
Joods gezin. Vavilova is meer vertrouwd met
het geweer en het soldatenleven dan met het
moederschap, maar als ze eenmaal haar kind
heeft gebaard ontwaken haar moederlijke gevoelens.
Toch besluit ze, als de Polen weer
oprukken en Berditsjev dreigen in te nemen,
en voor het huis waar ze verblijft een groep
jeugdige soldaten langstrekt, zich bij hen aan
te sluiten en haar zoontje achter te laten. Die
zal ze misschien later wel een keer kunnen
ophalen.
Zoals gezegd: Grossman suggereert en
duidt aan en je kunt er als lezer een hoop bij
verzinnen, maar zijn verhaal is te kort om het
conflict in de gedachten en gevoelens van de hoofdpersoon, dat zo direct verbonden is met
de problematiek van leven en dood, volledig
tot zijn recht te laten komen. Vavilova’s keuze
voor de strijd (en wellicht de dood) blijft daardoor
enigszins in de lucht hangen, ook al is
er ideologisch niets op aan te merken: Grossman
geeft aan dat Vavilova met de soldaten
meegaat omdat ze zich herinnert dat ze vlak
bij Lenin stond toen die op het Rode Plein
in Moskou jeugdige vrijwilligers toesprak.
Askoldov heeft het verhaal veel uitvoeriger
uitgewerkt en daarmee ook Vavilova’s keuze
en de hele situatie van de oorlog duidelijker
geproblematiseerd.
Op de verhalen en de roman (Stepan
Koltsjoegin) die Grossman voor de Tweede
Wereldoorlog schreef had de officiële kritiek
weinig aan te merken. Zijn belangrijkste
thema’s, de heldendaden van het Rode Leger
en het enthousiasme van de arbeiders die werken
aan de opbouw van het socialisme, sloten
naadloos aan bij de eisen van het socialistisch
realisme. Het was dan ook niet verwonderlijk
dat Grossman tijdens de Tweede Wereldoorlog
optrad als oorlogscorrespondent, voornamelijk
voor het blad De rode ster. Als zodanig
heeft hij zowel de terugtocht van het
Russische leger als de vijf maanden strijd om
Stalingrad en de hele opmars van de Russen
tot aan Berlijn meegemaakt en verslagen. Na
Ilja Ehrenburg was hij de populairste schrijver
over de oorlog, de eerste ook die (De hel van
Treblinka, 1944) over de Duitse concentratiekampen
schreef. De oorlog, waarin zijn oudste
zoon sneuvelde en zijn moeder door de nazi’s
werd omgebracht in het getto van Berditsjev,
maakte hem ook bewust van het feit dat hij
een Jood was, iets wat daarvoor nauwelijks
een rol had gespeeld in zijn leven.
Na de oorlog werd Grossman ook van
de kant van de Sovjetautoriteiten op pijnlijke
wijze geconfronteerd met zijn Joodse
afkomst. Algemeen had men in Rusland gehoopt
op meer vrijheid na de oorlog, maar
die hoop bleek ijdel: Stalin was niet geneigd
aan de gerechtvaardigde verlangens van zijn
volk tegemoet te komen. Het regiem werd nog
wantrouwiger dan het al was en alles wat niet
honderd procent pro-Sovjet was werd in de
ban gedaan. De in de pers breed uitgemeten
hetze tegen de zogenaamde ‘kosmopolieten’ was duidelijk vooral tegen de Joden gericht.
Een ‘zwartboek’, dat Grossman samen met
Ilja Ehrenburg schreef over de vernietiging
van de Joden in de Sovjetunie, werd van hogerhand
verboden (het werd pas in 1980 in
Israël gepubliceerd). Een toneelstuk (Als je de
Pythagoreeërs gelooft), waarin hij een positieve
mening over de naoorlogse periode in de
Sovjetunie laat botsen met een negatieve, leverde
hem een enorme uitbrander op van een
partijcriticus, die beweerde dat het ‘negatieve’
personage Grossmans eigen mening vertolkte
(het standpunt van het ‘positieve’ personage
krijgt in het stuk uiteindelijk de overhand!).
In 1952 verscheen in het belangrijke literaire
tijdschrift Nieuwe wereld Grossmans grote roman
Voor een rechtvaardige zaak. De roman
werd enthousiast ontvangen, zowel door de
kritiek als door de lezers, en kwam zonder
meer in aanmerking voor de Stalinprijs. In januari
1953 werd echter het zogenaamde ‘dokterscomplot’
ontdekt, een samenzwering van
Joodse artsen die van plan zouden zijn Stalin
te vermoorden. In februari van datzelfde jaar
werd Grossman in de Pravda fel aangevallen
door de oorlogsschrijver Michail Boebennov:
er zou te weinig ‘sovjet’ in zijn boek zitten; hij
liet eenvoudige mensen heldendaden verrichten,
maar de rol van de communistische partij
bleef daarbij onderbelicht. Slechts de dood
van Stalin in maart 1953 voorkwam Grossmans
arrestatie. Voor de boekuitgave van de
roman voerde hij vervolgens toch een aantal
‘gewenste’ wijzigingen in.
Er moet zich gedurende de jaren vijftig
een grote verandering hebben voltrokken in
de denkwereld van Grossman. Voor een rechtvaardige
zaak is een breed opgezette roman
die zich grotendeels afspeelt gedurende het
eerste oorlogsjaar: vanaf de inval van de Duitsers
in de Sovjetunie in de zomer van 1941 tot
aan de slag bij Stalingrad ruim een jaar later.
Net als Tolstoj in diens Oorlog en vrede introduceert
Grossman, naast fictionele personages
en hun persoonlijke leven en omstandigheden,
historische personages, zoals Hitler en Stalin,
en veldslagscènes. De roman is leesbaar,
maar in geen enkel opzicht vernieuwend en
past goed binnen het door het socialistisch
realisme opgelegde stramien. De personages
zijn nogal vlak, existentiële problemen worden nauwelijks aangeroerd en eigenlijk alleen
in de oorlogsscènes, die duidelijk gebaseerd
zijn op Grossmans eigen ervaring, komt het
talent van de auteur tot zijn recht. Dat de roman
kwaad bloed kon zetten is nauwelijks
voorstelbaar en is alleen te verklaren uit onberedeneerde
haat en afgunst. Boebennov, die
Grossman in de Pravda aanviel, had met zijn
romans minder succes dan zijn Joodse collega
en was bovendien een notoire antisemiet.
Voor een rechtvaardige zaak bestaat uit
drie delen en aan het slot van het derde deel
staat: ‘Einde van het eerste boek’. Daaruit
blijkt dat Grossman, toen hij dit ‘eerste boek’
schreef, reeds een vervolg op het oog had.
Aan dit vervolg werkte hij gedurende de jaren
vijftig. De tijden waren inmiddels sterk
veranderd. Stalin was dood, Chroesjtsjov had
Stalins misdaden aan de kaak gesteld, zodat
van honderdduizenden onterecht veroordeelden
het vonnis werd herzien, de gevangenen
naar huis konden terugkeren en een groot aantal
strafkampen werd opgeheven. In het culturele
leven was er sprake van een ‘dooiperiode’.
Daarin kwam weliswaar geen einde aan
de bemoeienis van de partij met de literatuur,
maar er was aanzienlijk meer vrijheid dan in
de Stalintijd. De jonge dichters Jevtoesjenko
en Voznesenski trokken met hun gloedvolle
retoriek stadions vol publiek, nieuwe, tot dan
toe verboden thema’s werden oogluikend toegestaan.
Allerwegen waren de verwachtingen
ten aanzien van een betere toekomst hooggespannen.
De nieuwe tijd bleek een grote invloed te
hebben op Grossman. Zijn ‘tweede boek’, Leven
& lot, verschilt hemelsbreed van het eerste.
Leven & lot is weliswaar een voortzetting
van Voor een rechtvaardige zaak, maar het is
alsof er een nieuwe schrijver is opgestaan, een
schrijver die, omdat hij kan uitspreken wat hij
wil uitspreken en zich niet bekneld voelt door
druk van buiten, zich geheel kan ontplooien en
de grote mogelijkheden die hij heeft kan realiseren.
Het was een gelukkig toeval dat in de betrekkelijk
vrije dooiperiode Grossmans talent
volledig was gerijpt, zodat zijn meesterwerk
tot stand kon komen. Des te treuriger dat de
machthebbers besloten dit meesterwerk te arresteren
en uit de weg te ruimen. De inbeslagname
van zijn boek was voor Grossman een klap waar hij niet overheen is gekomen. Zijn
dood in 1964 – lang voordat zijn boek uitgegeven
werd – is er ongetwijfeld door verhaast.
Waarom is Leven & lot zoveel beter dan
Voor een rechtvaardige zaak? Stilistisch gezien
is er niet zo veel verschil tussen het eerste
en tweede boek van Grossmans tweeluik. In
beide gevallen hebben we te maken met degelijk
Russisch proza, zonder opsmuk en tierelantijnen,
proza dat geschikt is voor het omvangrijke
epos dat Grossman ons aanbiedt. Het
verschil tussen de twee romans zit hem vooral
in de waarachtigheid van de beschrijvingen en
de diepgang. In Leven & lot is Grossman erin
geslaagd levende personages te creëren, geen
clichéfiguren die denken en handelen volgens
een vast stramien, maar echte mensen met
hun moed en oprechtheid, maar ook met hun
zwakheden, twijfels en problemen. De personages
zijn voor een groot deel dezelfde als In
een rechtvaardige zaak, maar het lijkt alsof ze
zijn meegegroeid met de schrijver en zich nu
pas in hun ware gedaante laten zien. Nu ze het
verplicht positieve van de socialistisch realistische
held hebben afgelegd blijken ze opeens
volwaardige literaire personages te zijn. Van oninteressant en plat zijn ze boeiend en meerdimensionaal
geworden.
De grotere waarachtigheid en diepgang
die Leven & lot kenmerken vinden we niet
alleen in de beschrijving van de personages.
Heel belangrijk in de roman is Grossmans
commentaar op de twintigste-eeuwse geschiedenis
en zijn daar nauw mee verbonden opvatting
van goed en kwaad. Wat in het eerste deel
van het epos ontbreekt maar in het tweede
deel duidelijk naar voren komt, is Grossmans
absolute veroordeling van de dictatuur. Hij
keert zich daarbij niet alleen tegen het nazisme,
maar ook tegen het communisme, dat,
naar hij meent, voor het nazisme als voorbeeld
heeft gediend en het heeft doen ontstaan. Tussen
Hitler en Stalin is er in feite geen verschil;
de Duitse concentratiekampen zijn even erg
als de strafkampen en werkkampen van Stalin.
Als de hoofdpersoon van Leven & lot, de
Joodse geleerde Viktor Strum, in wie Grossman
veel van zichzelf heeft gelegd, een enquête
moet invullen waarin hij alle gegevens
over zijn persoon, inclusief die van zijn ouders
en grootouders en hun sociale afkomst, moet
invullen, laat hij hem het volgende denken:
Elders in de roman laat Grossman de oude
bolsjewiek Michail Mostovskoj, die in een
Duits concentratiekamp gevangen zit, op
zijn brits de aantekeningen lezen die een medegevangene,
een voormalige tolstojaan en
‘heilige dwaas’, heeft gemaakt over goed en
kwaad.
Het is deze goedheid, die ogenschijnlijk
niets voorstelt en niets met abstracte idealen,
christendom of wat voor ideologie of theorie
te maken heeft, maar van nature in de gewone,
eenvoudige mens aanwezig is, waartegen
het machtige kwaad in de wereld niet is opgewassen.
De aantekeningen van een personage in de
roman, in dit geval een ex-tolstojaan, die ook
nog eens worden gefilterd door het brein van
een ander personage, een oude bolsjewiek
die de aantekeningen leest, mag je natuurlijk
niet direct toeschrijven aan de auteur
zelf en als diens mening beschouwen, maar
het is duidelijk dat Grossman, in de manier
waarop hij de historische gebeurtenissen en
de personages, belangrijke zowel als onbelangrijke,
beschrijft, zich goed kan vinden in
de in de aantekeningen naar voren gebrachte
gedachtegang. In Leven & lot neemt hij volledig
afstand van alle doctrines, inclusief het
communisme, dat in naam van het goede alleen
maar het kwade heeft gebracht en stelt
hij zich, geheel in de traditie van de klassieke
Russische literatuur en misschien wel
van alle grote literatuur, op het standpunt van
de universele humaniteit, zinloos misschien,
maar wel onuitroeibaar, onsterflijk en onoverwinnelijk.
is, net als Grossmans
ook pas na zijn dood verschenen korte
roman Alles stroomt (1970, Nederlandse vertaling
1993), een prachtige ode aan deze universele
humaniteit.