Petra Hůlová



Drie kamers van kunststof (fragment)




Petra Hůlová (Praag, 1979) debuteerde in 2002 met Pamĕt’ mojí babičce (in het Nederlands vertaald door Edgar de Bruin als Mijn grootmoeder, Amsterdam, Prometheus 2004; zie ook TSL 38). Deze roman, die zich in de Mongoolse steppe afspeelt, werd door de krant Lidové noviny als beste boek van het jaar uitgeroepen en meteen ook bekroond met de Magnesia Litera-prijs. Sindsdien publiceerde Hůlová nog drie romans, waarvan de laatste Drie kamers van kunststof (Umĕlohmotný třípokoj, Praag, Torst 2006) heet. De schrijfster laat zich in dit nieuwste boek zowel op thematisch als op stilistisch vlak van een heel andere kant zien: de ik-figuur is een prostituee die een innerlijke monoloog voert over de rol van seks in de hedendaagse ‘digiwereld’. De als tv-afleveringen gepresenteerde korte hoofdstukken vallen niet alleen op door hun soms provocatieve directheid en hun associatieve gedachteketens, maar ook door hun vrije zinsbouw en de vele neologismen. In het Praagse theater Na Zábradlí loopt momenteel een toneelbewerking van het boek door Viktorie Čermáková.




tv-aflevering vijf: wie heeft de digiwereld verknoeid?


Leesprullen, daar zit ik soms over gebogen, wanneer er op geen enkele zender iets moois te zien is en ik me klaar houd voor wanneer de klant zo meteen aanbelt. In een soort van standby, want ik wil op het laatste moment niet op mijn kleren of de grond morsen. Ik grijp dan naar een boekje, en over de muizenissen van het opgroeien tot man heb ik in een daarvan al eens wat gelezen. Opnieuw werd bevestigd wat ik allang denk, namelijk dat onze wereld heel digi en weinig menselijk is, en dat niet alleen omdat je aan de telefoon in plaats van een mensenstem steeds vaker een machine hoort antwoorden en een machine zonder intonatie de namen van stations afroept en in een gsm vaak eerder de apparaatstem spreekt, gelieve een boodschap achter te laten, dan de eigenaarstem, hallo met Koudelka, Příbramský of iemand anders.

Meestal wanneer de klant zijn gsm bij me afgaat, staat zijn voicemail aan, hetgeen dan betekent dat het aantal hoerenklanten almaar toeneemt, indien u steeds vaker de voicemailstem te horen krijgt. Ik weet niet wie dat allemaal zo verknoeid heeft, en misschien denkt u nu dat u dicht bij de geboorte bent van een themaatje voor een nieuwe aflevering in onze geheimenserie, die misschien alle zaken zou kunnen verhelderen die momenteel zo mysterieus zijn. Ik wind me altijd nogal op zodra ik over iets digi begin, omdat ik het gevoel heb dat de dingen al van deze planeet aan het vallen zijn, doordat er al behoorlijk wat digitoestanden zijn, ook al weet ik wel, en dat u het ook maar meteen weet, dat een kut in geen geval een stuntel hoeft te zijn en dat er buiten de planeet Aarde geen aardse zwaartekracht bestaat, dus hoeveel de Aarde ook op haar rug draagt, er niets van haar afvalt en haar nek niet breekt, hooguit zullen de dingetjes vanwege een tekort aan zuurstof rondwiegelen op de omloopbaan, huppelen en hotsen en op elkaar botsen, maar niet de dieperik in vallen.

Begrijpelijkerwijs spoort dat er de producenten van digidingen gewoon verder toe aan om volkomen ongebreideld nog meer digidommigheidjes te spuien, want zolang je er geen paal en perk aan stelt, storten de meeste mensen en producenten hun woorden, dwaasheden en digidingen zonder enige belemmering naar alle kanten uit, net zoals de klant dat met zijn zaad doet in mijn kamer van kunststof. Dat die van kunststof is, is daarbij wel praktisch, want alles laat zich netjes wegvegen met een natte dweil, die vervolgens uitgespoeld wordt.

Zo wind ik me dus over de hele wereld op, ook al wou ik het eigenlijk over één, misschien wel totaal andere zaak hebben. Ik ben namelijk van het intuïtieve soort en laat me gemakkelijk meeslepen, maar anderzijds kan men ervan op aan dat ik spreek zoals ik voel en dat ik niet spreek wanneer ik niets voel of, omgekeerd, heel veel voel en woorden tekortkom. Maar waar ik maar niet meer op kan komen, is datgene wat ik mij herinnerde toen dat jochie dat op een sidderende pinch geleek de deur uit was en het mij te binnen schoot dat mijn creditcard deugd zou beleven aan de rekening van zijn papa in plaats van het potje van die melkmuil, en verder wat het betekent om als zoon door je vader te worden ingewijd door middel van hoeren zoals ik en de tweede, in de digiwereld zeldzame mensenvrouw die erbij was, want in het leesprul waarmee ik de tijd doodde tijdens het wachten op de klant stond dat jonge mannen op de exotische eilandengroep Bawrundo eveneens allerlei proeven moeten ondergaan. Een inwijding in zaken die ze niet kennen en waar ze die eerste keer misschien ook niet veel van terechtbrengen, maar anders worden melkmuilen gewoon niet onder de volwassenen opgenomen, en van die exotische eilanden en hun proeven in mannelijkheid zouden we hier in onze contreien ook nog wat kunnen leren. Waarom het een zo met het ander verbonden is, weet ik niet precies, maar hoe meer dingen digi zijn, hoe meer mannen doetjes blijken, waarmee ik overigens niet bedoel dat ze een herenhandtas dragen met daarin een deospray tegen de slechte adem en een roldeo voor onder de oksels, want dergelijke zaken bevallen me, maar wel dat ze in plaats van op de natuurlijke manier hun raspvijl in de inschuiver van een hoer te laten glijden, hoe langer hoe meer speciaal zijn, en dan heb ik het niet alleen over bruten of over hen die erop staan om als rotte stront aangesproken te worden en die pas een stijve krijgen wanneer hun kont is stukgezweept en hun billen roodgestriemd, maar ook over hen die voortdurend naar een mamaatje verlangen en die soms ook gesust en gestraft willen worden, maar bovendien vertroeteld en getroost als snotterige kinderen, en dat zijn degenen die mij als een psychotherapeutische mammie aanzien, en wanneer het niet te veel van dat is, doe ik het nog ook, maar dan zeg ik bij mezelf, hoeveel digitoestelletjes veeg jij niet elke week met een antistatisch doekje schoon, jij smeerlap van het gezin, over wiens kin melk stroomt en die er graag ook nog van uit mijn tieten zou sabbelen, ook al ben je thuis ongetwijfeld een voorbeeldventje en ’s avonds een slaapkous met wekelijkse intervallen van vetloze spermastortingen in de inschuiver van je vrouw, die denkt dat het normaal is om zelfs voor het in de muur slaan van een spijker een reparateur te roepen en dat een orgasme betekent dat mensen aan één stuk door in hetzelfde gat vijlen, dus jij in dat van haar, en zij daarbij een mooi stukje zwarte lingerie draagt en op het nachttafeltje een lampje laat branden, en dat een normaal koppeltje volwassenen zijn en een gezond seksleven hebben dus betekent dat je ondertussen geen vlekken maakt en dat het echtgenootje nadien snel indommelt.

Maar de ene mammieneuker is de andere niet. Het zijn niet allemaal van die doodverveelde ventjes die thuis geen anaal nummertje kunnen vragen en er in hun kneuterige nestje zo benauwd uitzien. Dat zijn trouwens eerder gewone slungels voor wie ik tegen het gepaste bedrag de juiste stand aanneem opdat ze in het vrij dramatische kader van het neukhok met hun duur verdiende centen en in wezen in zekere zin ook met een gegronde reden die mij geen lor kan schelen, vrijelijk hun spat kunnen doen, terwijl ze anders hun hele leven lopen als horloges en ze daar maar af en toe een klein beetje de mier aan hebben.

Echte mammieneukers hebben thuis al genoeg van dat minidrama en het neukhokbaai van vertroosting is voor hen integendeel een kinderwondje waarop windstilte blaast, want wat een orgasme betekent voor de echtgenotes van die mannen, is hen aangenaaid door de miskleunen van erotische scènes in multiplexfilmvoorstellingen, waarvan mijn inschuiver, als hij er getuige van is, door het lachen broekhoesten laat in zijn zetel en ik zou tijdens het kijken daarnaar wel graag willen kreunen, zoals ik al zei, alleen voor die man die helendal van mij is en die dat lekker zou vinden en naast mij in zijn stoel zin zou krijgen om zichzelf wat te strelen in het halfduister of ook, zeg maar, de man die mijn gekreun en mij helemaal, och god ja, gewoon graag zou mogen.

De echtgenotes van de mammieneukers, die van zichzelf denken dat ze er alles van kennen en op en top van de wereld zijn, weten heel goed dat het orgasme geen lampje betekent dat over een hagelnieuw stukje ondergoed schijnt, maar een voortdurend erop los rampetampen met die man van je, terwijl de mammieneukers zelf juist gekweld worden door de eisen van hun vrouw. Het gezamenlijke gescharrel naar de debiele G-plek, het uitproberen van verschillende nummertjes die de tijdschriften aanraden, waarbij het echtgenootje de bosmens Bill moet spelen, terwijl hij in werkelijkheid onpasselijk wordt bij de gedachte aan het doodslaan van een karper, maar ook de bosmens Bill volstaat voor hen nog niet. Vrouwen die op hun strepen staan of, de duivel hale ze, echtgenotes, in dit geval doet een ring aan je vinger er weinig toe, hoewel het toch nog wat meelijwekkender is, en meelij willen die mannen dan ook, want met een echtgenote is het voor je hele leven en hun vrouwen met strepen hebben alles nodig.

Zachte spelletjes, voor wanneer hun buikje pijn doet tijdens de regels, kamasoetrahoudingen waarbij de adem op yogawijze wordt ingehouden en dat dan de hele nacht volhouden met een rietje zo hard als graniet zonder kwarkachtige verslapping in de tussenpozen, of dat er zo veel mogelijk nummertjes worden afgewerkt, want de vrouwelijke bevrediging moet toch ook aan haar trekken komen, en je gaat toch niemand wijsmaken dat de vrouw daar geen recht op heeft en dat zij het na een hectische dag in de digistad niet net zo goed verdiend heeft als de raspvijl, en soms bijvoorbeeld helemaal als in een prehistorische grot, voor zulke verlangens kan de vrouw toch ook soms met recht en reden in de stemming zijn, opdat de man haar binnenramt en haar op het achterwerk kletst en haar daarbij misschien ook nog zo’n beetje voor sletje uitscheldt, wanneer dat allemaal zo guitig is. Bovendien kunnen sommige vrouwen werkelijk speciaal zijn, niet enkel onder mannen bloeit in de digitijd de perversiteit, maar daar heb ik het nu niet over.

Ik heb het over de zelfbewuste echtgenote van die mammiefucker die mijn kamertje van kunststof binnendringt niet omdat zijn vrouw hem niet ter wille zou zijn of nooit anders dan in missionarishouding, wel integendeel, ze hebben nogal veel van die ideetjes, te kust en te keur en in alle maten en gewichten, en wanneer hij volgens het plan dat met een magneetje aan de koelkast hangt, donderdag moet dweilen, dinsdag en zaterdag de plee, hij maandag altijd vergadering heeft en hij om de twee avonden de bosmens Bill moet doen, waarbij het enige dat hij met hem gemeen heeft, zijn behaarde rug is, dan ben ik helemaal niet verwonderd over zijn mammiefuckerige gedrens, en dan heb je zoiets als psychologische familiebijstand, wat dus absoluut niets voor mij is, en van het ogenblik dat de mammieneuker die noot aanslaat, zit ik op hete kolen. Maar tenslotte bedien ik ook van dat soort bijna iedereen, met de vijf minuutjes hartuitstorterij erbij, en daarom, zoals uiteindelijk telkens weer blijkt, maar ook omdat ze in tegenstelling tot de echtelijke slaapkamer in het neukhok niets hoeven te tonen, komen ze naar mij, want ze hebben een perfect wijfjesdier als vrouw, en wat zouden ze zich meer kunnen wensen?

Een scheetinschuiver?


tv-aflevering zes, die de kijkers niet te zien krijgen


Ik weet niet precies waarom, maar u weet al dat ik nogal intuïtief ben, dus daarom weet ik niet waarom, maar aan het themaatje familietroubles zou ik in de tv-serie over geheimen nooit een aflevering wijden, en ik moet zelfs zeggen dat, als de een of andere zelfbewuste vrouw die gelooft dat ik tot de soort der zelfbewuste vrouwen behoor en dat ik haar persoonlijk zonder meer te schande gemaakt heb met mijn dwaze kletspraatjes over het familieleven, waar ik geen donder van afweet, omdat ik, in haar woorden weliswaar, een krengerige sloerie ben die denkt dat het feit dat ze een chique appartementcourtisane is en geen straatslet, haar misschien op de een of andere manier interessanter maakt of in mindere mate het voorwerp van publieke schande, hoewel, het is hoe dan ook gewoon mijn broodwinning, inderdaad, het hoereren door zo veel gezinshoofden dat u ze onmogelijk op de vingers van uw beide handen kunt tellen, dus als de een of andere zelfbewuste vrouw dat themaatje van het familieleven, waarover de mammieneukers mij vertelden, ondanks mijn verzet in de serie zou krijgen, omdat ze het op basis van filmmateriaal wil bewerken, in een beter en rechtvaardiger daglicht plaatsen, want zo afgeschilderd te worden als mogelijke medeplichtige van het gehoereer van haar man, zou ze als een hemeltergende onrechtvaardigheid beschouwen, dus al zo’n vrouw het themaatje in de serie zou krijgen, dan zou het een verwoed gevecht worden, omdat ik er werkelijk erg tegen zou zijn, hoewel de vrouwelijke kattenstreken, zoals het openkrabben van een gezicht en het verspreiden van allerlei roddels, wellicht achterwege zouden blijven, wel, dus die zelfbewuste vrouw, wanneer ze het themaatje ondanks alles er op het eind toch door zou drammen en het fimmateriaal zou opgenomen worden, hoewel ik niet denk dat dat zou gebeuren, want, ik wil nu geen partij kiezen, maar de regisseur, de cameraman, de geluidmixer en de technicus, kortom allen tot en met het regiehulpje, zouden waarschijnlijk mannen zijn, omdat zij in de belangrijkste beroepen de meerderheid uitmaken, maar als ondanks dat alles het materiaal zou opgenomen worden, dan zou ik zonder enige gewetenswroeging mijn toevlucht nemen tot achterbakse vrouwelijke praktijken en als een kattenvrouw lenige sciencefictionheldin en strijdster langs de regenpijp naar het gebouw van de filmverwerkende industrie klauteren en met een sleutel die ik clandestien leen van iemand van het personeel, u vraagt mij, wat hij daarvoor in de plaats zou krijgen, mijn lichaam misschien, welja, dat zou kunnen, dan zou ik mij met die sleutel toegang verschaffen tot de montage-afdeling en al het reeds vermelde filmmateriaal van die aflevering, dat op verwerking zou liggen wachten, zou ik met een grote schaar bewerken en muisstil zou ik dan weer langs de regenpijp naar beneden glijden, ongemerkt zou ik op mijn tenen langs de conciërge sluipen en dan met nachttransport naar mijn neukhok terugkeren, alsof er niets aan de hand was. Er zouden absoluut geen bewijzen zijn en vanzelfsprekend zou ik mij voordoen als de meest verraste en terneergeslagen vrouw onder de zon, wanneer ik als bedenker van de hele tv-serie lucht zou krijgen van het gebeurde.

Waarom al die waaghalzerij en datgevaarlijk activisme, vraagt u mij, wanneer ik er tot nog toe uitzag als een vrouw die van haar werk naar huis gaat en dergelijke dingen eigenlijk helemaal niet hoeft te doen, kortom, die bijna altijd thuis is en hooguit ’s ochtends een rondje gaat joggen, met de fiets naar het koopcentrum rijdt voor een espresso of daar gelukkige ogenblikken doorbrengt met massa’s spullen en haar embossed creditcard? Bovendien zou ik nog de klanten papa-oompjes in de nor willen doen belanden, zij die meisjes van veertien en minder willen neuken, en de politierechercheur, een van mijn meest solvabele cliënten, zou zijn wip mogen vergeten zolang hij er zo geen achter de tralies zou laten verrekken, ziet u? En tegelijk wil ikzelf een misdaad begaan volgens de regulaire paragraaf diefstal, vernieling van eigendom en het binnendringen van een bewaakt gebouw. Zoiets heet een dubbele maatstaf, en de balk in je eigen oog niet zien, terwijl je kritiek hebt op het takje in dat van een ander, zo luidt toch het citaat uit een oude bekende turf.

Wat ik hier verkondig, verzin ik natuurlijk niet, maar heb ik zelf meegemaakt, iemand heeft het mij verteld of het stond in een of ander boekje. Het is juist de verzameling van dergelijke echte ervaringen die mij gebiedt om díe mensen niet te mogen die al te slim zijn. Ze hebben iets digi, die slimme mensen. Of zijn misschien alleen maar slimmerig, maar het is niet wijs om rond te neuzen in zaken die psychisch zijn en bovendien een nauwe band hebben met de inschuiver en de raspvijl en hun onderlinge coördinatie. Het is beslist veel lichtvaardiger dan het idee om ’s nachts langs een regenpijp te kruipen en zich door de montagetechnicus te laten gladschaven opdat hij je de sleutel zou lenen. Want een gebroken been herstelt in een spalk na een maand, maar een raspvijl die zijn zelfvertrouwen verliest, die krijg je met geen krik omhoog, en daarom komen de mannen die geen raad weten met de torenhoge eisen van hun zelfbewuste vrouwen, daar bij mij mee aanzetten in het neukhok, in plaats van dat ze, zoals logischer zou lijken, daarover met hun vrouw zouden spreken.

Maar een raspvijl die zichzelf niet volledig wil laten afschrijven, weet dat dit lot hem beschoren is wanneer er te veel gepraat wordt. En zo proberen de mannen van de zelfbewuste vrouwen hun vijl ergens anders te poten, opdat die met meer zelfvertrouwen aan de vrije oefening van het huwelijk zou kunnen deelnemen. Thuis in de slaapkamer zal namelijk niets of niemand dat zomaar voor hem doen.

In het neukhok daarentegen is het debacle in de prijs inbegrepen en de kut kan het, in tegenstelling tot de echtgenote, geen reet schelen. Vrouwelijk geanalyseer is, zelfs wanneer het goed bedoeld is, voor het welvaren van de raspvijl veeleer gewoon een grafkelder dan iets anders, en wat zou die tv-aflevering anders zijn dan alleen maar psychologische pratende hoofden?

Als ik er een zou hebben, zou die van mij tot tegen mijn buik kruipen. Vanwege de verwachtingen, het geanalyseer en vanwege de titel Bill de bosmens neuker van vette kookpannen, van het gevoelsbegrip en de universele hopsasa. Naar mijn gevoel is dat allemaal nogal digi en digi ben ik niet, en omdat mijn inschuiftuig het evenmin is, denk ik dat de vijltuigen het ook niet zijn.

Dat alles instapklaar zou zijn, universeel samenstelbaar en met een flexibel design zoals bij de ontwerpers van moderne keukens, daar geloof ik niet zoveel van, helemaal niet eigenlijk. Die moderne keukens spreken mij ook niet zo aan, en nochtans slopen zovele huishoudens daarvoor muren en tussenschotten en in de woningen is het dan een geboor van jewelste en ligt er overal vuil stof, en het werkt zelfs op de zenuwen van de buren, die niet meer met behulp van een bloempot tegen de muur de anderen kunnen afluisteren, maar in plaats daarvan blootgesteld zijn aan de decibels van de luchtdrukhamers.

Die keukens, die helemaal geen keukens meer zijn, maar voortkomen uit zithoeken, waarmee de mensen ze tot één grote ruimte verbinden, zijn niet-zithoeken met een niet-keuken vanwaar de vrouw die instantvoedsel klaarmaakt constant controle heeft over haar man, die tijdens zijn geliefde bezigheden, zoals daar zijn de krant lezen, politieke nieuwtjes volgen en zich in het kruis krabben, voortdurend zichtbaar is en zodoende onderhevig aan een spervuur van kritische opmerkingen, omdat vrouwen die dingen doorgaans niet graag doen en niet al te goed begrijpen wat er zo aanlokkelijk aan is, zeker niet wanneer ze er zelf zijn en ze met hun man in die zithoek-noch-keuken zouden kunnen praten, nu ze er samen toch al zo veel geld aan gespendeerd hebben om hem te bouwen, en de man was er nochtans ook voor, bij de werkzaamheden heeft hij zelfs de Oekraïeners geholpen, dus waarom gebruikt hij deze nieuwe doorkijk van het aanrecht naar de divan nu niet voor het wederzijds uitwisselen van informatie en opinies, niet alleen over het rapport van zoonlief en over de noodzaak om in de badkamer een nieuw kraanstel te installeren, maar ook voor een gesprek dat hun onderlinge verhouding zou verstevigen door middel van een geconcentreerde analyse van hun tekortkomingen en van hun gezamenlijke verplichting deze laatste te eliminatoreren, immers de vrouw zou wel de eerste zijn die zich ertoe verplicht nog harder aan zichzelf te werken, en ze zouden elkaar ook kunnen meedelen wat ze elk die dag van ’s morgens tot ’s avonds gedaan hebben, anders, o wee, geraken ze binnen het jaar geheid voorgoed van elkaar vervreemd.

In mijn drie kamers van kunststof is er niet iets zoals een keukenzithoek en er is ook geen vrouw die voor anderen instantvoedsel klaarmaakt, noch een man die op de divan iets zou zitten denken, wat precies, daar zal ik maar niet over fantaseren. Of ze ergens zijn en zo ja, waar en hoeveel, de samenscharingen, en hoeveel keer per week er geschaafd wordt en hoe zij daar tegenover staan en ten opzichte van elkaar en of hij bij hem soms nog rechtstaat wanneer zijn vrouw zo vaak aan het aanrecht staat, en overigens staat er overal wel wat recht, ook al staat hij ’s nachts onder het dekbed hooguit ternauwernood maar even in het gelid, wel, dus daarnaar kijken op tv in het kader van een geheimenserie, daar mag ik als bedenker van het programma toch wel een stokje voor steken. Want het gaat er niet alleen om dat het nogal een saaie bedoening wordt en tv-tijd duurder is dan onze tijd, nee ook gedurende mijn tijd zou ik het niet willen, maar ik heb misschien gewoon zo’n beetje een redderskarakter zoals die sint-bernardshond met zijn cardiosimulator, het is alleen een groter karwei, wanneer men eraan denkt wat voor een sterke verantwoordelijkheid ik voel voor jeugdige, vooral meisjesbipsjes, die tegen verneuking beschermd moeten worden met de doodstraf voor ieder die al was het maar één keer toeslaat met zijn wormpistool, en nu overvalt me ook nog de gedachte aan het familiegeluk, hoewel beide zaken me siberisch zouden kunnen laten, want een klein meisje zal ik niet meer worden, ik heb er zelf ook geen en een gezin, godbetert, evenmin en dat zal maar moeilijk veranderen.

Maar toch, misschien liggen zaken van openbaar belang mij gewoonweg nauw aan het hart, en wanneer glimmende rietstengels in groten getale worden afgemaakt door het familieleven en slap slobberende lullen van luiaards worden en er niet genoeg politierechercheurs bij elkaar worden gescharreld die korte metten zouden maken met de papa-oompjes, de schenders van onze kleine meisjes, dan kan ik het niet helpen dat ik daar een onderlinge samenhang zie, en misschien zorgt mijn reddingsverlangen hier voor een zekere zin, en of die zin er al dan niet is, zou weliswaar de zevende vraag van onze tv-serie kunnen zijn, maar het zou een boodschap zijn verpakt in amusement, dat zowel openbaar moet zijn als voor ieder apart, en dat is dan toch een beetje egocentrisch.

Ik weet ook wel dat we allemaal verschillen, met aangeboren gebreken komen de meesten van ons ter wereld, waarna de familiale omgeving de zaak van het bederf voltooit en een dergelijke mens kan er niets aan doen, maar toch denk ik dat de digiwereld als het ware veeleer het slechtere in de mens in de hand werkt, en bovendien, indien de zaken zo zitten, met het geboren worden, de opvoeding en de digiwereld die ons in haar macht heeft, hoewel we haar zelf niet verzonnen hebben, dan zijn de mensen vóór ons datgene wat ons precies tot zo’n gedaante smeedt, en dan weet ik gelijk niet wie en wat schuldig is, en zijn de papa-oompjes, de geweldenaars en zij die alleen met een bloedend achterwerk klaarkomen, niets dan een afscheiding van de omstandigheden en dragen ze zelf geen schuld. Daarom hou ik er niet van wanneer iemand van mijn neukhok een psychologisch consult maakt, want een slechterik ziet er dan onder de toevloed van gedetailleerde informatie over zijn aangrijpende verleden alleen maar als een stumperd uit en een aardige man lijkt wel een geluksvogel, die geboren werd in een gezinnetje zonder schommelingen in de financiën en met een geringe fluctuatie van gladschavers van mammies reet.

Geweldenaars kregen onder hun dekentje vaak het bezoek van een oompje met een gezwollen uier onder de buik, graag liet hij zich drinken door een kindermond, en vandaar dat de geweldenaar kwaad is op de wereld, en met recht en reden, want zo’n vreselijke schavuit van een oom heeft echt niet iedereen, en wie heeft dan beslist in welke familie hij zou uitgebroed worden?

Zij die zich graag laten stampen en met een zweepje bewerken, hadden vaak zo’n smiecht in hun familie, misschien een brutale mama die hen afranselde wegens slecht gepoetste laarzen, maar zij zijn niet kwaad op de wereld, maar op zichzelf, omdat ze langs de navelstreng op die wereld beland zijn, want volgens sommigen maakt het zieltje zich meester van het babybrokje uit eigen beweging, door eigen keuze, en dus is opgroeien met een brutale mama je eigen fout, die je op niemand kan afwentelen, en het verlangen daar voortdurend voor gestraft te worden vindt zijn ezelachtige rechtvaardiging in een soort van zelfbeschikkingsleer, maar genoeg, want ik zou nu iets weerzinwekkends zeggen, en morgen zou er een stuk geërodeerd balkon op me vallen en zelfs mijn politierechercheur zou niet kunnen aantonen dat het om een aanval van een slimmerik van boven ging, zelfs niet wanneer ik hem er, nee nee nee, niet in zou laten.

Niet dat slimheid en geanalyseer nergens toe zouden leiden, precies integendeel, ze leiden tot zo veel zaken tegelijk, die als de wegwijzers op een wandelpad voor toeristen verschillende richtingen aanduiden, zoveel dat je er alleen maar met een duizelend hoofd bij kan staan ofwel min of meer blindelings een gok wagen, en daarom heb ik op slimmigheid mijn staf gebroken. Net zoals bij echte uitstappen langs gemarkeerde paden, neem ik bijvoorbeeld het blauwe pad en wijzen de pijlen in verschillende richtingen, waarvan ik er geen enkele ken, dan beslis ik op goed geluk en kies die weg die er het minst drassig uitziet en die het minst helt, of ik beslis op grond van de naam, en dan legt Tatce het altijd af tegen de Zilveren Bergpas en de Wolvenkloof delft het onderspit voor de Bron van Vervulde Verlangens.

Nog een geluk dat er die papa-oompjes met hun liefde voor kleine meisjes zijn, anders zou ik soms echt niet weten wie ik met de vinger moest wijzen, en dat er, ondanks het digitijdperk, een beroerde achtergrond en kwaadaardige kinderleidsters, een eenvoudigweg slecht mens is, die zelf, zelf, zelf de verantwoordelijkheid draagt, zonder dit of dat. Want de grootste jengelaars, die een psychologisch consult van me maken, jagen me gewoon soms zodanig op de kast, dat ik liever instem met hun gedrens. Maar die beweging met mijn hoofd, waarmee ik aanvankelijk alleen maar zei rol je trol in je boxershort en rot op, begint nadien aan mij te knagen, ongewild begin ik hen wat te begrijpen en dan ben ik het die een trap van een spijkerschoen of een klap met mijn hoofd tegen de muur kan gebruiken, want daarna verlies ik mijn beoordelingsvermogen en krijg ik wel eens problemen bij het inkopen doen, omdat alle truitjes in het koopcentrum me dan ineens door iets anders merkwaardig lijken, terwijl ik ze door iets anders tegelijkertijd beu word, en zelfs met mijn creditcard vol mannenhom in de vorm van convertibele betaaljetons, lijkt het me nergens goed voor, en dat dus onder andere omdat we hier die papa-oompjes hebben.

Want wanneer boosheid en verbittering voortdurende twijfels hebben over hun eigen gerechtvaardigdheid, verdwijnen ze evengoed niet, maar beginnen ze, doordat je ze zo onderdrukt, kwalijk te stinken en zuur te worden, en dan giet je over een absoluut onschuldig mens opeens een hele emmer stront uit, want het bekertje stroomt over en het spul moet eruit, ook al komt het niet op de juiste plaatsen terecht, zoals het slijm van een man in de inschuiver van een ander, wanneer die van de echtgenote lange tijd en om bepaalde redenen niet operationeel is, en antwoordt u dan zelf maar zonder de hulp van een tv-serie op de vraag of de raspvijl daar recht op heeft of niet. Want ik weet dat ik niet geschikt ben om op zoiets te antwoorden, en dat niet omwille van schuldgevoelens, nee daarvoor laat ik me door niemand lijmen, laat anderen maar knabbelen aan dat broodje van de zelfgeselingsmoraal, ik denk omwille van mijn beroep, want ik ben toch wel een professional, en daarom zult u hier niets concreets over de klanten vinden dat in politiedossiers staat, van de tweede vrouw hier zijn zelfs de initialen niet bekend en mijn drie kamers van kunststof kunnen gerust een heel zonderlinge woning zijn met loshangende deuren en een dame, zo vertelt u aan uw kinderen, met wie je liever geen gesprek aanknoopt en van wie je het katje beter niet aait.



Vertaling Eric Metz




<   

TSL 47

   >