Aleksej Aljoechin is de hoofdredacteur van Arion, het belangrijkste tijdschrift voor hedendaagse poëzie in Rusland. Hij beoefent het vrije vers, waat door veel Russische lezers nog steeds niet als ‘echte poëzie’ wordt beschouwd. Vooral zijn korte gedichten hebben vaak een aforistisch-achtige pointe. De hier vertaalde teksten zijn afkomstig uit de bundel Psalom dlja pisjmasjinki (‘Een psalm voor de schrijfmachine’), OGI, Moskou 2006.
DE SPIEGEL VAN BOERITSJ
vogels dat zijn de vissen van de hemel
vissen dat zijn de vogels van de zee
uit de weerspiegelingen
haalt de dichter het net met de vangst op
REIS VAN RJAZAN NAAR MOSKOU
o deze armzalige ruimtes!..
DE VAKANTIE VAN DE POËET
Het strakke Franse park doet denken aan een sonnet.
Het Engelse aan de berekende chaos van het vrije vers.
De hele maand augustus redigeerde hij het lapje grond van de
datsja: hij wiedde spondeeën,
zaaide pirrichi’s, knipte met een snoeischaar cesuren open.
Hij zaagde her en der, verdeelde in strofen.
Daarna groeit alles toch als spreektaal.
DE DOOD VAN EEN REKRUUT BIJ OEROES-MARTAN
in het woord ‘mens’
is het woord ‘kogel’ blijven zitten
ONTROUW
wanneer de schaduw van een andere vrouw
uit een oud telefoonboek komt fladderen
DRIEMANSCHAP
ik zou aan tafel willen zitten
aan een gewone houten tafel met landwijn koeken en koude vis
samen met Jezus Van Gogh en Aljosja Karamazov
zelfs niet naast ze maar op een krukje
bij de muur onder een spijker waaraan een verfdoos hangt en een
stoffige nimbus
en naar hun gesprek luisteren
daar spreekt Jezus zachtjes
en Aljosja in zijn witte hemd knikt
opgewonden en met zijn armen zwaaiend sprong Vincent op
en vervolgens plotseling uit het raam kijkend
ziet hij een man die een kruiwagen voortduwt over de na de regen
zonovergoten weg
de vracht is bedekt met een natte doek en glanst
alsof ze een hoop goud vervoeren
hij zwijgt en kijkt aandachtig
en alle drie kijken ze ernaar
terwijl ze zwijgen
en glimlachen
STROFEN VOOR ANNA
1
hoe kun je zonder onoprecht te worden
over die aniline hemel vertellen?
2
over de geilheid van de wolken
3
de bloemen zijn zo schaamteloos opengegaan
dat ik voor een tijdje een bij zou willen zijn
4
er is iets vrouwelijks in de koeien
en de Aarde zelf lijkt van opzij gezien
op een dikke bonte koe
die in de wolken vliegt
5
de vleugel achter de muur
speelde steeds dezelfde melodie
6
zo kan een kapper
op grond van de scheiding
het karakter en het lot bepalen
7
en ze kleedde zich in naaktheid
8
de akoestiek van onze omhelzingen
weergalmend als een leeg theater
9
je hoort alleen
hoe in de wekker de tijd druppelt
10
daar waar een doorwaadbare plaats in de Lethe is
11
een veertje
uit de vleugel van een engel
of uit een kussen
12
is het waar
dat het Heelal uitdijt
met elke zucht van een vrouw?
13
als appels konden denken
RUZIE
je glimlachte
als na regen
en engelen
drijven met grote houten schoppen de wolken uiteen
en maken de hemel schoon
PSALM
ik ben ook een religieus dichter
religie is immers
verrukking over de schoonheid van de Schepping -–
waar appelbomen in witte slobkousen
zich door de tuin verspreidden
vrouwelijke wolken
voorbijdrijven
terwijl ze hun roze onderjurken laten zien
en in het huis
ruikt het naar een geboende planken vloer
…jammer alleen van de schrijfmachines
die met het geluid van een belletje de geboorte
van elke regel aangeven
BIBLIOFIEL
voor twee dichters
een boek kopen
is als het in huis brengen van een mens
zo stoppen ze ook jou aan de gemeenschappelijke tafel
tussen de romanschrijfster in een hoerig omslag
en de niet opengesneden Majkov die veroordeeld is tot eeuwige maagdelijkheid:
zij kakelt
hij zeurt iets moraliserends
en ’s nachts zal de heer des huizes
kreunen en kuchen aan de andere kant van de muur
om in zijn ouderdom als door een columbarium te dwalen
en de ruggen te bekijken
ZONDER INKT
wanneer ze mij als manuscript op tafel leggen
definitief gecorrigeerd zonder doorhalingen meer
blaast voor mij bij de ingang
een gipsen pionier op de trompet
en ik ga naar binnen
de giechelende zwerm
mollige zielen van verkoopsters ontwijkend
buig ik me voorover
om de kreupele ziel van een katje te aaien
en ik kom weer overeind wanneer ik zie
dat over het pad Baudelaire me tegemoet komt
zijn albatros aan een vleugel meeslepend
Vertaling Willem G. Weststeijn