Karol Lesman



Hedendaagse Poolse poëzie




urszula kozioł





Urszula Kozioł. Bron

Urszula Kozioł werd in 1931 geboren in Bilgoraj. Samen met Wisława Szymborska, Ewa Lipska en Julia Hartwig behoort zij tot de meest vooraanstaande naoorlogse dichteressen van Polen. Czesław Miłosz roemde in haar poëzie vooral de 'strengheid van haar schrijversinstinct'. In haar expressieve gedichten, die getuigen van grote realiteitszin en waarin mythe en alledaagsheid elkaar treffen, blijft ze trouw aan haar beleving en verwoordt ze de ervaringen en verlangens van een generatie die niet tijdens de oorlogsjaren maar vlak daarna, gedurende de totstandkoming van het socialistisch Polen, volwassen is geworden. Ze schrijft ook proza en feuilletons en is sinds 1971 als redactrice verbonden aan het toonaangevende literaire maandblad Odra (Oder). Ze woont in Wrocław. In september 2004 las Urszula Kozioł tijdens het festival Literair Paspoort in Den Haag, georganiseerd door de Stichting Dichter aan Huis, voor uit haar poëzie, waaronder de hier opgenomen gedichten.

'Recept voor een vleesgerecht' en 'In het ritme van de wortels' komen uit W rytmic korzeni (In het ritme van de wortels, 1963), 'In het teken van het water' uit Smuga i promień (Lichtstreep en straal, 1965) en 'Nostalgie' uit Žalnik (Boek der smarten, 1989)



RECEPT VOOR EEN VLEESGERECHT


Wat je nodig hebt is alleen een mes
wat je nodig hebt is een gladde steen
met het scherp de kei strelen tot de kei terugstreelt
het mes moet geruisloos zijn en zijn glans meegaand
harde tederheid en zenuwwerking van de handen in zich opnemen
Alles wat daarna komt is simpel
Houtblok snijplank Een mespunt zout
Groen naar smaak van het oog
En laurierblad
Alles wat daarna komt is eenvoudig
Want waar het op aankomt zijn de kruiden
(Denk ook aan de schaal en de kleurschikking)
Aan vuur kom je tegenwoordig zo dankzij Prometheus.
Als je maar een mes hebt en een steen.
Alsook een gewillige nek.



IN HET RITME VAN DE WORTELS


Watje ook doet waar dan ook
je bent niet alleen


In een wereld verstoken van haakjes
zul je er nooit buiten staan
in een wereld zonder kaders
zul je er nooit naast staan
waar je ook gaat staan
je bent het middelpunt op de aardbol


Jouw eenzaamheid is nooit alleen van jou
richt je blik van jezelf op plaatsen waar je bent
zolang je bent


Hevel havolim kulo hevel1
maar spaar de wortels bij de bronnen
Laat de vleugel van de kwikstaart als een vlokje as
zelf de zwarte aarde tot gebrek zijn
en brand de schaduw van je hand niet
op het berkenblad
het heeft recht op groen
zoals woningen recht hebben op huisvesting


Waar wanneer dan ook
smelten de codes van onze dagen onder de zon
En hoewel het daar niet om jou gaat het ook om jou
En hoewel het niet om mij gaat het ook om mij
Hebreeuws voor 'IJdelheid der ijdelheden! Alles is ijdelheid.'


Samengedrukt met de achtergrond
verstoken van een gezicht en ons 'ja' 'nee'
laten we slechts een enkele holte na
van een spoor.



IN HET TEKEN VAN HET WATER


En mij, vergelijk mij met een delta.
Weinig weet ik van de zee.
Ik ken de tocht van de bron tot aan zijn monding.
Ik verbind land met oceaan en vloeibaar met vast.
Landen ken ik niet, noch ken ik de diepten van de zee.

Vloeibare wateren in de grondlaag hollen vaste steen uit,
griffen in de grond ingewikkelde beddingen voor een vloed,
een woeste vliet verbindt stromen,
door ze de vrije loop te geven
ontneem ik bos geluid en gras geruis.

Verder is het Onbestemde.
Waar begint het?
Op welke plaats van de beek breekt de grondgedachte?
Wie doorsnijdt met zout het kristal van buitengaatse bronnen?
Waarin is het einde van de tocht of zijn begin?

Ben ik de monding naar de zee of van de zee haar loop?
Zoete kolken voeren mij weg naar zonnige oevers,
maar als de zoute vleugel van de meeuw mij raakt,
word ik een met mijner zee duistere bestemming.

Wat ben ik vloeibaar durend in een onvast Tussen?
Van mijn oevers schuift de beweeglijke lava.
- Vast in voortdurend verlangen,
in afwachting van stromen,
voel ik mijn vergankelijkheid in ander vergaan.



NOSTALGIE


Waarom moest ik duizenden kilometers bij jou vandaan
kleine watersalamander uit een ondiepe plas.
Jouw gespikkeld staartje dat je al te haastig kon verliezen
en zonder veel omhaal terug kon krijgen
kwelt nu van tijd tot tijd mijn slaap
voor eeuwig opgesloten in de betonnen kist van een dode kamer.


Vergeefs slik ik een blanke bij.
Kleuren die ik met kwistigheid gelijk aan die van jou heb afgedaan
willen niet aangroeien.
Wat was ik razend niet wetend
dat ik geluk juist ervoer
toen het me geoorloofd was ongehinderd te kijken
naar de drievoudige kleur van jouw sluier
terwijl in het gras de krekels speelden
en naast ons het grappig opgeheven bekje van de kikker
gretig een gesprek probeerde aan te knopen.


Je raadt nooit waarop eeuwen voor mij verstreken
verre van jouw kleine werelden doorgebracht:
ik trachtte een telg te zijn aan de tak van de dag
het is niet gelukt.


Ik probeerde waanzin voor te wenden
ploegde zand zaaide zout
Wat ik verdiende was net genoeg voor het water bij de gort
ontdaan van uitgedroogde
verkruimelde begrippen.



bohdan zadura





Bohdan Zadura. Bron

Bohdan Zadura werd in 1945 geboren in Puławy. Hij is dichter, vertaler en criticus. Debuteerde in 1968 als prozaschrijver met de roman Lata spokojnego słońca (Jaren van een rustige zon). Als generatiegenoot van Adam Zagajewski, Stanislaw Barańczak en Ryszard Krynicki is hij altijd wat in de luwte gebleven van deze vertegenwoordigers van de politiek geëngageerde dichtersgroep Nowa Fala (de Nieuwe Golf). Zijn eerste gedichten staan nog in het teken van een neoclassicistische stijl, waarbij de dichter een duidelijke voorkeur toonde voor het sonnet. In de jaren tachtig breekt Zadura steeds meer met de strakke regels van de traditionele lyriek en vallen de beleving van het poëtische 'ik' langzamerhand samen met de ervaring van de dichter. Een recensent: 'Op de vraag wie van de oudere generatie dichters hij het meest waardeert, zal om de andere dichter van tussen de twintig en de veertig zonder aarzelen zeggen: Bohdan Zadura.' Zadura is redacteur van het belangrijkste Poolse literaire tijdschrift Twórczość (Creatie) en woont in Puławy. In juni 2004 trad hij op tijdens de Maastricht International Poetry Nights en las voor uit eigen werk, onder andere de hier opgenomen gedichten.

'Wil je naar rechts sla dan links af' en 'Overbelichte foto's' komen uit Prześwietlone zdjęcie. Poezje i przekłady (Overbelichte foto's. Gedichten en vertalingen, 1990), 'Waar is poëzie' en 'Een ongeval' uit Cizsza (Stilte, 1994).



WIL JE NAAR RECHTS SLA DAN LINKS AF



Ben en Liz Amerikanen vrienden van Marta
(ik ga niet dood voor ik je Hongaars heb geleerd
wat mij in een ietwat onhandige positie brengt)
kenden Ashberry niet Waar komt hij vandaan? Uit New

York Wij uit Californië Hoeven we dus niet te kennen
en Ben voegt er ernstig aan toe: wij hebben geen verstand van poëzie
En we kletsen over wat de regen uit de lucht spoelde
over vereenvoudigingen van een zwart-witte wereld


Ik denk eraan dat als je hiervandaan
naar Pest wilt over de Elizabetbrug die daar rechts ligt
je voor de brug links af moet slaan


het banale recht van de slak Maar Ben
die geen verstand heeft van poëzie zegt
je verlangt altijd naar wat je niet hebt gekozen



OVERBELICHTE FOTO'S


Hemeldiepte zie je pas op een vlakte -
relaties toevallig samenvallen wolken sterren
planten gelijk en toch een beetje anders en vogels
vertrouwder of misschien alleen wat lomer


Als er zich steriele dagen voordoen
dat wil zeggen zonder litteken en je bij het sproeien van de tuin
de merels niet opschrikt en je ieder moment
een regenboog over het gras kunt leggen


is het niet vreemd de vraag te stellen Wan neer
en hoe je ervoor betaalt Of wie Want voor niets gaat de zon op
Iets moet er zijn als momenten


eeuwigheid veinzen Het gedicht is geduldig
Dat is waar Maar het is geen ezel Hoe
je het ook drijft het zal niet alles dragen



WAAR IS POëZIE


Ooit riep ik
woorden zijn belangrijk
Of ik was zeker van mijn zaak
of ik wilde mezelf
overtuigen


Poëzie is daar
waar niemand haar zoekt
In programma's op tv
voor het platteland
waarin wordt gesproken
over het herstel van de rudimentaire kudde
en trouwhartige makke schaapjes
ingevlogen vanuit Australië
niet eens weten
dat we naar ze kijken


Poëzie is in de brieven
van het Vaticaan
waarin sprake is
van de leidende rol
van de solidariteit
en de Zwarte Madonna
wordt uitgenodigd op alle
Poolse kerkhoven

Beroeps zijn niet nodig
Zij is echt overal



EEN ONGEVAL


Op zaterdag vijf mei toen ik de zeis stond te slijpen
botste honderd meter van de tuin op de kruising Głęboka en Zielona
een motorrijder op een Fiat 124
De ambulance voerde hem af en de auto


had zich op de hoek in de muur geboord van de vervallen
villa 'Schaduwrijk' waarin vlak na de oorlog
een schilder woonde en nu wonen er Zigeuners
Kabaal gerinkel stilte Een lied kiest geen oor.


Voor altijden nooit lijken schijnbaar op elkaar
want voor altijd betekent alleen tot een zeker moment
en nooit vanaf nu alleen nog maar alles


En altijd kun je nog zeggen: God heeft het zo gewild
door Zijn tranen heen maar luchtig zoals men spreekt over iets
waarvan men geen idee heeft



piotr sommer





Piotr Sommer. Bron

Piotr Sommer werd in 1948 geboren in Wałbrzych, Hij schrijft gedichten en essays en is een belangrijk vertaler van Engelse en Amerikaanse poëzie. Hoewel hij aandacht heeft voor het lot van zijn generatie en ook enkele politieke gedichten heeft geschreven, is Piotr Sommer vooral een persoonlijk dichter. In zijn gedichten maakt hij de lezer deelgenoot van de aangename charme van de alledaagsheid en sublimeert hij gewone situaties om die vervolgens via een grappige wending te relativeren. Sommer heeft een gevoelig oor voor omgangstaal en speelt geregeld met de eigenaardigheden ervan. Zijn vertaling van de gedichten van de Amerikaanse dichter Frank O'Hara is van enorme invloed gebleken op een nieuwe generatie dichters. Hij is hoofdredacteur van het literaire maandblad Literatura na Świecie (Literatuur in de wereld). Piotr Sommer woont in Warschau. In juni 2004 was hij te gast bij de Maastricht International Poetry Nights en las hij voor uit eigen werk, waarvoor hij onder andere de hier opgenomen gedichten inzond:

'Ongepastheden' en 'Neolithicum' uit Czynnik lityczny (De lyrische factor, 1986), 'Zich verwijderende jeneverbesplaneten' uit Czynnik liryczny i inne wiersze (De lyrische factor en andere gedichten, 1988) en 'Zicht' uit Piosenka pasterska (Herderslied, 1999).



ONGEPASTHEDEN


Waar zijn we? In de ironieën
die niemand snapt, kortstondig
en zonder nadruk, in triviale pointes
die de metafysica met een ongerijmd
detail kwiteren, op een vrije dag, rust dus
op een vrijdag in augustus, in de geheugenleer der dagen.
Je kunt een voorbeeld geven en je kunt het aannemen
op goed geloof, zonder boterbriefje op het hoofd.


En dan hou je nog van sommige woorden en die, met permissie,
woordschikkingen, die doen alsof iets hen verbindt.
In die tussenbetekenissen ligt de hele mens vervat,
hij kruipt daar, waar hij nog plaats ziet.


 

NEOLITHICUM


Bij toeval in een gesprek met Paweł
valt het woord 'Neolithicum', waarschijnlijk naar aanleiding van
het mooie fotoalbum Voor de mens verscheen,
dat wij onze zoon gaven voor zijn verjaardag.


Ik praat en kijk tegelijk
naar onze zoon die kleine beestjes boetseert van klei,
en plotseling valt mijn oog
op Pawełs oor, teer, anders
gevormd dan het mijne, en groot als een krulzoom.
Pawełs oor wordt, net als heel Paweł,
zijn dunne haren, neus en ogen,
zijn scherpe geest en ook
zijn relatief grote voeten,
over vier dagen dertig.


Over vier dagen dertig.
Midden april, volop lente.
De helft van een leven of slechts een derde?
Haast of ongeduld?
Onwillekeurig kijk ik steeds intenser
naar Pawełs zachte ontluikende oor,
dat niettemin eerder herfstig is, in de kleur
van ongemaaid koren, waarvan
onduidelijk waarom nog steeds weinig te zien is,
maar dat wordt meer.


 

ZICH VERWIJDERENDE JENEYERBESPLANETEN


Steeds is er iets belangrijkers: halfvolle
flesjes met caffeïnehoudende cardiamine,
nog altijd levend, zelfs leeg
en toch levend, aangezien ze naast
het broodmandje staan en het peperkoekmeel
en een nog ongeopend potje kruidenhoning. Levend is
de onopgeruimde woning -
niet iets, het leven is belangrijker.


Een vergrote lever
hoeft nog niet het ergste te betekenen.
Misschien is hij moe van de hormonen,
van volkorenbrood en een lap varkensvlees.


De la in de tafel
met allerlei rommel
zou stoppen met leven
als je hem zou opruimen.
Zou je de boeken in het kastje rangschikken,
de foto's in het album doen, de rest
van het vuile ondergoed wassen, de kamer verven -
dan zou daarmee hetzelfde gebeuren.


Je moet eten, medicijnen nemen, de waskom
naast het bed zetten, opstaan,
thee zetten en
de dokter roepen,
die zijn schoenen niet veegt
maar routineus
een recept uitschrijft en zegt: u heeft daar
een mooi schilderij hangen.
Inderdaad
mooi,
vooral 's middags,
als de zon erop valt.



ZICHT


We rijden hoog, over spoorrails en door een tunnel
om even later wat te
dalen, maar eerst
zijn er nog riviertjes en bruggetjes, want


bruggen kun je ze niet noemen,
gisteren was het Smithy, daarvoor Hebden,
en nu Sowerby en het violette vingerhoedskruid
op de spoordijk. Maar


ik heb nog niet bepaald, tegen wie
ik dit zeg, en zelfs niet wie
het wat kan schelen, dat door de bladeren


de stad Halifax te zien is
en nog iemands leven, want juni is doorzichtig,
ofschoon het gisteren regende en bewolkt was.



ewa lipska





Ewa Lipska. Bron

Ewa Lipska werd in 1945 geboren in Kraków. Ze studeerde kunstgeschiedenis en was enkele jaren redacteur van het literaire tijdschrift Pismo (Schrift). Haar eerste bundel Wiersze (Gedichten) verscheen in 1967. Op grond van haar leeftijd en het jaar waarop ze debuteerde zou zij tot 'De Generatie van '68' ofwel de groep Nowa Fala moeten worden gerekend. Zij neemt echter een geheel eigen, onafhankelijke plaats in en deelt met deze groep dichters niet meer dan het maatschappelijke engagement. Terwijl elders in de stad als 'antidotum' tegen de oprukkende commercie van Valentijnsdag het poëziefestival Leśmian en de liefde voortduurde, werd op 15 februari 2005 in Kraków haar laatste bundel Gdzie indziej (Ergens Anders) ten doop gehouden in de prachtige Mehofferzaal van de Literaire Uitgeverij. Onder de gasten was ook, met guitig hoedje, Wisława Szymborska, met wie Ewa Lipska vaak wordt vergeleken. In de gedichten van Lipska is naast een licht ironische toon sprake van een vergelijkbare morele betrokkenheid en kritische houding ten opzichte van doen en laten van de mens in zijn maatschappelijke omgeving. De hier opgenomen gedichten zijn alle afkomstig uit haar jongste bundel. Ewa Lipska woont in Kraków.



ERGENS ANDERS


Ik zou wel Ergens anders willen wonen.
In met de hand gehaakte stadjes.


Diegenen ontmoeten
die niet ter wereld komen.


We zouden eindelijk gelukkig eenzaam zijn.
Geen enkele halte zou op ons wachten.


Geen aankomst. Geen vertrek.
Voorbijgaan in een museum.


Geen enkele oorlog zou om ons vechten.
Geen mensheid. Geen leger. Geen wapen.


De dood aangeschoten. Wat zou het er vrolijk aan toegaan.
In de bibliotheek volumineuze tijd.


De liefde. Een hoofdstuk buiten kennis.
Zou fluisterend in onze harten de bladzijden omslaan


 

MIJN VERTALERS


Mijn vertalers. Zij. Mijn vervolg.
Mijn-Hun
stapel tijd op tafel.
Confituur van woordenboeken.


Een ochtend in cyrillisch schrift
in een fluwelen Germaanse nevel.
Een Romaanse antilope
aan de rand van mijn gedicht.


Mijn-Hun
reizen.
Nog een weggetje à rebours
zonder enige reden.


De transplantatie van woorden
van mijn chirurgen. Van Hen.
Niet te vertalen
in dit kort poëem.


En ik
heb lief in zoveel talen tegelijk.
Lettertje voor lettertje neem ik de vochtigheid op in Nässjö
tijdens een ontmoeting in het bos met mijn onwettige gedichten.


Mijn-Hun
stemmen. Aarzelingen vanachter boeken.
Voorspellingen uit de afgrond van pagina's.
Startende syllabes vanaf Heathrow.


Wat erven zij van mij?
Mijn angst? Mijn zin
in alles wat voorbijgaat?
Het decolleté van de weide? Paarse velden van amethisten?


Terwijl om ons heen
mijn -Hun
tochtige werkelijkheid. Een paradijs voor hackers
roddelaars en politici.


 

PLACEBO


Zij zegt dat het leven is.
Hij placebo.


En hij verwart het vermolmde kloppen van de specht
met het geklop van zijn hart.


En toch hield zij niet van hem met halve woordjes
maar met volle zinnen.


Ze hoorde tot de sekte van zijn woorden.
Tot de illegale uren.


Speciale diensten voerden de vijver
toen zij in een bootje vaarden.


Toen ze stierven:
zei zij dat het de dood was
hij deportatie.



EEN MOMENT VAN ONACHTZAAMHEID


Er zijn geen dichters.
Er is alleen een moment van onachtzaamheid.


Een woordenspel op een drukke rijbaan.
Voor het ongeval
van een gedicht



marian grześczak





Marian Grześczak. Bron

Marian Grześczak werd geboren in 1934 in Nochów pod Śrernern. Hij studeerde bohemistiek in Poznari. Debuteerde als dichter in 1955 onder het pseudoniem van Mariusz Rudin. Naast dichter is hij schrijver van proza (onder andere van de driemaal herdrukte roman Odyssee, Odyssee uit 1976), kinderboeken, hoorspelen en toneel. Ook vertaalde hij Tsjechische poëzie en proza. Een tijdlang werkte hij als diplomaat in eerst TsjechoSlowakije en later Slowakije. Marian Grześczak woonde in Warschau. De hier opgenomen gedichten zijn afkomstig uit de bundel Naczynie poweżne (Ernstig gerei) uit 1967. Hij overleed in 2010.

KINDEREN WEES NIET BANG VOOR DE LEEUW


Kinderen wees niet bang voor de leeuw
De leeuw kent de principes van schrijven en vreemde talen
Zal jullie algebra leren en de wetten van Newton
Zal jullie rondleiden door de stad de TV aanzetten
Wees niet bang voor de leeuw en de koelkast


Dit makke dier
Heeft de boemerang bedacht en de stoommachine
Onderwerpt zich aan de wetten van de zwaartekracht rijdt auto
Wint oorlogen met de Maan en Mars
Kent Latijn en transistors


Kinderen wees niet bang voor de leeuw
Wiens avonturen oude opa je zal vertellen
Hij zal schuchter kijken stilletjes bang worden
Als een muis met dunne snorharen


Ook al zullen jullie nachtenlang dromen
Van Caesar over wie opa je vertelde
Van de tweelingen die jullie in het journaal hebben gezien
En van de kale dame die voor de leeuw vluchtte
In dunne poëzie doorzichtig als gas


Geloof de kale dame niet
Wees niet bang voor de leeuw.


 

LIJST VIJFENDERTIG


Het is tijd om van de liefde te vertellen
Zij is langzaam gekomen kwam bij de geboorte
Als verbrande grap in elegant gezelschap
Verrast over mijzelf beeld ik over ribben
Letter na letter uit voor haar ogen geveegd uit de slaap


Ik heb dus mijn vingers in beweging gezet
De telegraaf beeldt een onbegrijpelijke inhoud uit
De helft van de wereld heeft een baan en daaruit bestaat
Iedere menselijke overeenstemming


Deze brief is niet bestemd voor lezen of slapen
Betekent niets meer dan het op gang brengen van herinnering
Alles wat is zal pas zijn
Dat wat zich verjongt is toekomst
Ik heb meelij met hen die over liefde schrijven
Met hen die de uil niet begrijpt
De linkerhand die niet weet te schrijven
Loopjongen
Vliegmachien



WAAROM


Waarom proberen wij veelbetekenend te zijn
champignon markt paard: één betekenis
verbonden door onze hand
stillen zij honger
behoefte aan herinneringen
gevoel van ordening


Maar wij proberen voordurend veelbetekenend te zijn
de maag bloeit in ons als een roos kanker hechtdraad
de herinnering keert terug als wieg gas meisje
het gevoel van ordening beschaamt ons scheidt ons en verblindt


Waarom proberen wij dan niét veelbetekenend te zijn
Als champignon paard markt woordenboek
Ik zou over dit thema wel willen bekvechten
Over dertig jaar of vandaag


Jullie verlaten het landschap
Het landschap verlaat jullie
Jullie zijn grijs
En het landschap is grijs


 

KLEIN REALISME


Ik hou ervan hotels te vinden
Waarin ik me verlies
Ik wilde een permanente woonplaats vinden
Wat in strijd is met onze leeftijd
Ik vertelde dat aan een dakloze en hij gaf me gelijk
Wij dronken volkomen versuft op deze wereld
En het was een toast op het aluminium
Op het vliegtuig
Op de tijd
Die ons te gronde richt
Als een te mooie en lichtzinnige vrouw.



Vertaling en inleidingen Karol Lesman; vertaling gedichten van Marian Giześczek: Bram Rebers.




1 Hebreeuws voor 'IJdelheid der ijdelheden! Alles is ijdelheid.'



<   

TSL 40

   >