De meest prestigieuze literaire onderscheiding
in Oekraïne is vandaag ook de meest omstreden.
Elk jaar wordt op 9 maart, de geboortedag van
Oekraïnes nationale dichter Taras Sjevtsjenko
(1814-1861), een naar hem genoemde prijs uitgereikt
in verschillende domeinen van de nationale
cultuur – naast de Sjevtsjenkoprijzen
voor respectievelijk proza en poëzie, zijn er ook
die voor theater, film, muziek, schilderkunst en
beeldhouwkunst. De laureaat ontvangt daarbij
– uit handen van de president – een cheque van
130.000 grivna (iets minder dan 20.000 euro),
wat volstaat om een bescheiden appartement in
Kiev te kopen. Hoewel de prijs dus zeer begeerd
wordt in de Oekraïense cultuursector, roept hij
sinds de onafhankelijkheid van Oekraïne in
1991 heel wat weerstand op. Met name de vertegenwoordigers
van de democratisch georiënteerde,
pro-westerse intelligentsia, zien er een
akelig overblijfsel in van het totalitaire verleden.
De Sjevtsjenkoprijs,
voor het eerst uitgereikt
in 1961, was de grote staatsonderscheiding
van de Oekraïense Socialistische Sovjetrepubliek.
De laureaten waren in veel gevallen niet
de meest verdienstelijke schrijvers of artiesten,
maar nogal kleurloze klerken, die beantwoordden
aan het profiel van de Partij. Hoewel de
samenstelling en de beoordelingscriteria van
de jury sindsdien uiteraard helemaal veranderd
zijn, kleeft aan de prijs tot vandaag de dag een
kwalijke reputatie. Het Sovjettrauma blijft de
Oekraïense cultuur dus parten spelen, maar bovendien
kiest het Sjevtsjenkocomité – dat voor
een groot deel bestaat uit eerdere laureaten van de prijs – traditioneel voor de gevestigde
waarden. Experimentele auteurs en de jongere
generatie komen zelden in aanmerking.
Het waren Oksana Zaboezjko en Joeri Androechovytsj,
de twee bekendste Oekraïense
schrijvers in binnen- en buitenland, die in de
jaren negentig de toon aangaven in het debat
over de Sjevtsjenkoprijs. Zaboezjko, auteur
van de geruchtmakende roman Veldonderzoek
naar de Oekraïense seks en in 2004 een actief
deelneemster aan de Oranje Revolutie, ging het
verst in haar kritiek. In een interview voor het
dagblad De Oekraïense waarheid (Oekraïnska
pravda) in 2002 – dus nog vóór de revolutie – zei
ze dat de regering haar middelen beter kon investeren
in het opzetten van een rechtvaardig en
efficiënt subsidiëringssysteem voor – in de eerste
plaats – jongere auteurs, dan in het in stand
houden van een pompeuze staatsprijs die van
de schrijver een trouwe ambtenaar moet maken.
Volgens haar was de schrijver in Oekraïne een
slaaf, en ‘slaven kosten niet veel: welke prijs je
hun ook in de schoot gooit, ze zullen zeggen:
“Dank u, kameraad Stalin, voor onze gelukkige
kindertijd!”.’ De bezwaren van Zaboezjko
bleven na 2004 in wezen ongewijzigd. Tijdens
een debatavond die in het voorjaar van 2007 in
Kiev werd georganiseerd, verklaarde ze, onder
goedkeurend gemompel van het publiek, dat
de Sjevtsjenkoprijs in de oude ‘stalinistische
traditie’ thuis hoorde.
Ook Joeri Androechovytsj verzet zich allang
tegen de ‘verstaatlijking van het literaire
proces’ waarvan de Sjevtsjenkoprijs volgens hem het symbool bij uitstek is. Recent heeft
zijn kritiek evenwel een andere wending genomen.
In een interview voor de Oekraïense
tv-zender Kanaal 5, eind maart 2008, noemde
hij de belangrijkste staatsonderscheiding een
‘vernedering’ voor schrijvers en kunstenaars.
Hij bedoelde daarbij echter niet zozeer de band
tussen cultuur en politiek, als wel het aan de
prijs verbonden geldbedrag, dat volgens hem
belachelijk laag is: pas een veelvoud van de
huidige 130.000 grivna zou een aanvaardbare
som zijn voor een schrijver die een jaar lang
als uithangbord van de Oekraïense letteren fungeert.
Andere intellectuelen vulden de afgelopen
jaren de kritiek van Zaboezjko en Androechovytsj
aan. De wijze waarop de jury van de
Sjevtsjenkoprijs haar oordeel velt, zou ondoorzichtig
zijn en de organisatoren zouden de prijs
te weinig ruchtbaarheid geven bij het brede publiek.
Het fundamentele pijnpunt blijft echter
het politieke karakter van de prijs: uiteindelijk
is het de president zelf die zijn goedkeuring aan
het lijstje met laureaten geeft.
In 2008 ging de Sjevtsjenkoprijs voor proza
naar Ljoebov Holota, die vooral als dichteres
bekend is, maar deze keer gelauwerd werd voor
haar roman Het episodische geheugen (Epizoditsjna
pamjat). De winnaar in de categorie
poëzie werd de in Brazilië woonachtige Vera
Vovk. Zij ontving de prijs voor haar gehele poëtische
oeuvre, maar ook voor haar vertalingen
van onder anderen Sjevtsjenko en Franko in het
Portugees.
Paradoxaal genoeg heeft het jarenlange monopolie
van de staatsprijs uiteindelijk een positief
effect gehad: vooral in het afgelopen decennium
zijn tientallen nieuwe prijzen ontstaan, als
alternatief voor de jaarlijks terugkerende Sjevtsjenkoshow.
Het meest opmerkelijke initiatief
is wel de ‘Sjevtsjenkovolksprijs’ (‘Narodna
Sjevtsjenkivska premija’), die vorig jaar pas in
het leven is geroepen. ‘De nationale prijs is een
zaak van de natie, en niet van twintig mensen
die haar vertegenwoordigen,’ zo valt te lezen in
de beginselverklaring van de volksprijs. Zoals
de naam van deze onderscheiding aangeeft, is
het interactieve aspect ervan essentieel, zowel
wat de verkiezing van de laureaten betreft, als
ten aanzien van de publiciteit die eraan gegeven wordt. Het principe van de jurering is vrij
eenvoudig: de lijst met genomineerden van de
‘officiële’ Sjevtsjenkoprijs wordt op het internet
gezet, waarna de Oekraïense lezers hun stem
online kunnen uitbrengen (http//taras.co.ua).
Uit de twee edities die intussen hebben plaatsgevonden
blijkt dat de respectieve erepodia van
beide concoursen behoorlijk van elkaar verschillen.
De laureaat van het literaire gedeelte
van de volksprijs was in 2008 de dichter Igor
Pavljoek. De winnaars van de ‘VolksSjevtsjenko’
krijgen overigens geen geldsom, maar een
beeldje, de ‘ijzeren Mamaj’ – genoemd naar de
kazak Mamaj, die de vrijheid van het Oekraïense
volk symboliseert.
Met betrekking tot de andere literaire prijzen,
kunnen twee categorieën onderscheiden worden:
enerzijds die waarmee een geldbedrag is
verbonden en anderzijds die van het type ‘prix
Goncourt’, waar het alleen om de eer gaat – en
uiteraard om het niet te onderschatten marketingeffect
dat door de media-aandacht gegenereerd
wordt.
Het belangrijkste voorbeeld van de laatstgenoemde
categorie is de prijs van het Nationale
Uitgeversforum, die vorig jaar in de wacht
werd gesleept door de romanschrijfster Halyna
Pahoetjak. De prijs wordt elk jaar in november
uitgereikt tijdens een groots boekenfeest in
Lviv waarop tientallen auteurs en zowat de hele
Oekraïense uitgeverswereld aanwezig zijn.
Tot het eerstgenoemde type behoort de Ajstraprijs,
een gemeenschappelijk initiatief van
de Nationale Schrijversunie van Oekraïne en
het Internationale Ernest en Natalija Hoeljakfonds
(een in Australië gevestigde organisatie
die de ontwikkeling en de verspreiding van de
Oekraïense cultuur financieel ondersteunt). Hij
werd pas in mei 2008 voor de eerste keer uitgereikt.
De laureaat Halyna Pahoetjak – dezelfde
dus als die van het Uitgeversforum, maar deze
keer met een andere roman – mocht 30.000
grivna (4.458 euro) in ontvangst nemen. Dat
is veel minder dan de Sjevtsjenkoprijs, maar
toch nog altijd het tienvoud van het gemiddelde
honorarium dat een Oekraïense schrijver voor
zijn of haar roman krijgt. De Ajstraprijs presenteert
zich nadrukkelijk als een reactie op
de Sjevtsjenkoprijs. ‘Wij hoeven de president
niet om raad te vragen,’ lieten de organisatoren zich onlangs ontvallen in een interview op de
literatuursite litakcent.com. Het reglement van
Ajstra stipuleert ook expliciet dat leden van het
Sjevtsjenkocomité niet welkom zijn als juryleden
voor deze nieuwe literaire prijs.
Dat ook commerciële ondernemingen
brood zien in het literaire prijzencircuit, wordt
aangetoond door het Oekraïense chocolademerk
Korona, dat reeds sinds 1999 ‘De Bekroning
van het Woord’ (‘Koronatsija Slova’) organiseert.
Een uitgebreide jury van schrijvers,
literatuurwetenschappers, literaire critici, uitgevers
en mensen uit de film- en theaterwereld
oordeelt over kandidaten in drie categorieën:
romans, toneelstukken en filmscenario’s. Interessant
aan deze prijs is dat ook ongepubliceerde
manuscripten ervoor in aanmerking komen.
Veelbelovende auteurs kunnen op die manier
hun entree in de literaire wereld maken. Aan de
eerste prijs – in 2008 ging die naar Volodymyr
Lys voor zijn roman Het eiland van Sylvestr (Ostriv Sylvestra) – is een bedrag van 18.000
grivna (2.674 euro) verbonden.
Andere voorbeelden van mecenaat zijn de
kleinschaligere Svydzynskiprijs en de Netsjerdaprijs.
In beide gevallen gaat het om poëzieprijzen,
waarbij de nadruk ligt op jonge
dichters. Beide worden ze gefinancierd door
de Liga van Oekraïense Mecenassen (Liga
Oekraïnskich metsenativ), een vereniging van
geldschieters opgericht door een in Canada gevestigde
miljonair van Oekraïense afkomst.
Wat de grote Oekraïense literaire prijzen betreft,
moet ten slotte de wat prozaïsch klinkende
prijs van ‘Het beste boek van het jaar’ (‘Krasjtsja oekraïnska knyha rokoe’) vermeld worden. Opgericht
in 2006, was hij afgelopen zomer aan
zijn derde editie toe. Joeri Pokaltsjoek kreeg
de hoofdprijs voor zijn recente bundel met verhalend
proza, Kama soetra, waaruit hieronder
een fragment in Nederlandse vertaling wordt
gepubliceerd. Hoewel het geldbedrag van de
eerste prijs – 5000 grivna (743 euro) – relatief
klein is, kunnen de laureaten van ‘Het beste
boek’ op vrij veel aandacht in de Oekraïense
media rekenen. De gewone Oekraïense lezer
wordt dan ook vanaf het begin betrokken bij het
beoordelingsproces. In een eerste ronde stellen
de lezers van het weekblad De correspondent (Korrespondent) hun favoriete boeken van het
afgelopen jaar voor. De redactie van het tijdschrift
stelt hieruit een top10 en vervolgens een
top5 samen, waarna een professionele jury de
laureaten voor de eerste, tweede en derde plaats
kiest.
Niet onbelangrijk is de aanwezigheid van
Russischtalige schrijvers op het Oekraïense
grondgebied. Speciaal voor hen richtten het
Moskouse Fonds voor de Ondersteuning van
Landgenoten in het Buitenland en de Schrijversunie
van Rusland in 2004 de Joeri Dolgoroekiprijs
op. Het bedrag dat de laureaten
ontvangen – elk 2500 euro – kan concurreren
met dat van de gerenommeerde Sjevtsjenkoprijs,
die enkel bedoeld is voor auteurs die in het
Oekraïens schrijven. De uitreiking van de Joeri
Dolgoroekiprijs wordt bovendien ondersteund
door de Russische ambassade in Kiev. Ook hier
is de politiek dus nooit ver weg.