Frans Stapert 


Een nieuwe wind: Anatoli Rybakov






Anatoli Rybakov. Bron

Anatoli Rybakov (pseudoniem voor Aronov) werd geboren in Tsjernygov (Oekraine) en studeerde in 1934 af aan het Moskouse instituut voor transporttechnologie, net als de held van zijn jongste roman, Sasja Pankratov. Rybakovs patronymicum (Naoemo vitsj) doet vermoeden dat hij van joodse komaf is. Tijdens de Tweede Wereldoorlog diende de schrijver in het Rode Leger. Van zijn aanzienlijke literaire werk kon de Nederlandse lezer voor het eerst kennismaken in 1981, bij het verschijnen van Het zware zand (Pegasus, vertaling Roel Pieters, oorspronkelijke titel Tjazjoly pesok). Waarschijnlijk voor het eerst verscheen daarmee in de Sovjetunie een roman die het nazisme als een anti-joods in plaats van een onverdeeld antibolsjewistisch fenomeen aan de kaak stelt. Deed Tjazjoly pesok al veel stof opwaaien, het verschijnen van Kinderen van de Arbat afgelopen zomer in drie afleveringen van het tijdschrift Droezjba Narodov was een buitengewoon sensationele gebeurtenis: Stalin deed zijn intrede als personage in de Sovjetliteratuur op een manier die zowel bij pro- als antibolsjewisten is ingeslagen als een bom. Daarvan getuigde onder andere de Literatoernaja Gazeta van 19 augustus 1987, waarin behalve een interview met Rybakov ook ingezonden brieven naar aanleiding van het boek waren afgedrukt.

'Eindelijk wordt er nu gedrukt wat vroeger verboden was. Alle BBC's beschouw ik nu als vuilnis, hun uitzendingen over ons verleden zijn geen woord van uw roman waard.' Maar ook:

'Ik vind het boek schadelijk en leugenachtig, het bevat subjectieve opvattingen over de geschiedenis van ons land en is vooral schadelijk voor de jeugd ( ... ) misschien schrijf ik nog een brief aan de KGB.' Kinderen van de Arbat speelt tijdens het historisch relatief rustige maar korte interval in 1934 tussen Stalins terreur van de collectivisatie op het platteland (1929-1933) en de zich meer in de steden afspelende terreur die werd ingeluid door de moord op Kirov (eind 1934). Het is een historische, politieke en psychologische roman tegelijkertijd. De schrijver portretteert een groep jonge, enthousiaste vertegenwoordigers van de generatie van vlak na de revolutie (allen fictieve personages), die zich in hun doen en denken nauwelijks bewust zijn van de talrijke intriges en het gekonkel rond de historische personages (Stalin, Kirov, Ordzjonikidze, Poskrebysjev e.a.) . Als intermediair tussen beide groepen personages fungeren Mark Rjazanov en Ivan Boedjagin.

Rjazanov is de oom van hoofdpersoon Sasja Pankratov. Als directeur van een prestigieus industriecomplex in de Oeral mag hij zich korte tijd tot Stalins beschermelingen rekenen. Ondanks, of juist ten gevolge van die positie kan hij niets doen om zijn neef Sasja te redden, die zonder het te weten betrokken raakt bij een intrige op hoog politiek niveau. Sasja weigert zijn valse bekentenis te ondertekenen en wordt voor drie jaar verbannen naar Siberië. Tijdens zijn verbanning ontmoet Sasja andere bannelingen die niet zelden net als hijzelf vanwege de meest ongelooflijke vergrijpen veroordeeld zijn. Zo kreeg de kok Anton Semjonovitsj tien jaar omdat hij 'luiwammessoep' op de menukaart had gezet.

Deze roman laat zien hoe de politiek het leven van gewone mensen binnendringt, ook van mensen die er niet in geïnteresseerd zijn en er geen enkel belang bij hebben; ook zij kunnen gemakkelijk verstrikt raken in situaties waarin al snel blijkt hoe wreed het systeem kan worden voor zijn slachtoffers als zelfs voor diegenen die aan het systeem hebben meegebouwd. Uiteindelijk is er voor niemand een uitweg uit de mallemolen van de terreur.







TSL 2

>