Inna Kabysh



Aan de rand



'Maar je kunt toch niet leven zonder Poesjkin ! '
riep Marja Ivanovna,
en ik barstte uit:
'Laat ie toch verrekken, die Poesjkin van u!'
en geschrokken sprong ze de drempel over, en mompelde
dat je me zo niet waagt te antwoorden
als je weer terug wilt komen op school, -
ik sloeg de deur achter haar dicht
en ging de kamer binnen om mama haar injectie te geven.
Vanjka, die op de grond met pillendoosjes zat te spelen,
vroeg:
'Wie was dat?'
en ik bromde:
'Poesjkin'.
en mama riep,
dat, zie je nou wel,
nooit doe je de deur goed dicht,
je hebt de ratten binnengelaten,
die knagen nu aan mijn rug,
en Vanjka, die een toren aan het bouwen was, zei:
'Je moet bij tante Doen ja een kat halen,'
en mama werd hysterisch,
en ik drukte haar tegen me aan,
en toen ik hoorde, dat haar ruggegraat kraakte,
besloot ik arsenicum te halen
en de ratten van mama te vergiftigen,
omdat ze katten niet kan uitstaan
en de injecties niet meer hielpen.
En ik stond op en ging naar tante Doen ja.
'Waar heb je arsenicum voor nodig?' vroeg ze.
Ik gaf antwoord.
En tante Doenja deinsde terug
en fluisterde, met haar hand voor haar mond:
'Dat is een ... misdaad'.
'Het is een misdaad', schreeuwde ik 'wanneer je een mens laat lijden!'
'God heeft geleden en is voor ons gestorven', mompelde tante Doen ja vlug.
'Dan heeft hij niet voor niets geleden, maar waarom moet mama lijden?'
vroeg ik hardnekkig.

En tante Doen ja zuchtte:
'Je weet toch dat ze je in de gevangenis zetten!'
'Nou, laat ze', antwoordde ik, 'dan kan ik tenminste uitslapen.'
En toen zei tante Doenja:
'En Vanjka dan? Jij bent nu toch in plaats van zijn moeder! ... '

En ik draaide me zwijgend om en ging naar die plaats,
naar ons huis aan de rand,
en begreep plotseling dat mijn plaats nu aan de rand was,
omdat Vanjka zou kunnen vallen, -
en barstte in snikken uit,
omdat ik geen moeder wilde zijn -
ik wilde klein zijn en bij de muur slapen.
Maar bij de muur sliep Vanjka,
en ik vroeg mama mij pasteitjes te leren bakken.
'Ik ga dus dood?' vroeg mama
en ze keek door het raam en voegde eraan toe:
'Mijn appelboom zal niet bloeien ...
meestal is hij in deze tijd al helemaal wit...
We moeten meel halen
en de ratten verjagen,
omdat, wanneer ze mij hebben opgegeten
ze aan de pasteitjes beginnen
en Vanjka zal huilen
omdat hij erg houdt van pasteitjes met jam ... '
En ik wilde mama een injectie geven,
die niet hielp,
maar zij begon met haar armen te zwaaien
en de ratten van zich af te schudden,
maar die bleven maar komen,
en ik bedacht dat er nog andere mogelijkheden waren dan tante Doen ja
en dat ik, ook al had ik tegen Poesjkin geschreeuwd,
wel naar Marja Ivanovna kon gaan voor arsenicum.
En mama zei
dat ik haar een pasteitje moest brengen.
En ik ging weg
En toen ik langs de kerk kwam,
kwam ik de pope tegen,
en hij vroeg me waarom ik niet meer in de kerk kwam
en ik antwoordde dat ik natuurlijk niet in de kerk kan komen
als ik mijn moeder wil doden,
omdat ik van haar houd.
En de pope zei streng
dat jij meer van je moeder houdt dan van God,
en ik zei, dat velen van God houden
maar van mama alleen ik,
omdat vader van ons is weggegaan
en Vanjka is nog klein,
en de pope zei dat God heeft gegeven - God heeft genomen,
en de mens kan niet zonder God,
zoals hij ook niet zonder vader kan
en ik onderbrak hem en zei dat we zoveel jaren zonder hem hebben geleefd,
maar dat wil niet zeggen dat hij er niet is
zei de pope,
en ik zei
dat het er niet om gaat dat hij er is
maar om dat, dat mama er niet meer zijn zal,
wanneer ik haar zal doden,
opdat ze geen pijn meer zal hebben
en dat zal ik hem nooit vergeven, -
en ik ging naar Marja Ivanovna met mijn pasteitjes.
En Marja Ivanovna was verbaasd,
dat ik dat werkelijk eigenhandig,
en zei dat dat heel goed van me was
omdat het heel belangrijk is
dat jouw Vanjka pasteitjes heeft.
En een appelboom met appeltjes
en een rivier van melk met oevers van rijstebrij.
Omdat de kindertijd - dat is geen tijd, maar een plaats,
en die moet je voor een kind zo inrichten
dat ie later
wanneer allerlei ganzen en zwanen
hem pikken en opjagen
een plekje heeft om weg te kruipen,
en dat ze een beetje aangebrand zijn,
is niet erg,
want de eerste pastei -
gooi je altijd de drempel voorbij, -
en daar verscheen Vanjka op de drempel
en zei, snikkend,
dat toen ik was weggegaan,
mama haar nieuwe jurk had aangetrokken
en in de kast was gaan rommelen
steeds maar zeggend dat ze geen gewone kousen kon vinden,
en toen liet ze het maar zo,
waste zich, kamde haar haar -
en ging slapen,
en toen hij, Vanjka, melk ging drinken
en mama's lievelingskopje stukgooide,
werd mama niet wakker
en begon niet op hem te schelden ...

En ik zei tegen Marja Ivanovna,
dat ik geen arsenicum meer nodig had,
en pakte Vanjka bij de hand en ging naar tante Doenja
en vroeg
of Vanjka een tijdje bij jou zou mogen blijven
en geef me gewone kousen,
omdat mama die nooit gehad heeft,
ze was immers jong
maar datje nu niemand meer iets kunt bewijzen,
en dus, tante Doenja, help me,
ik zal nieuwe voor je kopen,
geen gewone, maar gouden.
En tante Doenja haalde zwijgend uit een bundel
kousen die naar naftaline roken
en stak me die toe.
En ik nam ze aan en ging naar huis.

En toen ik mama de kousen begon aan te trekken
roken de ratten de naftaline,
ze kropen achter elkaar naar buiten
en liepen in een lange rij langs me heen
en verdwenen door de deur.
En ik begreep dat moeder geen pijn meer had
en dacht dat, God zij geloofd,
niet met arsenicum, maar met naftaline,
en voor het eerst in lange tijd
voelde ik me rustig.
De appelboom begon op de derde dag te bloeien.
En vader kwam het graf graven.
En Vanjka speelde met een nieuwe helicopter,
die hij hem gegeven had.
En de pope zei dat onze vader goed was,
en ik dacht datje hem gewoon moet nemen zoals hij is.
En toen de bel klonk
en Poesjkin stierf,
verscheen al op het begrafenismaal
Marja Ivanovna
en aaide me over mijn hoofd en zei,
dat wees maar niet bang
en kom zo gauw mogelijk terug
omdat het geen zin heeft om boos te zijn op Poesjkin.
En ik knikte,
want hoe kon ik nu boos zijn op Poesjkin,
als hij daar was waar ook mama was.
En ik hoefde nergens bang voor te zijn,
omdat ik wist, dat mama daar alles zal inrichten
opdat, als de bel luidt
ik een plaats heb om naar terug te gaan.

2

'Eet, eet', zei de huismeester bij de deur,
'Zo is het leven.
Hou je taai, houd moed, hou je goed .. .'
En ik verslikte me
omdat ze de laatste dagen die woorden zo vaak tegen me hadden gezegd,
dat ze niet meer tot me doordrongen ...

En de huismeester gaf me water en zei,
dat ik me over de eeuwige nagedachtenis geen zorgen moest maken:
dat is een peuleschil,
omdat er op het graf van mijn vader al een steen is,
en Vasjka dus van de eerste etage
je moeder wat naar beneden drukt - dat is alles,
geeft niet, zo doen velen het,
alleen moet je hem je vaders gereedschap geven,
omdat je vader zulk goed gereedschap had
dat dat hem overleefde
en ook je moeder overleefde ...
'En mij zal overleven',
dacht ik met haat.
En de huismeester zei
dat het nu jouw eigendom is.
En ook het land. Tot aan de lijsterbes.
Omdat jouw vader die precies aan de rand heeft geplant,
en je moeder heeft hem vervolgens water gegeven ...
Prima grond. Vet ...
'En de lijsterbes?', vroeg ik.
'Wat is daarmee?'
'Is die ook van mij?'
'Vanzelfsprekend', antwoordde de huismeester,
'neem je erfenis dus,
je kindertijd is voorbij.'

En ik stopte mijn boeken in mijn tas en ging naar school,
waar ik sinds mijn kindertijd niet was geweest,
omdat de laatste keer dat ik op school was,
mijn vader er niet meer was,
maar mama wel -
en het was nog mijn kindertijd.
Op het bord stond geschreven:
'Het kosmische van Lermontov,'
en de lerares zei
dat Lermontov zo'n genie was,
dat hij als eerste zei dat de aarde blauw was,
daarmee leverde hij een enorme bijdrage aan de ontwikkeling van de ruimtevaart,
en dat zij in een tijdschrift had gelezen,
dat Lermontov afkomstig was van een andere planeet
en daarom

was de hemel voor hem zó dichtbij,

maar op aarde was het saai en triest...
En ik bedacht dat hij niet afkomstig was van een andere planeet
maar dat hij een wees was.
En dat, wanneer van een kind de moeder sterft
hij fysiek niemand heeft om de hand gereikt te krijgen,
en dat op de dag van de dood van de moeder de kindertijd ophoudt,
en aangezien de kindertijd van Lermontov Tarchany is,
en Tarchany voor een kind de hele aarde,
houdt de aarde op -
blijft alleen de hemel,
en wanneer ook zijn vader daar blijkt te zijn,
wordt de hemel zijn vaderland
waarvandaan hij naar de aarde kijkt...
' ... op de rand waarvan een eik groeit,'
zei de lerares,
'geplant door de dichter zelf.
Of liever: groeide.
Omdat ik onlangs heb gelezen
dat de bliksem er is ingeslagen ... '

'Maar goed ook!..' dacht ik,
'omdat het onverdraaglijk is,
dat eiken de mensen overleven.
En lijsterbessen.
En als ze mij mijn vader en moeder hebben weggenomen,
waarom wordt ik dan niet getroffen door de bliksem,
laten ze me mijn land maar afpakken,
want het is na de dood van mijn ouders
leeg geworden,
en wat is dat voor een bezit,
als dat geen rooie cent waard is,
en als ze het niet afpakken,
geef ik het zelf terug .. .'
en ik sprong uit de bank
en rende naar huis.

Vader had werkelijk goed gereedschap.
Voor alles wat er in het leven kan gebeuren.
En ik pakte de bijl
en ging de lijsterbes omhakken.
Omdat, als je een lijsterbes omhakt die aan de rand staat,
de rand verdwijnt.
En mijn land, dat één wordt met de rest,
zal rond worden,
en ik zal tegen hem zeggen:
'Rol maar! . .'

De bijl was breed, scherp:
vader kocht hem,
moeder sleep hem.

En ik hakte.

Hoe kan ik, lijsterbes, bij de eik komen ...
De lijsterbes was sterk
en zo hoog dat hij tot de hemel reikte.
En de hemel was heel dichtbij -
je kon hem bijna aanraken.

En ik gaf een duw tegen de boom,
en die vielen
brak in stukken,
omdat hij in een nest lag
dat ik niet had gezien.
En moeder viel,
als een ster uit de hemel,
snikkend en klagend vloog ze rond boven het stukgevallen ei
en schoot omhoog.
En vanuit de verre hemel riep Lermontov haar,
treurend om zijn omgekomen eik ...
En ik bedacht,
dat als de ene ster met de andere over het aardse spreekt,
de aarde dus toch iets waard is
en dat ik die toch als mijn eigendom moet aanvaarden,
en dus liefhebben,
omdat wat van jou is
alleen datgene kan zijn waar je van houdt.
En ik keek naar mijn dode lijsterbes

en zag
dat de aarde werkelijk rond was.



Vertaling Willem G. Weststeijn




<   

TSL 21

   >