De periode van de perestrojka riep ook in Wit-
Rusland allerlei verwachtingen op. In 1989 werd
Adradhzenne (De Wedergeboorte) opgericht en
in 1991 werd het land onafhankelijk. Maar uiteindelijk
heeft Wit-Rusland niet zoals Rusland
en andere deelstaten van de vroegere Sovjetunie
een politieke ommezwaai kunnen maken.
De communisten grepen na drie jaar opnieuw
de macht. Sinds 1994 zit president Loekasjenko
tot op de dag van vandaag stevig in het zadel.
Een aantal kunstenaars verliet het land, onder
wie de meest bekende Wit-Russische schrijver
Vasili Bykov of Vasil Bykaŭ (het Wit-Russisch
hanteert zowel een cyrillische als een Latijnse
spelling). Met zijn dood in 2003 verdween niet
alleen een boegbeeld van de literatuur, maar
ook een bekende dissident. Hij genoot hetzelfde
respect bij de Wit-Russen als Solzjenitsyn bij
de Russen, of Havel bij de Tsjechen.
Omdat er in wezen dus niets veranderd is,
bestaan er nog steeds veel Sovjetinstanties, er
is nog steeds een schrijversbond en er worden
nog steeds (bijna) alleen maar staatsprijzen
uitgereikt, vooral aan degenen die het regime
welgevallig zijn. Veel Wit-Russische schrijvers
verzetten zich impliciet dan wel expliciet tegen
het regime, dit verklaart misschien dat de
staatsprijs voor literatuur en cultuur, die eens
in de twee jaar uitgereikt wordt, de laatste jaren
vaker aan musici en acteurs in plaats van
aan schrijvers wordt toegekend. In 2002 is een
andere prijs in het leven geroepen, namelijk de
Premija Sojoeznogo gosoedarstva v oblasti literatoery
i iskoesstva (De prijs van de Federale staat op het gebied van literatuur en kunst). Dit
is het resultaat van een samenwerkingsverband
tussen Rusland en Wit-Rusland, dat vooralsnog
alleen op het gebied van de literatuur gestalte
heeft gekregen. Op zich is dit niet zo merkwaardig
als het lijkt, want veel Wit-Russische
auteurs die zich willen profileren schrijven
ook of voornamelijk in het Russisch om zo een
groter lezerspubliek te kunnen bereiken. Deze
gezamenlijke prijs wordt toegekend aan die
kunstenaars ‘die bijdragen aan de versterking
van de broederschap, vriendschap en samenwerking
tussen beide landen’. Een raad (sovjet)
van zeventien specialisten op het gebied van
literatuur en kunst kiezen een winnaar, de prijs
bedraagt drie miljoen roebel. Voor deze prijs
geldt eigenlijk hetzelfde als voor de staatsprijs:
schrijvers lijken bijna systematisch niet in de
prijzen te vallen. De winnaar wordt midden
september bekendgemaakt. In 2007 ging de
prijs naar de acteur Vladimir Gostjoechin, de
dirigent Michail Finberg en de regisseur Sergej
Artsibasjev. In 2006 werd de prijs toegekend
aan twee acteurs en aan de hoofdredacteur van
het tijdschrift Nasj sovremennik ('Onze tijdgenoot').
Behalve deze staatsprijzen bestaat er in
Wit-Rusland sinds 2004 ook een particuliere
prijs voor literatuur, Zalataja Litara (De gouden
letter). Dit is een persoonlijk initiatief van
de schrijver en kunstenaar Adam Globoes/
Hloboes. De oprichter motiveerde destijds de
instelling van de prijs als volgt: ‘Gewoon omdat
ik me uit de traditie wilde losmaken waarin alleen een jury alles beslist. En als zo’n jury
unaniem de prijswinnaars kiest, dan betekent
dat, dat niemand zich voor de uitkomst hoeft
te verantwoorden. Daarom heb ik besloten dat
alleen ik de winnaars van deze prijs zal aanwijzen,
en dat de gehele verantwoordelijkheid
voor de prijswinnaars alleen bij mij zal liggen.’
Hoewel een dergelijke actie getuigt van een
onafhankelijke opstelling ten opzichte van allerlei
officiële literaire instanties, lijkt deze toch
meer op een soort spel, dat de staatsprijs op
ludieke maar ook op ongevaarlijke wijze parodieert.
Globoes nodigt op een bepaald moment
de ‘genomineerde’ schrijvers uit in een café in
Minsk. De prijs is vooral symbolisch, in 2004
kregen de winnaars precies 111 euro (!), later
werd het of een geldbedrag of een fles wijn.
In 2008 kreeg de journalist Severin Kvjatkovski
de prijs voor zijn boek Frasjki i pljasjki ('Anekdotes en flessen') , dat ‘de mensen vreugde
en blijheid moet geven’. Het boek gaat over het
leven van beroemde mensen in Wit-Rusland in
de vorm van schetsen en anekdotes, die op feestjes
verteld kunnen worden. De tweede winnaar
dit jaar was Sergej Chorevski, een historicus, voor zijn leerboek Gistoryja i dojlidstva Belarusi ('De geschiedenis van Wit-Russische kunst en
architectuur'). Globoes’ argument was dat een
derde van de boeken die over de hele wereld
verkocht worden leerboeken zijn, en dat van
Chorevski is ‘een van de beste die ik de laatste
tijd gezien heb’. De prijs werd op twee maart
2008 in Minsk uitgereikt. De winnaars kregen
dit jaar een jaarboek van 2008 en een fotoalbum
met bekende Wit-Russische vrouwen, dat is samengesteld
door de vrouw van Globoes, Alena
Adamtsjik. Beiden hadden nooit verwacht voor
deze prijs in aanmerking te kunnen komen.
Adam Globoes/Hloboes is een pseudoniem
van Vladimir Adamtsjik/Uladzimir Adamtsjyk
en een opmerkelijk figuur in het nogal voorspelbare
artistieke leven in Wit-Rusland. Hij
is in Djerzjinsk in 1958 geboren als zoon van
een bekende Wit-Russische schrijver, Viachaslau
Adamtsjik. Hij is geschoold als beeldend
kunstenaar en werkte een aantal jaren als
restaurateur en ontwerper. In de jaren tachtig
debuteerde hij als dichter, daarna schreef hij
ook korte verhalen en romans. In deze periode
behoorde hij tot de ondergrondse literaire groep Tutejshyja (De plaatselijke bewoners, letterlijk
‘die van hier’), een groep jonge nonconformistische
schrijvers. De groep viel uiteen in twee
partijen, de patriotten en de kosmopolieten.
Globoes behoorde bij de laatste (vandaar zijn
pseudoniem) en riep schrijvers op om een echte
Wit-Russische massacultuur te scheppen, door
bijvoorbeeld detectiveromans en stripverhalen
te schrijven. Tegelijkertijd was hij redacteur
bij het nieuwe tijdschrift Krynitsa (Lente), dat
tijdens de perestrojka was opgericht. Hier publiceerde
hij zijn eerste essays. Hij beschrijft
deze periode als een goede oefening in het
bespelen van de massa en de media. In 1991
schreef hij zelf een stripverhaal naar een roman
van Vladimir Karatkevitsj die in 1964 was
uitgekomen, Dzikae paljavanne karalja Stacha ('De wilde jacht van Koning Stach'). Een staatsuitgeverij
publiceerde het in hetzelfde jaar in
een oplage van 250.000 exemplaren, destijds
een ongeëvenaard aantal voor een boek in het
Wit-Russisch. Globoes’ roman Damavikamerone,
(een samentrekking van Decamerone en Damavik, de naam van een Wit-Russische
huisgeest), veroorzaakte in 1994 een schandaal
door het grote aantal sexscènes, die net als in
Rusland altijd taboe waren. Tot verbazing van
velen werd het voor het eerst duidelijk dat het
Wit-Russisch ook voor dit soort scènes meer
dan voldoende uitdrukkingen tot zijn beschikking
had. Ook zijn reisverhalen zijn in eigen
land zeer populair, want maar weinig mensen
krijgen in Wit-Rusland toestemming om naar
het buitenland te reizen. Een aantal van zijn verhalen
en romans is in andere Slavische talen en
in het Engels en Duits vertaald. Zijn gedichten
worden tegenwoordig vaak door rockgroepen
gebruikt en op muziek gezet.
Globoes is echter niet alleen een schrijver
en kunstenaar. Hij zag al snel in dat hij met
zijn kunstenaarschap geen droog brood kon
verdienen. In het begin van de jaren negentig
was het in Wit-Rusland net als in Rusland booming
business. Hij besloot uitgever te worden.
Samen met zijn broer Mstislav en onder zijn
eigen naam, Adamtsjik, heeft hij een uitgeverij
opgezet, niet in Wit-Rusland, maar in Rusland.
Hier publiceert hij van alles en nog wat, van echte literatuur tot trash. Uitgangspunt was en
is dat zijn boeken een breed lezerspubliek moeten
bereiken en veel geld moeten opleveren. In
een recent interview zegt hij dat hij nog altijd
met Russische schrijvers in de slag is om lezers
voor hun neus weg te kapen. Net als in Rusland
was de gehele boekenmarkt toen in de ban van
Amerikaanse series, detectives en strips. Globoes
besloot met een aantal vrienden romans in
het Russisch te schrijven die gebaseerd waren
op series als Twin Peaks en Santa Barbara, die
zeer goed verkochten. Er zijn van hun hand ook
allerlei varianten op Gone with the Wind op de
markt verschenen, zoals De jeugd van Scarlet,
Scarlets geheim, en Gone with the wind 8. Omdat
Globus niet aan auteursrechten deed, kreeg
hij naar aanleiding hiervan al gauw te maken
met de Amerikaanse auteurswet, die een einde
maakte aan deze ‘Russische piraterij’.
Met al deze projecten heeft hij heel wat
geld verdiend en is zo financieel onafhankelijk
geworden. Tegenwoordig publiceert hij zowel
op internet als in tijdschriften en neemt geen
enkel blad voor de mond. Vaak haalt hij uit
naar allerlei zogenaamde typisch Wit-Russische
tradities en hij beschouwt zichzelf voor
alles als een Europeaan. Globoes is een enfant
terrible, maar wordt blijkbaar door het regime
gedoogd. Onlangs nog kon hij hoofdstukken
uit zijn roman Thuis publiceren in de krant Belarus segodnja ('Wit-Rusland vandaag'), die
op de hand van het regime is. Hij heeft een
eigen weblog waarop hij zowel nieuwe korte
verhalen zet als recente tekeningen en schilderijen
van eigen hand.
In een interview verklaarde hij dat hij aan de
ene kant Adam Globoes is, een Wit-Russische
kunstenaar die in het Wit-Russisch schrijft,
en aan de andere kant op grote schaal literaire
producten maakt, die in het Russisch worden
geschreven door Vladimir Adamtsjik. Globoes
heeft een unieke positie in Wit-Rusland
veroverd. Het regime lijkt geen vat op hem te
hebben, of gedoogt hem en zijn persoonlijke
literaire prijs, misschien om te laten zien hoe
tolerant het is.