Sander Brouwer




Dmitri Danilov






Dmitri Danilov Bron.

Van Dmitri Danilov (1969) zijn al meerdere boeken in het Nederlands vertaald, zoals Zwarte en Groene (2014, Russische uitgave 2010), en Er zijn belangrijker dingen dan voetbal (2018, Russische uitgave 2015). Hierin komt hij naar voren als een schrijver die bewust Het Saaie en het Gewone (ook de titel van een bundel gedichten van hem) opzoekt en beschrijft. In 2017 bracht hij het toneelstuk De Man uit Podolsk uit, waarin hij een andere weg insloeg, namelijk die van het absurde. Het stuk is in tientallen Russische theaters opgevoerd en werd enorm populair. Danilov won er onder andere in 2018 de Gouden Masker prijs voor het beste toneelwerk mee. In 2020 is het verfilmd onder regie van Semjon Serzin, acteur en regisseur verbonden aan Kirill Serebrennikovs Moskouse Gogol Centrum. Het is ook inderdaad verwant aan het absurdisme van Serebrennikovs eigen film Petrov’s Flu, die pas in de Nederlandse bioscopen heeft gedraaid en waarin Serzin de hoofdrol speelt.

In het toneelstuk zit de Man om voor hem onbekende redenen op het politiebureau. De agent die het proces-verbaal opmaakt legt ook niets uit, maar begint na de gebruikelijke persoonsgegevens te vragen of de Man weet wanneer Podolsk gesticht is, hoeveel inwoners het heeft, en welke kleur zijn trappenhuis heeft. En kan hij precies beschrijven wat hij ziet in de bus en de trein van huis naar werk? Allicht weet de Man dat allemaal niet. De vragen worden steeds absurder, maar de agenten blijken wel mee te kunnen praten over de Duitse noiserock-band Einstürzende Neubauten, het zwarte vierkant van Malevitsj en het laat-postmoderne proza van Vladimir Sorokin. Ze geven de Man welgemoed advies over hoe hij zijn journalistenbaan creatiever kan invullen, terwijl tegelijk de dreiging die iedereen in Rusland voelt als hij met de politie in aanraking komt nooit verdwijnt. Om zijn ‘denkvermogen te trainen’ en ‘de aanmaak van nieuwe neurale verbindingen’ te stimuleren leren de agenten, onder wie ook de knappe en uiterst vriendelijke vrouwelijke commissaris, de Man een ‘speciale politiedans’ met een bijbehorend onuitspreekbaar liedje.


De bedoeling van het verblijf op het bureau blijkt te zijn de Man te leren niet zo somber te zijn over het mistroostige Podolsk met zijn fabrieken – hij moet dat niet steeds vergelijken met het schilderachtige Amsterdam, waar ze wél houden van de ‘noise’ van zijn bandje Liquid Mother.

Vooral de mooie commissaris houdt hem voor dat wat hij deprimerend en grijs vindt in zijn eigen land in werkelijkheid een ‘eigen schoonheid’ heeft. Ze blijkt het volk te willen opvoeden, het bij te willen brengen van het vaderland te houden. Maar even later dreigt ze de Man weer met handboeien en een knuppel als hij blijft weigeren deze les te leren. Uiteindelijk mag hij gaan, al krijgt hij nog wel te horen dat ze hem hier nog veel vaker gaan zien.

Het stuk is een geraffineerde en zelfbewuste combinatie van absurd theater à la Ionesco, suggesties van horror-scènes met martelingen in de politiecel, en een vleugje archaïsch Russisch staats-patriottisme uit de oden van de achttiende eeuw. De angst voor een klap met de politieknuppel is te voelen in elke dialoog, en vergroot nog de verwarring over wat er gebeurt en waarom, wat de bedoeling is. De afgedwongen liefde voor de vaderlandse lelijkheid lijkt daarnaast een ironisch zelf-commentaar op Danilovs eigen eerdere teksten.

Deze vorm van absurdisme, of groteske, komt hard aan als beeld van het grimmige Poetin-Rusland. Hopelijk zien we de film binnenkort in de Nederlandse bioscopen!




   <

TSL 91

   >