Thomas Langerak



Kameraad Poesjkin



Er braken sombre tijden aan,
Die diep zich in 't geheugen griften ...
Daarover wil ik, vrienden mijn,
U een en ander hier berichten.
Weet - mijn verhaal zal droevig zijn.

Poesjkin, De bronzen ruiter1



Ergens in begin jaren tachtig speelde zich in het huis van een Duitse bankier in Moskou de volgende scène af. De bankier had een potloodtekening van Poesjkin gekocht die gemaakt was door de Duitse kunstenaar Horst Janssen. Hij had het portret in de salon van zijn flat in een Moskouse diplomatenwijk opgehangen. Toen zijn oude Russische huishoudster het portret goed had bekeken was haar reactie: 'Dat is niet onze Poesjkin, nee, nee! Vraag het maar aan de chauffeur.'

Onze Poesjkin, dat is ook de titel van een in 1949 verschenen boek van Jermilov, Stalins grootinquisiteur in letterenland. 'Poesjkin - onze kameraad' luidt de titel van een artikel dat Andrej Platonov in 1937 schreef ter gelegenheid van Poesjkins honderdste sterfdag. Wie was de Poesjkin die in de sovjettijd als 'onze Poesjkin' werd gezien?

In de eerste jaren van het Sovjetbewind was er niet één Poesjkin. Er was in de eerste plaats de Poesjkin van de symbolisten, dichters die hem bestudeerden en bewonderden. Nog vers in ieders geheugen lag de 'officiële' Poesjkin, zoals die eind 19e, begin 20e eeuw door de overheid (en ook de commercie) was geannexeerd. Dat proces was in de jaren negentig van de 19e eeuw begonnen en vond zijn hoogtepunt in de viering van het Poesjkinjubileum van 1899. Door een van staatswege ingesteld comité werden in het hele land Poesjkinvieringen georganiseerd, er verrezen standbeelden, straten en bibliotheken werden naar Poesjkin genoemd. Op de dag zelf zaten officiële comités aan aan grootse banketten, in schouwburgen werden stukken van Poesjkin gespeeld. In publicaties werden Poesjkins goede relaties met de Romanovs geprezen en zijn betekenis voor de Russische en de wereldliteratuur naar voren gehaald. Kortom -de argwanende houding van de overheid tegenover het fenomeen Poesjkin was totaal veranderd. Men had begrepen dat de Russische staat Poesjkin goed kon gebruiken als nationaal symbool.

De eerste Poesjkinmanifestatie onder het sovjetbewind vond plaats in februari 1921 in Petrograd. Tijdens deze Poesjkindagen in het huis van de letterkundigen werden door een groot aantal vooraanstaande dichters en specialisten lezingen gehouden. De aanleiding was de herdenking van Poesjkins 84e sterfdag. Het doel van de manifestatie was de autoriteiten ervan te doordringen dat de grootste Russische schrijver een plaats moest krijgen in het nieuwe bestel. Men nam een resolutie aan waarin werd voorgesteld om jaarlijks een Poesjkinherdenking te houden. Veel toespraken hadden een nostalgische ondertoon; men was zich ervan bewust dat het Petersburgse tijdperk in de literatuur was afgelopen en dat een nieuw, nog onbekend tijdperk was aangebroken. Door sommigen werd de vrees verwoord, dat ook in het nieuwe tijdperk Poesjkin slachtoffer zou worden van politieke krachten. Een van degenen die deze vrees het duidelijkst onder woorden bracht was de dichter Aleksander Blok in zijn lezing 'De bestemming van de dichter'.2 De dichter heeft, volgens Blok, drie taken te volbrengen: 'In de eerste plaats de klanken bevrijden uit de oerchaos waarin zij verblijven; ten tweede, die klanken tot harmonie brengen; ten derde, die harmonie overbrengen naar de wereld om hem heen'. Poesjkin werd in het volvoeren van die taken gehinderd door het 'domme volk' uit zijn beroemde gedicht 'De dichter en de massa'. Dat domme volk waren, volgens Blok, de ambtenaren die hem het leven zuur maakten. Op het eind van zijn lezing waarschuwt Blok voor nieuwe ambtenaren die de poëzie in bijzondere banen willen leiden:



'Poesjkin is gestorven. [ ... ] Maar het was niet de kogel van d' Anthès die Poesjkin doodde, het was de afwezigheid van lucht. Met hem stierf zijn cultuur. [ ... ]

De aardige ambtenaren die de dichter beletten om de harmonie van zijn hart te voelen hebben voorgoed de bijnaam 'het domme volk' gekregen. [ ... ]

Laten die ambtenaren die van plan zijn de poëzie in hun banen te leiden, die van plan zijn een aanslag te doen op haar geheime vrijheid en haar willen beletten haar geheimzinnige bestemming te volvoeren oppassen dat ze geen bijnaam krijgen die nog veel erger is.


De lezing van Blok laat twee dingen zien. In de eerste plaats dat Poesjkin niet zomaar een groot dichter is, nee - Poesjkin is meer, hij is een figuur rond wie een mythe is ontstaan; een essentieel onderdeel van die mythe is zijn dood die voorgesteld wordt als een martelaarsdood.

Poesjkin is niet gestorven in een duel met d' Anthès, maar is het slachtoffer geworden van hogere en grotere krachten: de autocratie, de onverschillige maatschappij enzovoort. In de tweede plaats, dat Poesjkins leven en werk dienstbaar wordt gemaakt aan de eigen doelen. Zo wordt Poesjkin door Blok ingelijfd in zijn eigen symbolistische poëtica.

Naar aanleiding van de viering van de 125ste geboortedag van Poesjkin in 1924 schreef Vladimir Majakovski een lang gedicht waarin hij Poesjkin op geheel eigen wijze voor zijn linkse wagentje spant.3 In het gedicht voert Majakovski een nachtelijk gesprek met het Poesjkinstandbeeld in Moskou. Uiteraard heeft de futurist Majakovski, een van de ondertekenaars van het Futuristisch manifest uit 1912 waarin werd opgeroepen om 'Poesjkin, Dostojevski, Tolstoj enz. enz. van het stoomschip van de moderne tijd te gooien', Poesjkin eerst van zijn voetstuk gehaald. Hij betreurt het dat grote dichter niet meer leeft, maar hij wil geen gepolijste Poesjkin uit de handboeken:



'k Houd van u,

maar levend,

niet als mummie,

niet tot handboekdichter

gladgepolitoerd.



Majakovski gebruikt hier een later veel nagevolgd procédé: hij haalt Poesjkin naar het heden. Hier, in de Sovjetunie, zou Poesjkin geen last hebben gehad van schurken als d' Anthès; men had hem zeker naar zijn afkomst gevraagd en dan zou het snel gedaan zijn met 'Hoerenzoon d' Anthès ! Grandmondiale ploert'. Vervolgens lijft hij Poesjkin in bij LEF, de linkse literaire groepering waarvan Majakovski de leider was:



Als u nog leefde

zat u zo

in onze LEF-redaktie.

'k liet u alles over,

zelfs

propagandarijmen.

Eén keer voordoen

en u vat het

in een fractie.

Voor een stilist als

u

bestaan geen vakgeheimen.



Ook in de wetenschap werden pogingen gedaan om Poesjkin in te lijven. Aanvankelijk viel dat niet mee. De marxistische literatuurwetenschap die in de jaren twintig aan nieuwe, op ideologische leest geschoeide, onderzoeksinstellingen werd gepraktiseerd ging uit van het klassenbewustzijn van de schrijver. Hoe moest die omgaan met een schrijver die afkomstig was uit de adelstand? Zou die geen literatuur hebben geschreven waarin de belangen van die stand werden verdedigd? Als dat het geval zou zijn, dan kon Poesjkin op een hoop worden gegooid met reactionaire schrijvers als Tjoettsjev of Fet. Maar zo simpel lag het niet volgens Dimitri Blagoj, de auteur van De sociologie van het werk van Poesjkin.4 Volgens Blagoj, (later een gerenommeerd Poesjkinspecialist) was Poesjkin er zich als geen ander uit zijn tijd van bewust dat hij tot de oude, verarmde adel behoorde, een klasse die in Poesjkins tijd verdrongen werd door nieuwe adel die nauw verbonden was met het hof en de bureaucratie. Blagoj adstrueert zijn visie aan de hand van Jevgeni Onegin.

Deze roman is niet, zoals Belinski beweert, een encyclopedie van het Russische leven, maar een encyclopedie van het leven van de Russische adel. Het bewijs is eenvoudig: met uitzondering van de voedster van Tatjana, de boekhouder van Jevgeni's oom en de Fransman Triquet zijn alle personages van adel. Bovendien is ook de auteur van adel. Dit blijkt onder meer uit de beschrijvingen van het plattelandsleven: alles is mooi, helder, alles schittert. Er is geen spoor van het lijden van de boer, van zware boerenarbeid; meisjes plukken zingend bessen in de tuin van de heer, een boerin is zingend aan het spinnen in haar boerenhutje waar gezellig een spaander brandt.

Jevgeni, de held van de roman, heeft zich volgens Blagoj losgemaakt van de sociaal-economische basis van zijn klasse en dat is de oorzaak van zijn ongeluk, van zijn slechte gezondheid. Hij is de vertegenwoordiger van een klasse in verval, van een uitstervende klasse! En dat is nu wat Poesjkin de lezer wil laten zien. Tegenover Jevgeni stelt Poesjkin Tatjana, die haar klasse trouw is gebleven. Met haar portret laat Poesjkin zien dat de adel zich ook in een positieve richting kan ontwikkelen:



De lege, halfdode, uitstervende Onegin geeft een beeld van de ziekte, de fatale en ongeneselijke kwaal waaraan, volgens Poesjkin, de beste vertegenwoordigers van de adel lijden, omdat zij zich hebben losgemaakt van de sociaal-economische basis die bij hen hoort. Met het beeld van Tatjana - vol van frisheid en diep innerlijk leven - toont Poesjkin ons als het ware hoe de adel gezond en jong kan worden wanneer hij terugkeert naar het 'huis zijner vaderen', naar de aarde, de aardse wortels.


Zo wordt psychologie vervangen door marxistische sociologie.

In de jaren dertig wordt de sociologische benadering verboden. Evenals trouwens het baanbrekende, niet-politieke onderzoek van de formalisten. Formalisme is vanaf beginjaren dertig een scheldwoord, de sociologische benadering wordt in de sovjetpers steevast 'vulgaire sociologie' genoemd.



Pentekening van Poesjkin. Bron

In de jaren dertig wordt zowel in wetenschappelijke, als in journalistieke publicaties over Poesjkin steeds de nadruk gelegd op drie kanten van zijn leven en zijn werk: het realisme van zijn oeuvre, het revolutionaire karakter van zijn schrijverschap en de verbondenheid van zijn werk met het Russische volk.

Dat Poesjkin de weg gebaand heeft voor het realisme in de literatuur is een bekende opvatting. Maar in de Sovjetunie kreeg deze stelling een politieke lading: terwijl schrijvers in andere landen nog volop bezig waren hun romantische dromerijen op papier te zetten, schiep Poesjkin aJ zijn eerste realistische werken -zijn versvertelling De bronzen ruiter en zijn roman in verzen Jevgeni Onegin. Poesjkin heeft dus de basis gelegd voor het kritisch realisme van het midden van de 19e eeuw dat op zijn beurt de basis vormt van het socialistisch realisme. Zo wordt er een lijn getrokken die van Poesjkin via Tsjernysjevski en Gorki naar het heden loopt. Dat juist de kritische realisten uit het midden van de l 9e eeuw weinig ophadden met het werk van Poesjkin - daarover werd niet gesproken.

Poesjkin werd steeds vaker als revolutionair afgeschilderd. In publicaties uit deze periode werden de banden die Poesjkin onderhield met de dekabristen breed uitgemeten. Zijn ontzetting over de doodvonnissen, zijn sympathie voor de dekabristen die in Siberië hun straf uitzaten, dat alles kreeg grote nadruk. Dat Poesjkin ook kritisch stond tegenover het gedachten goed van zijn vrienden, daarover werd zo min mogelijk gesproken. Dat hijzelf niet aan de opstand had meegedaan was zijn geluk. Zo had hij het Russische volk nog vele prachtige werken kunnen schenken. En het gevecht dat Poesjkin tegen het autocratische bewind had geleverd was niet minder heldhaftig dan de strijd van de dekabristen. Een citaat uit een academische literatuurgeschiedenis uit 1981 illustreert deze opvatting:



Ja, door toeval is Poesjkin ontkomen aan de galg en de dwangarbeid die de dekabristen wachtten. Maar de weg die hij als kunstenaar heeft afgelegd was een weg van onophoudelijke, harde en ongelijke strijd met de krachten van de reactie voor het behoud van zijn geestelijke onafhankelijkheid, een strijd voor zijn recht om een 'onomkoopbare stem' en 'een echo van het volk' te zijn en te blijven. Die strijd was een politieke heldendaad die niet onderdoet voor de revolutionaire heldendaad van de dekabristen.5


Dikwijls werden Poesjkin ook visionaire eigenschappen toegeschreven. Zo zegt de schrijver Andrej Platonov in een artikel dat hij schreef ter gelegenheid van de herdenking van Poesjkins honderdste sterfdag in 1937, dat Poesjkin bewust heeft afgezien van deelname aan de opstand van de dekabristen. Hij zag, volgens Platonov, de beperktheid van hun idealen. Hij zag dat de zaak van de dekabristen pas in een verre toekomst voortgezet zou kunnen worden. En die toekomst is volgens Platonov nu aangebroken; de idealen van Poesjkin worden in de Sovjetunie verwezenlijkt. Zo trekt hij een directe lijn van Poesjkin naar het socialisme in Rusland. Net als Majakovski haalt hij Poesjkin naar het heden toe:



Zou de dikwijls sombere Poesjkin niet blij worden als hij zou horen dat de zin van zijn poëzie - een universele, wijze en dappere mensheid - samenvalt met het doel van het socialisme, dat nu in zijn - Poesjkins - vaderland is verwezenlijkt? [ ... ] Zou Poesjkin nu leven,dan zou zijn werk een bron zijn van wereldomspannende socialistische bezieling! Leve Poesjkin, onze kameraad!6


Gogol was de eerste die Poesjkin tot de Russische schrijver bij uitstek had uitgeroepen, Dostojevski had in zijn beroemde rede bij de onthulling van het Poesjkinstandbeeld in Moskou daar nog een schepje bovenop gedaan. In de jaren dertig werd Poesjkin de schrijver van het Russische volk, waarbij het woord 'volk' als ideologisch begrip moet worden gelezen. Hij was een zoon van het Russische volk en hij hield van het volk. Hij schreef over hen en voor hen, hij streed en leed voor de vrijheid van het volk. Als doorslaggevend bewijs voor Poesjkins positieve houding tegenover het volk werd in de loop van de jaren dertig steeds vaker de liefde van het volk voor Poesjkin als bewijs aangevoerd. Scholieren die stukken van Poesjkin opvoeren, kolchozeboeren die Poesjkin lezen, fabrieksarbeiders die meedoen aan een wedstrijd om de beste Poesjkinkrant-dat alles moest bewijzen dat Poesjkin een schrijver van en voor het volk was.

Zo werd tijdens het bewind van Stalin het beeld van Poesjkin steeds verder ondergeschikt gemaakt aan partijpolitieke doelen. Poesjkin de voorloper van het socialistisch realisme, Poesjkin de wegbereider van de revolutie, Poesjkin de schrijver uit en voor het volk. In een tijd dat schrijvers bij honderden in kampen verdwenen werd Poesjkin tot een idool, een symbool van de Sovjetliteratuur gemaakt. Hoogtepunt van de Poesjkinverering was de viering van zijn honderdste sterfdag in 1937. Het lijdt geen twijfel of de viering van het honderdjarigjubileum in 1899 heeft model gestaan voor de activiteiten in Sovjetrusland. Vanaf februari tot het eind van het jaar werden er activiteiten en manifestaties georganiseerd die Poesjkin dichter bij het volk moesten brengen. In letterlijk ieder theater in elke stad werden toneelstukken, opera's of andere muzikale werken van of over Poesjkin opgevoerd. In alle klassen van alle scholen in de Sovjetunie werd lessen gegeven over Poesjkin, tentoonstellingen werden ingericht, stukken opgevoerd. Scholieren maakten excursies naar met Poesjkin verbonden 'bedevaartsoorden'. De partijorganisaties getroostten zich geweldige inspanningen om ook boeren en arbeiders mee te laten doen aan de Poesjkinherdenking. In fabrieken en op collectieve boerderijen werden Poesjkinkringen opgericht, lezingen gehouden. Prijzen werden uitgeloofd aan de makers van de beste Poesjkinkrant. Films, romans, toneelstukken en gedichten over Poesjkin verschenen, niet alleen in het Russisch, maar ook in andere talen. Het aantal boeken met werk van Poesjkin dat in 1936 en 1937 werd gepubliceerd steeg tot 19 miljoen, waarvan zo'n drie miljoen in andere talen dan het Russisch.

Zo werd Poesjkin een positieve held, een model voor de sovjetburger. Hij moest een tegenwicht vormen tegen de vele negatieve helden - de vijanden van het volk. Het is niet toevallig dat in de maand januari van 1937 een van de allergrootste showprocessen werd gehouden - die tegen het rechtse blok. Als je de kranten van begin 1937 doorbladert wordt je getroffen door de almacht van de partij in het regisseren van het openbare leven. In januari zijn dagelijks zo'n vier krantenpagina's gewijd aan het proces: op pagina één en twee worden in extenso de redevoeringen van de officier van justitie afgedrukt, de getuigenissen en de verhoren. Op pagina drie en vier volgen - elke dag weer- verslagen van protestbijeenkomsten van schrijvers, kolchozeboeren, fabrieksarbeiders, leraren enzovoort. Ze worden afgebeeld met spandoeken waarop leuzen als 'weg met het antisovjet trotskistische centrum'; de verslaggever schrijft steevast over de felle verontwaardiging van de aanwezigen.

Wanneer, aan het eind van januari, het proces beëindigd is met de terdoodveroordeling van de verdachten, zijn ineens alle kranten gewijd aan de Poesjkinherdenking. Verslagen van plechtige bijeenkomsten overal in het land worden breed uitgemeten. Poesjkin is de lieveling van het volk en een voorbeeld voor de sovjetmens. 'Maar bovenal ziet de sovjetmens in Poesjkin zijn tijdgenoot', schrijft de Izvestija, 'hij zoekt in Poesjkin die eigenschappen die hij graag in zichzelf wil zien in het dagelijks leven van de sovjetmaatschappij. De sovjetlezer zoekt in Poesjkin zijn medeburger.'

Zo krijgt Poesjkin de trekken van een positieve held van geweldige, mythologische afmetingen. Hij vormt het tegenwicht tegen de ook al tot mythologische proporties opgeblazen 'vijanden van het volk'. De uitbuiting en annexering van Poesjkin voor partijpolitieke doelen wordt ook in de jaren veertig voortgezet en vindt een treurig hoogtepunt in de viering van zijn honderdvijftigste geboortedag in 1949. In de naoorlogse jaren voerde de partij onder leiding van Zjdanov een felle campagne tegen de zogenaamde kosmopolieten. Deze campagne had een Russisch nationalistisch karakter en kreeg in de laatste jaren van het Stalinbewind zelfs sterk antisemitische trekken. Geleerden, schrijvers of kunstenaars die wezen op de Europese invloed op de Russische wetenschap, kunst of literatuur werden ontslagen en soms ook gearresteerd en veroordeeld. Dat lot trof ook menig Poesjkinspecialist die het had gewaagd te schrijven over de invloed van Byron, Walter Scott of Chénier op het werk van de grote Russische dichter. Op het jubileumcongres van 1949 werd de aanwezige geleerden duchtig ingepeperd dat van Europese invloed op het werk van Poesjkin geen sprake was en dat een ieder die daarover had gewaagd te schrijven diep was gezakt. De wereldfaam, het mondiale belang van Poesjkins werk, zo zei een van de inleiders, was niet te danken aan het feit dat Poesjkin invloeden had ondergaan van zijn Europese tijdgenoten, nee zijn bijzonder plaats was juist te danken aan het feit dat hij die buitenlandse invloeden had overwonnen! 'In de literaire arena vocht Poesjkin als een worstelaar met vreemde invloeden en vroeger of later overwon hij zijn tegenstander.'7 Zo overwon hij Byron met De bronzen ruiter en met Jevgeni Onegin, zo werd Walter Scott verslagen met De kapiteinsdochter. Op deze manier werd Poesjkin ruim honderd jaar na zijn overlijden ingezet als strijder in de koude oorlog.

Na de dood van Stalin is Poesjkin niet meer op deze schaal ondergeschikt gemaakt aan de politiek. In de wetenschap en in de literatuur kon weer op verschillende wijze over Poesjkin worden geschreven. Maar in schoolboeken, literatuurgeschiedenissen, in teksten van museumgidsen en dergelijke is het beeld van 'onze Poesjkin', een nationale, revolutionaire en realistische schrijver tot het einde van de jaren tachtig blijven bestaan.






1 Aleksander Poesjkin, De bronzen ruiter. Een Petersburgse vertelling. Vertaling Aleida Schot. Amsterdam 1955.
2 'O naznaëenii poéta', in: A. Blok, Sobrenie soëinenij v sesti tomach. Tom 5, blz. 518-525.
3 'Jubeljarig', in: V.V. Majakovski, Werken. Vertaling Marko Fondse. Amsterdam 1993, blz. 393.
4 D. Blagoj, Sociologija tvorčestva Puškina. Moskva 1929, blz. 137.
5 Istorija russkoj literatury. V četyrech tomax. Tom 2. Leningrad 1981, blz. 236.
6 'Puškin - nas tovarišč', in: Andrej Platonov, Veličie prostych serdec. Moskva 1976, blz. 290- 291.
7 A.S. Puškin 1799-1949 Materialy jubilejnych toržestv. Moskva-Leningrad 1951, blz. 16.



<    

TSL 26

   >