Het volk zwijgt
Knippert met de ogen.
'Zo dan',
zegt Poesjkin,
gaat op de bank liggen
met zijn rug naar het volk en slaapt in.
'Wat een kapsones!'
fluistert men in het volk
'hij is te hoog geprezen!
rust op zijn lauweren!
vast en zeker dronken!
het zijn allemaal dronkelappen!'
Een meisje
loopt naar Poesjkin toe
en spreidt haar jas over hem heen.
In de menigte wordt hinnikend gelachen.
'Schamen jullie je niet?'
zegt het meisje,
'Jullie zijn je dichter niet waard!
Het volk gaat stil uiteen
Vrouwen wenen.
3. Poesjkin en ik
Poesjkin achtervolgde mij.
Zodra ik de deur uit kwam,
stond hij me al op te wachten.
Ik sprong onderweg in een bus.
Poesjkin achter me aan.
Ik sprong uit de bus
en rende over de Njevski,
de voorbijgangers opzijduwend.
Poesjkin achter me aan.
Ik sloeg de Litejny in,
vervolgens de Kirotsjnaja
Poesjkin achter me aan.
En zo de hele dag.
Het volk wees ons met de vinger na
en lachte.
Maar ik vond het niet om te lachen.
Op een gegeven moment hield ik het niet meer uit
en bleef staan.
Poesjkin bleef ook staan,
Ik wilde naar hem toegaan,
maar hij rende van me weg
en sprong al rennend in een bus,
ik achter hem aan.
Hij sprong uit de bus
en rende over de Njevski
de voorbijgangers opzijduwend.
ik achter hem aan.
Het volk lag krom,
maar ik had tranen in mijn ogen.
Zo'n groot dichter,
en dan zo'n geschiedenis.
4. Poesjkin en de zee.
Poesjkin
met krullend haar en geïnspireerd
stond op een rots
de golven waren enorm
Poesjkin dacht over de eeuwigheid
gewikkeld in een zwarte mantel
de wind was zeer fris.
'Vaarwel!'
zei de verkleumde Poesjkin tegen de zee
en hij liep langs het pad de berg op
De zee merkte hem zelfs niet op
Variatie op het thema Poesjkin
Ik zei tegen Poesjkin:
'Dans de 'barynja' eens!'
Dat deed hij,
en zo gemakkelijk,
zo vol bravour,
zo schitterend!
En, natuurlijk, op zijn hurken.
(Poesjkin kon alles,
alles!)
Ik zei tegen Poesjkin:
'Waarom lachje?'
En hij begon nog harder te lachen,
hij Jacht en lacht,
lacht en Jacht,
'Om je dood te lachen!' zegt hij
'Wat heb je me aan het lachen gemaakt!'
(Poesjkin was een vreemde knaap.)
Een jaar later kwam ik Poesjkin tegen
en zei niets tegen hem,
en hij geen woord tegen mij
(met Poesjkin
kun je ook heel prettig zwijgen).
Vertaling Willem G. Weststeijn