Tijdschrift voor Slavische Literatuur

AVOND OP DE BURCHT

Toen ik over de
Karelsbrug liep
brulden de edelherten
ginds bij het Koninklijk Paviljoen

Met het geblaf van een meute honden
verhief zich door de lucht
het schetterende geschal
van jachthoorns
daarmee vermengden zich
verschrikte stemmen
van wilde eenden
opgevlogen uit de Moldau


IN HET ZELFBEDIENINGSRESTAURANT

Hij stond in het buffet op het Wenceslas
buiten vroor het dat het kraakte
op de ruiten ijsbloemen
hij warmde zich bij de verwarming
de kerel naast hem
bracht een slaatje mee
de vrouw tegenover
likte haar bord leeg
twee meisjes wat verderop
sneden een stuk taart af
een ambtenaar nam een beet
van een worst
het spatte eruit
eindelijk

maar ook zo
was het behoorlijk broos