Max Bader



De Grote Russische Catastrofe. Aleksander Solzjenitsyn en Aleksander Zinovjev over de ineenstorting en mogelijke wederopbouw van Rusland




De levens van Aleksander Isajevitsj Solzjenitsyn (1918) en Aleksander Aleksandrovitsj Zinovjev (1922) lopen in grote mate parallel. Beide schrijvers waren in hun jeugd bevlogen communisten. In 1939 werd de scholier Zinovjev opgepakt nadat hij zich tegenover een leeftijdgenoot kritisch had uitgelaten over Stalin, maar hij wist te ontkomen. De voortvluchtige Zinovjev en de wiskundestudent Solzjenitsyn kwamen terecht in het vuur van de Tweede Wereldoorlog, na afloop waarvan Zinovjev aan een bloeiende wetenschappelijke carrière begon en Solzjenitsyn door een ongelukkig toeval in de Goelag belandde. In gevangenschap verloor Solzjenitsyn zijn ‘geloof’, en zijn verdere leven wijdde hij aan het schrijverschap, waarin hij voortdurend nadruk legde op de kwalijke kanten van het communisme. Na de verschijning in het Westen van De Goelag Archipel werd hij in 1974 gedwongen de Sovjetunie te verlaten. In deze tijd schreef Zinovjev, die zich naar eigen zeggen volmaakt op zijn gemak voelde in de socialistische staat, zijn beroemd geworden ‘sociologische roman’ Gapende hoogten, waarin hij in satirische scènes een scherpzinnige analyse gaf van typische sovjetverschijnselen. Nadat stukken uit Gapende hoogten in het buitenland waren gepubliceerd, moest ook Zinovjev, die eerder roem had vergaard als logicus, het land verlaten. In afwezigheid van Solzjenitsyn en Zinovjev voltrokken zich vanaf het aantreden van Gorbatsjov de stormachtige ontwikkelingen die in enkele jaren tijd leidden naar de totale desintegratie van de Sovjetunie. De twee gelauwerde dissidenten ervoeren die ontwikkelingen heel verschillend. Ondanks hun overeenkomstige levensloop zouden Solzjenitsyn en Zinovjev haast niet méér met elkaar van mening kunnen verschillen over Ruslands recente geschiedenis. Aan hun meningsverschillen liggen zeer onderscheiden karakters ten grondslag. Over één ding zijn ze het echter wel eens: Rusland is in de afgelopen vijftien tot twintig jaar getroffen door, in de woorden van Solzjenitsyn, de Grote Russische Catastrofe. Zinovjev spreekt met evenveel pathos van de Russische Tragedie. Over de oorzaken van die catastrofale ontwikkeling en over wat er moet worden gedaan om het tij te keren zijn Solzjenitsyn en Zinovjev het hopeloos oneens.



tegen gorbatsjov





Aleksander Isajevitsj Solzjenitsyn

Solzjenitsyn was in de eerste perestrojka-jaren vanzelfsprekend verheugd dat het communisme in toenemende mate in diskrediet raakte. Toch hield hij zich betrekkelijk op de vlakte. Hij was, zo zegt hij achteraf, vooral bezorgd over wat komen zou wanneer het socialisme eenmaal was verworpen en de Sovjetunie zou zijn opgehouden te bestaan. Solzjenitsyn moest achteraf vaststellen dat zijn bezorgdheid terecht was geweest. Een bewonderaar van Gorbatsjov was Solzjenitsyn ten tijde van de perestrojka allerminst, omdat hij niet vertrouwde in de zuiverheid van diens intenties. Hij en Zinovjev hebben bij hun beoordeling van Gorbatsjov beiden gewezen op diens bedenkelijke rol in de ‘putsch’ van augustus 1991, toen waarschijnlijk ten onrechte het beeld ontstond dat een onwetende Gorbatsjov door kwaadwillende coupplegers uit zijn machtspositie werd gestoten. De positieve ontwikkelingen in de Sovjetunie, die Solzjenitsyn zag, brachten hem er niet toe zich lovend over Gorbatsjov uit te laten. Solzjenitsyn was verrukt over de toegenomen persvrijheid, maar die was er naar zijn overtuiging eerder ondanks dan dankzij Gorbatsjov gekomen. Naar aanleiding van de verschijning van Solzjenitsyns pamflet Hoe bouwen wij Rusland weer op? in 1990 zei Gorbatsjov dat de schrijver ‘helemaal in het verleden’ leefde. In het pamflet beschreef Solzjenitsyn hoe het onafhankelijke Rusland zich in zijn ogen in de volgende jaren zou moeten gaan ontwikkelen. De partijleider had in zoverre gelijk, dat de ideeën van Solzjenitsyn praktisch onwerkbaar leken en, inderdaad, geïnspireerd waren door een Rusland dat allang niet meer bestond en niet terug zou keren.





Aleksander Zinovjev

Zinovjev manifesteerde zich vanaf deze tijd op een wijze, die velen niet achter hem hadden gezocht. Door de aard van zijn werk en omdat hij met dwang uit de Sovjetunie was verdreven, ging men er voetstoots van uit dat hij net als veel van zijn collega-dissidenten anti-communistische sentimenten koesterde. Iemand die zo spottend over de Sovjetunie schreef als Zinovjev, zou toch haast niet nog enige sympathie kunnen opbrengen voor het socialisme. Eind jaren zeventig publiceerde Zinovjev een essayistisch boek, De werkelijkheid van het communisme, waarin hij de zwakke plekken van de socialistische staat blootlegde. Wie argumenten tegen het communisme wilde verzamelen, kon bij Zinovjev terecht. Vanaf eind jaren tachtig echter nam Zinovjev het op zich de koers van Gorbatsjov te bekritiseren en de verworvenheden van het socialistische staat te verdedigen. Daarbij begon hij steeds negatiever over het Westen te schrijven, wat hem bepaald niet in dank werd afgenomen. Zinovjev beweerde dat zijn standpunten in de loop der jaren niet wezenlijk waren veranderd. Inderdaad, zo kon met terugwerkende kracht worden geredeneerd, had Zinovjev nooit verklaard een hekel te hebben aan het socialisme en had hij nooit het einde van het sovjetbewind gewenst. Toch was het verbazend hoe hij later over het socialisme schreef. Zijn oordeel over Gorbatsjov en diens hervormingen was vernietigend. Hij verweet het Westen een blinde bewondering te hebben voor de secretaris-generaal en niet in te zien, dat hij eigenlijk veel met Stalin overeen had. Die overeenkomst zou onder meer blijken uit Gorbatsjovs streven naar een sterke machtspositie en de drang het volk te onderwerpen aan grootschalige en mogelijk desastreuze projecten – iets waar Chroesjtsjov en Brezjnev zich minder schuldig aan hadden gemaakt. Centraal in Zinovjevs beoordeling van de hervormingen onder Gorbatsjov was zijn overtuiging dat de Sovjetunie in de kern niet kón worden hervormd en onvermijdelijk zou terugkeren naar de staat van vóór 1985. Zinovjev hield tot in 1990 vol dat de Sovjetunie in die vorm nog lange tijd gedoemd was voort te bestaan.

Toen de Sovjetunie toch uiteenviel moest Zinovjev met een behoorlijke verklaring op de proppen komen. De filosoof vertelde dat hij niet had gerekend met het massale verraad van brede lagen van de bevolking en vooral van de partijtop. Die zouden zich zonder slag of stoot hebben overgegeven en de idealen die zij, althans voor het oog, altijd trouw waren geweest hebben besmeurd. Zinovjev spreekt in dat verband van een ‘vijfde kolonne’: veel hervormers in eigen land waren wolven in schaapskleren wier expliciete maar onuitgesproken doel het was de Sovjetunie te gronde te richten. Hun verraad ging gepaard met een onbeschaamde verloochening van alles wat ‘sovjet’ was. Zinovjev vergeleek de plotselinge bekering van zijn landgenoten met de wijze waarop na de dood van Stalin horden partijleden zich van de ene op de andere dag afficheerden als anti-stalinisten. Zoals de échte anti-stalinist Zinovjev daar destijds niet aan mee deed, zo wenste hij nu niet het communisme verder te bezoedelen. Zinovjev ging echter verder dan dat en werd een van de meest uitgesproken apologeten van het socialisme. In ideëel opzicht sloot hij zich aan bij de ‘rood-bruinen’, een bonte verzameling van sovjetnostalgici en nationalisten die tezamen een groot deel van de oppositie tegen Jeltsin vormden. Voortaan publiceerde hij vooral in hun kranten. Zinovjevs boeken worden tegenwoordig zelfs op de website van de KPRF, de belangrijkste communistische partij van Rusland, aangeprezen.



de wederopbouw



In Hoe bouwen wij Rusland weer op? deed Solzjenitsyn voorstellen voor de hervorming van het onafhankelijke Rusland. Zijn belangrijkste aanbeveling betrof de opbouw van een zekere vorm van decentrale, representatieve democratie, die een dictatuur zoals de Sovjetunie onmogelijk moest maken. Een andere wens van Solzjenitsyn was dat de Slavische naties binnen de voormalige Sovjetunie een verregaande vorm van integratie moesten nastreven. In dat verband sprak hij van een mogelijke Slavische Unie van Rusland, Oekraïene, Wit-Rusland en Noord-Kazachstan. Tot afgrijzen van de Nobelprijswinnaar gebeurde praktisch het tegenovergestelde van wat hij had gehoopt. Jeltsin vestigde een autoritair regime en met de mede-Slavische naties in het GOS onderhield Rusland koele, zo niet vijandige betrekkingen. Solzjenitsyn was hierover verbitterd. Dat zijn ideeën niet werden verwezenlijkt kwam vooral omdat ze niet goed aansloten bij de tijdgeest. Solzjenitsyn voelde niet aan wat er leefde onder zijn landgenoten en wat mogelijk was in het nieuwe Rusland. Dat bleek bijvoorbeeld uit zijn herhaalde oproep tot ‘de-communisatie’ van de samenleving. Het zat Solzjenitsyn dwars dat de meeste partijfunctionarissen nog op hun oude posten zaten en dat haast niemand was gestraft voor veronderstelde misdaden ten tijde van het sovjetbewind. Solzjenitsyn wilde het liefst Neurenberg-achtige processen en een verbod op de communistische partij, zoals de NSDAP verboden was in naoorlogs Duitsland. Hier was in Rusland weinig animo voor, zeker niet toen veel burgers de Sovjetunie gingen herwaarderen ten tijde van de diepe economische crisis in de eerste jaren na het uiteenvallen van de socialistische staat.

Zoals gezegd werd Zinovjev een van de meest uitgesproken apologeten van het socialistische verleden. De Sovjetunie was verre van optimaal, vond hij, maar de misère die na 1991 over Rusland kwam was onvergelijkelijk veel erger. De Russen hadden er dan ook beter aan gedaan het socialisme te behouden. Niet alleen was het socialisme zo slecht nog niet, het was binnen de bestaande voorwaarden voor de Russen zelfs de meest geëigende staatsvorm. Solzjenitsyn meent daarentegen dat het socialisme wezensvreemd is aan het Russische volk en dat het door de bolsjewieken met geweld werd opgelegd. De Sovjetunie kon vervolgens alleen maar zeventig jaar voortbestaan bij gratie van het uitoefenen van immense repressie. De Oktoberrevolutie vertegenwoordigde een abrupte breuk in de Russische geschiedenis. Zinovjev ziet dat heel anders. Naar zijn overtuiging was de sovjettijd juist een natuurlijke schakel in een eeuwenoude tendens van de Russische geschiedenis. Het socialisme was volgens Zinovjev onder meer zo geschikt voor de Russen omdat ze collectivistisch van aard zijn. Niet de Oktoberrevolutie maar het uiteenvallen van de Sovjetunie vormt een breuk in de Russische geschiedenis. De Russen worden sindsdien gedwongen te leven met een staatsvorm die hen niet past. Post-communistisch Rusland heeft een ‘hybride’ structuur: een onzalig amalgaam van westerse elementen, overblijfselen uit de sovjettraditie, en, in beperktere mate, elementen van een opleving van voor-revolutionaire cultuur.

Een van de oorzaken, zo niet de voornaamste oorzaak voor de malaise waarin Rusland terecht was gekomen zag Zinovjev in de doelbewuste, kwaadaardige inspanningen van het Westen en in het bijzonder de Verenigde Staten om de voormalige concurrent op het geopolitieke toneel te vernederen. Met name op dit punt laat Zinovjev zich kennen als een rancuneuze complottendenker en toont hij zijn affiliatie met de meest onredelijke van de ‘rood-bruine’ denkers. Vooral in interviews heeft hij de meest krasse uitspraken gedaan. Het uiteenvallen van de Sovjetunie zou tot in detail gepland zijn in de burelen van de Amerikaanse geheime diensten. Daarnaast zou het Westen streven naar de fysieke eliminatie van een groot deel van de Russische etnos. Ondertussen wordt systematisch de geschiedenis vervalst door de grootse rol van de Russen in het verleden te bagatelliseren of te ontkennen. Et cetera. Zinovjev kan zich niet voorstellen dat de Sovjetunie vooral door innerlijke slijtage aan haar einde is gekomen. De crisis in de Sovjetunie, die aanleiding was voor de hervormingen van Gorbatsjov, was volgens Zinovjev vergelijkbaar met een crisis zoals kapitalistische landen die ook periodiek doormaken. Door adequate, voorzichtige maatregelen te nemen in plaats van het hele land op zijn kop te zetten had de crisis kunnen worden overwonnen en had de Sovjetunie nog lang kunnen voortbestaan. De vraag of Zinovjev daar gelijk in heeft is onbeantwoordbaar.

Solzjenitsyn had gehoopt dat in veel opzichten de voor-revolutionaire geschiedenis van Rusland zich na het uiteenvallen van de Sovjetunie zou voortzetten. In plaats daarvan voltrok zich wat hij na enige jaren de Grote Russische Catastrofe noemde. De malaise van die tijd bestond in de ogen van Solzjenitsyn vooral uit de diepe economische crisis, sociale ontwrichting en moreel verval. Deze zaken waren in de eerste plaats het gevolg van de intrede van het ‘wilde kapitalisme’ in Rusland. Volgens Solzjenitsyn werd het Russische volk onderworpen aan een onverantwoorde onderneming, namelijk de overhaaste invoering van economische maatregelen die Rusland een bloeiende markteconomie moesten geven. Die onderneming verliep zeer chaotisch, met als gevolg een economische crisis die nog vele malen ernstiger was dan de economische problemen in de laatste jaren van het bestaan van de Sovjetunie. Rusland had na het uiteenvallen van de Sovjetunie nog de kans zich te hervinden, zich radicaal te ontdoen van het communistische verleden en aan zijn wederopstanding te werken. Voor Zinovjev begon alle ellende in wezen al bij het begin van de hervormingen van Gorbatsjov, en was de misère onder Jeltsin daar slechts een logische voortzetting van.

De dramatische culminatie van de eerste tijd na het uiteenvallen van de Sovjetunie was de beschieting van het Witte Huis, destijds het gebouw waar het parlement zetelde, op 3 en 4 oktober 1993. Tussen het parlement en de president was een onverzoenlijk conflict ontstaan, doordat een meerderheid van de parlementsleden zich niet kon vinden in het economische beleid en de macht van de president, die zich autoritair manifesteerde, wilde inperken. Solzjenitsyn mocht dan bezwaren hebben tegen de politiek van Jeltsin, nog minder voelde hij voor een vergroting van de invloed van het parlement, waarin veel nationalisten en communisten zaten. Om die reden was hij opgelucht dat het conflict tussen president en parlement uitviel in het voordeel van Jeltsin, al moest de president daarvoor geweld gebruiken ten koste van ten minste 150 mensenlevens. Juist omdat het parlement werd beheerst door nationalisten en communisten, koos Zinovjev hun kant. De ‘rood-bruine’ parlementsleden waren inmiddels Zinovjevs natuurlijke medestanders geworden. Met overdreven pathos verklaarde de zeventigjarige Zinovjev dat als hij in die dagen in Moskou was geweest, hij zou hebben geholpen bij de verdediging van het Witte Huis en bereid zou zijn geweest te sneuvelen.

Wat moest worden gedaan om uit de crisis te geraken? Zinovjev had en heeft geen positief programma. Als man van de wetenschap houdt hij zich bezig met het analyseren van de feitelijke situatie: hoe is het zo ver met Rusland gekomen? Wat zijn de kenmerken van de huidige ‘tijd der troebelen’? Solzjenitsyn is nooit erg bescheiden geweest over de rol die hij voor zichzelf ziet in relatie tot zijn volk. Tegenstanders verwijten hem op te treden als een zelfbenoemde profeet en steken de draak met zijn wat ouderwetse ideeën. De voorstellen die Solzjenitsyn doet om Rusland weer te doen opleven betrekken zich op voorbeelden uit een ver verleden. Het Rusland dat Solzjenitsyn het meest tot de verbeelding spreekt is nota bene het Rusland van vóór Peter de Grote. Diens ingrijpende hervormingen hebben Rusland iets ontnomen wat sindsdien niet meer hersteld is. Het soort democratie dat Solzjenitsyn voor Rusland wil, ontleent hij naar eigen zeggen aan de pre-petrinische tijd. Men moet daarbij niet denken aan het soort partijdemocratie dat men in de westerse wereld kent. Het bestaan van partijen veronderstelt volgens Solzjenitsyn verdeeldheid, en dat is juist wat hij niet wil. Democratie moet naar zijn overtuiging gegrond zijn op het bereiken van consensus, en dat in de eerste plaats op lokaal niveau. Er moet een zodanige consensus bereikt worden dat niemand in het bijzonder zich verongelijkt hoeft te voelen. Besluiten die op lokaal niveau worden genomen moeten op zo’n manier worden gedelegeerd naar regionaal en nationaal niveau, dat ook daar een consensus wordt bereikt waar iedereen zich in kan vinden. Aan het hoofd van de machtspiramide staat één leider, die niet wordt gekozen maar als inherente consequentie van het democratische model de belangen van het volk dient, en niet, zoals Peter de Grote of Stalin, naar eigen welgevallen over het volk beschikt. Het moge duidelijk zijn dat het soort democratie dat Rusland sinds het uiteenvallen van de Sovjetunie kent mijlenver af staat van de harmonische consensusdemocratie die Solzjenitsyn wenst. In plaats van maatschappelijke eensgezindheid is de Russische samenleving, zeker tot het aantreden van president Poetin, geatomiseerd en staan de verschillende bevolkingsgroepen met hun verschillende politieke overtuigingen elkaar naar het leven.

terug naar rusland

In de jaren negentig keerden Solzjenitsyn en Zinovjev terug naar hun moederland na een afwezigheid van ruim twintig jaar. Beiden motiveerden hun remigratie onder meer met het verlangen het lot van Rusland in deze zware tijd te willen delen en op hun geboortegrond te willen sterven. Van Solzjenitsyns terugkeer in 1994 werd een grote happening gemaakt. De schrijver vloog naar Vladivostok en legde vervolgens per trein de reis naar Moskou af, waarbij hij zich uitgebreid liet filmen door de BBC. In de eerste jaren na zijn terugkeer hield Solzjenitsyn een groot aantal toespraken en presenteerde hij enige tijd een televisieprogramma. Geleidelijk raakte hij echter verbitterd; waarschijnlijk merkte hij dat er in het huidige Rusland voor zijn overtuigingen weinig plaats is. Sinds een aantal jaar heeft Solzjenitsyn zijn publieke activiteiten teruggeschroefd en leeft hij in betrekkelijke anonimiteit. Zinovjev keerde terug naar Rusland in 1999 nadat hem door de burgemeester van Moskou een flatje was beloofd. Hij kon gaan doceren aan de Moskouse Staatsuniversiteit, wat hij voor zijn vertrek al decennia lang had gedaan. Daarnaast bleef hij in onnavolgbaar tempo boeken schrijven en gaf hij meerdere interviews per week. Ook Zinovjev vindt echter niet de weerklank die hij zou wensen. Met zijn pessimistische, fel anti-westerse ideeën spreekt Zinovjev tegenwoordig slechts een marginaal publiek aan.

Ten minste één aspect van post-communistisch Rusland moet Solzjenitsyn aanspreken: de opleving van de orthodoxie. Terwijl de orthodoxie in de Sovjetunie op haar best een sluimerend bestaan leed hervonden veel mensen sinds de glasnost hun veronderstelde orhodoxe wortels. Solzjenitsyn heeft echter veel kritiek op de rol van de orthodoxe kerk in het huidige Rusland. Hij meent dat de kerk zich onafhankelijker zou moeten opstellen ten opzichte van de machthebbers. Ook in deze kwestie vindt Solzjenitsyn dat Rusland een voorbeeld zou moeten nemen aan de situatie van meer dan driehonderd jaar terug, toen de kerk nog een onafhankelijk machtsinstituut was binnen het Russische rijk. De malicieuze Peter de Grote zorgde ervoor dat de kerk werd ingekapseld in de staat. Solzjenitsyns waardering voor de orthodoxie hangt samen met zijn liefde voor het Russische plattelandsleven. Zijn favoriete beeld van de Rus is dat van een diep gelovige dorpsbewoner. Van dat soort Russen zijn er, of Solzjenitsyn dat nu wil inzien of niet, nog maar zeer weinig. Zinovjev betreurt de opleving van de orthodoxie ten zeerste. Als atheïst beschouwt hij het als een van de voornaamste verdiensten van de communisten dat ze rol van de kerk in de maatschappij aan banden legden.

Wanneer ze het hebben over moderne literatuur betonen Solzjenitsyn en Zinovjev zich klassieke cultuurpessimisten. Solzjenitsyn maakt het erg bont als hij stelt dat de wereldcultuur in wezen al eeuwen in verval is. Beide schrijvers hangen literatuuropvattingen uit het verleden aan. Zinovjev heeft, tegen de tijdgeest in, grote waardering voor de socialistisch-realistische literatuur van de sovjettijd. Werken van socialistisch-realistische schrijvers, zelfs de meest archetypische, rekent hij tot de hoogtepunten van de wereldliteratuur. Een verworvenheid van het literaire klimaat in de Sovjetunie vindt Zinovjev dat écht goede literatuur altijd kwam boven drijven en een omvangrijk publiek vond, terwijl in het Westen veel goede schrijvers veroordeeld zijn tot een anoniem en armetierig bestaan. Het is opmerkelijk dat Zinovjev dat denkt, aangezien zijn eigen meesterwerk Gapende hoogten in de Sovjetunie niet gepubliceerd kon worden, waardoor het alleen door middel van de samizdat een beperkt publiek kon bereiken. Solzjenitsyn ontwaart tot zijn afgrijzen dat de moderne literatuur wordt beheerst door narcisme, een zucht naar schandaal en commerciële motieven. Hij begrijpt, net als Zinovjev, ongetwijfeld helemaal niets van de postmodernistische literatuur van schrijvers als Sorokin of Jerofejev. Literatuur mag van Solzjenitsyn niet louter op vermaak zijn gericht, maar moet de lezer iets leren en nuttig zijn voor zijn geestelijke ontwikkeling. Schrijvers hebben een maatschappelijke rol te vervullen. Solzjenitsyns opvattingen over literatuur komen waarschijnlijk meer overeen met die van door hem verachte sovjetliteratoren, dan hij zelf wellicht wil toegeven.

Wordt het ooit nog wat met Rusland? Zinovjev ziet het zeer somber in. Na de beschieting van Het Witte Huis in oktober 1993 besloot hij dat de Grote Geschiedenis van Rusland voorbij was. De poging van het parlement en zijn sympathisanten om het tij te keren was gestrand en een nieuwe kans zou er niet meer komen. Toen Poetin aan het politieke firmament verscheen had Zinovjev kortstondig nieuwe hoop. Misschien kon de voormalige KGB-agent Rusland weer op de weg naar boven brengen. Al snel raakte Zinovjev echter teleurgesteld in de nieuwe sterke man en zag hij dat het presidentschap van Poetin geen radicale breuk met de Jeltsintijd betekende. Voor wie het horen wil beweert Zinovjev dat Rusland in een proces van onomkeerbare degradatie terecht is gekomen. Op een zeldzaam moment zegt hij dat het ten minste nog de moeite waard is te strijden om dat proces te stoppen, zoals hijzelf en de soldaten van zijn regiment streden om de fascistische agressor te stuiten tijdens de Tweede Wereldoorlog. Daartoe zou Rusland in de eerste plaats volledig af moeten zien van de westerse oriëntatie, die naar de inschatting van Zinovjev op dit moment sterk aanwezig is.

Het ligt niet in Solzjenitsyns aard om zo defaitistisch te zijn als Zinovjev. Al ziet hij geen enkel punt dat hem in het bijzonder vertrouwen inboezemt, hij verkiest het om te blijven hopen op de wederopstanding van Rusland. Zijn stilzwijgen van de afgelopen jaren is vermoedelijk echter veelzeggend voor de gemoedstoestand van de diep religieuze schrijver.

Solzjenitsyn en Zinovjev verlieten de Sovjetunie in een tijd waarin de status van het land nog altijd stijgende was. De economie groeide, er heerste orde, het regime zat stevig in het zadel, en velen in het Westen zagen in het rode gevaar nog een serieuze bedreiging. Naar een volkomen ander land keerden de twee voormalige dissidenten terug. In post-communistisch Rusland heerste chaos, economische crises hadden toegeslagen en de politieke situatie was uiterst instabiel. Zinovjev moest de Sovjetunie verlaten in 1978 omdat hij een boek had geschreven waarin hij de spot dreef met bepaalde aspecten van de socialistische samenleving. Toen hij terugkeerde had hij het inmiddels op zich genomen het socialistische verleden te verdedigen. Zijn mikpunt van kritiek was nu het post-communistische Rusland en het verderfelijke Westen. Ook al had Zinovjev nooit opgeroepen tot de omverwerping van het sovjetregime, zijn latere standpunten verbaasden al diegenen die zich de boeken konden herinneren waarmee hij bekend was geworden. Omdat hij tot de conclusie was gekomen dat de socialistische samenleving voor de Russen de meest geëigende staatsinrichting is, ervoer Zinovjev het uiteenvallen van de Sovjetunie als een tragedie. Het huidige Rusland ziet hij als een sociaal-economisch gedrocht, een hybride van westerse elementen en overgeërfde elementen die typerend waren voor de Sovjetunie. De combinatie van die elementen acht hij niet levensvatbaar, en hij denkt dat Rusland om die reden voor de afzienbare toekomst gedoemd is tot verval.

In de laatste jaren van het bestaan van de Sovjetunie koesterde Solzjenitsyn de hoop dat Rusland, wanneer het eenmaal onafhankelijk zou zijn, een opleving door zou maken. Door de gebeurtenissen in de eerste jaren van de post-communistische tijd raakte hij enorm teleurgesteld. Met lede ogen zag hij aan hoe een economische crisis de samenleving ontwrichtte, hoe de mensen moreel degenereerden en elkaar naar het leven gingen staan, en hoe de Slavische volkeren van de voormalige Sovjetunie uit elkaar dreven. Praktisch het tegenovergestelde van wat Solzjenitsyn had gewenst voor Rusland gebeurde. Vreemd was dat niet, aangezien zijn verwachtingen onrealistisch waren en zijn voorstellen onwerkbaar. Solzjenitsyn leek niet ten volle te beseffen in welke mate de socialistische staat een stempel had gedrukt op het Russische volk. Het Rusland dat Solzjenitsyn voor ogen staat wanneer hij dagdroomt over de opleving van Rusland is niet meer dan een droom.

Solzjenitsyn en Zinovjev maken aan het eind van hun leven een bittere balans op. Als jonge communisten hadden ze hooggespannen verwachtingen ten aanzien van de toekomst van Rusland. Vanaf het moment dat hij het communisme had verworpen, hoopte Solzjenitsyn vurig op het in zijn ogen onvermijdelijke einde van het socialisme en een mogelijk opleving van Rusland. Zinovjev kwam tijdens zijn volwassen leven tot de conclusie dat het socialisme zeer onvolkomen was en dat de ‘lichtende toekomst’ nooit haar intrede zou doen. Toen het voortbestaan van de Sovjetunie in gevaar kwam vond hij het niettemin verstandiger de socialistische staat te behouden, omdat eventuele alternatieven nog onvolkomer zouden zijn. Het uiteenvallen van de Sovjetunie deed de belangstelling voor de ideeën van Solzjenitsyn en Zinovjev aanzienlijk afnemen. De betekenis van beide schrijvers ligt uiteindelijk vooral vervat in de rol die ze hebben gespeeld in de dissidentenbeweging. Nu, in de laatste jaren van hun leven, staat Rusland er naar hun oordeel zo slecht bij als nooit tevoren. Solzjenitsyn heeft zich inmiddels goeddeels teruggetrokken uit het openbare leven en publiceert nog slechts sporadisch, Zinovjev fulmineert al jaren tegen iedereen die het niet met hem eens is. De tragiek voor Solzjenitsyn en Zinovjev is al met al dat niemand nog veel aandacht schenkt aan hun wijze woorden, terwijl hun geliefde moederland zucht onder de gevolgen van de Grote Russische Catastrofe.






<   

TSL 38

   >