<       TSL 26 – REDACTIONEEL       >



'Een dichter kan niet zonder zijn volk, maar een volk kan ook niet zonder zijn dichter.' Met deze zin besluit Dmitri Aleksandrovitsj Prigov zijn persiflage op de mythe- vorming rond Aleksander Poesjkin, die door veel Russen als het grootste genie wordt beschouwd dat hun land ooit heeft voortgebracht. Bij die persiflage, waarin in feite vooral de spot wordt gedreven met de verdraaiingen van de werkelijkheid tijdens de Sovjetperiode, hoort Poesjkins 'historische' rol in een tijd dat hij die rol nooit heeft kunnen spelen (hij was dertien toen Napoleon Rusland binnenviel). Ook de toeschrijving van het uiterlijk van George d' Anthès (die de dood van Poesjkin op zijn geweten had) aan Poesjkin en omgekeerd is typerend en spreekt bovendien boekdelen.

Heel veel over Poesjkin in dit nummer, want vorig jaar is zeer uitvoerig herdacht dat hij tweehonderd jaar geleden geboren is. Zijn tijdgenoot en vriend Pavel Katenin publiceerde herinneringen aan hem toen Poesjkin al enige tijd dood was. Interessant zijn zijn meningen over Poesjkins werk, die nog niet gekleurd zijn door de gedachte dat alles wat Poesjkin deed uitsluitend geniaal was.

Van Poesjkins lyriek is nog betrekkelijk weinig in het Nederlands vertaald. Kees Jiskoot, Zeeuws huisarts in ruste, vult enkele gaten. Op een Amsterdamse Poesjkindag kwamen verschillende aspecten van Poesjkins werk aan de orde. De drie hier gepubliceerde bijdragen vormen slechts een minuscuul stukje van de enorme stroom publicaties die er, wereldwijd, sinds begin vorig jaar over de dichter is verschenen.

Behalve Poesjkin werden er vorig jaar nog twee grote Russische schrijvers herdacht: Andrej Platonov en Vladimir Nabokov, beiden geboren in 1899. Thomas Langerak, Platonov-kenner bij uitstek, plaatst de auteur in zijn Tambovse periode, een tijd waarin Platonov zijn werk als ingenieur combineerde met zijn schrijverschap. Eveline Citron gaat na hoe Nabokov in Nederland is vertaald en uitgegeven.

De redactie van TSL heeft enige wijzigingen ondergaan. We begroeten Karol Lesman, vertaler en kenner van de Poolse literatuur en Cees Willemsen, expert op het gebied van de receptie van de Russische literatuur in Nederland en België.

Januari/februari 2000